Hoofdstuk 1 : Parkieten
Hoofdstuk 2 : Pinguïns
Hoofdstuk 3 : Struisvogel
Hoofdstuk 4 : Papegaaien
Hoofdstuk 5 : Grasparkiet
Hoofdstuk 6 : Uilen
Hoofdstuk 7 : Gieren
Hoofdstuk 8 : Arend
Hoofdstuk 9 : Valken
Hoofdstuk 1
Parkieten
Parkieten leven eigenlijk in de tropen, maar wij houden ze als huisdieren. Je kunt een parkiet leren praten, maar dan moet je wel één parkiet hebben. Een parkiet geeft je gezelschap, maar je kunt beter twee parkieten hebben, want ze hebben ook gezelschap nodig als je weg bent. Een parkiet moet in een kooi en natuurlijk een bakje eten en een bakje voor drinken.
Voedsel - zaden
Parkieten eten vooral zaden. Wit zaad(80%) + witte/gele millet (20%) maakt samen parkietenzaad. Dan krijgen ze vaak ook trosgierst. Het is gezond voor de vogels en ze zijn er gek op. Ook bij zieke vogels is dat goed want dan weet je zeker dat ze toch iets eten. Ze mogen van de gierst ook weer niet te veel, want dan worden ze er vet van. Ongeveer twee takjes per week is genoeg.
Voedsel – groenvoer
Groenvoer is heel belangrijk voor parkieten, ook in de winter. Wij geven ze af en toe andijvie, sla (niet te veel want dan gaan ze aan de diarree), wortel, appel of komkommer. Geef het wel s’morgens, want dan is het nog vers. Als ze het s’avonds niet op hebben kun je het groenvoer beter weghalen anders wordt het vies. Ze mogen niet zomaar van alles eten want dan worden ze ziek. Voorbeelden van wat ze wel of niet mogen zijn:Gezond: Giftig:
Sla Bilzekruid
Andijvie Boterbloem
Spinazie Hondspeterselie
Wortel Kroontjeskruid
Vogelmuur Klaproos
Kiemplantjes Lelietje-van-dalen
Onbespoten onkruiden Tabak
Fruit (appel, peer, banaan) Klimop
Drinken
Water is natuurlijk ook heel belangrijk voor de parkieten. De meeste ziektes worden vaak door het water doorgegeven, dus is het heel belangrijk dit water dagelijks te verschonen. Let er wel op dat het water niet te koud is of bevriest. Als de parkiet dan nat wordt kan dit dodelijk zijn voor hem.Grondbedekking
Op de grond van de kooi strooi je heel fijn grit of schelpenzand (dat nemen wij altijd). In deze grondbedekking zit al het kalk dat de vogels nodig hebben (ook voor als ze eieren gaan leggen). De grondbedekking moet je om de paar dagen verschonen, want in de poep van de vogels zitten ook weer bacteriën. En parkieten maken er vaak een grote rommel van.Jonge parkieten
Een pop (vrouwtjesparkiet) broedt ongeveer 18 dagen op haar eitjes voordat ze uitkomen. Het mannetje zorgt dan voor bescherming en veiligheid. Meestal zijn het ongeveer 6 eitjes per legsel, maar omdat het vrouwtje na het tweede eitje al begint met broeden, kan het gebeuren dat het eerste jong al twaalf dagen oud is en dan wordt het laatste jong pas geboren.
Als de jongen pas geboren zijn worden ze gevoerd door de pop, soms door het mannetje. Na een week of vijf kan het vrouwtje al weer nieuwe eieren gaan leggen, maar die kan je beter weghalen anders gooit de pop waarschijnlijk de jongen het nest uit.
De jongen mogen pas weg van hun ouders als de staartveertjes zijn volgroeid en ze zelf heel goed kunnen eten. De jongen kunnen na één week het nest wel uit en de weg weer terug vinden, maar ze zijn dan niet volgroeid of in staat om te vliegen.
Aankoop van een parkiet
Als je een parkiet voor in de huiskamer wil kopen kan je dit bij een goede dierenwinkel doen. Als je parkiet wil hebben om te fokken dan moet je bij een echte kweker zijn. Als je een pratende vogel wil moet je een jonge, pas zelfstandige parkiet hebben. Dus zo’n jong dat nog maar net volgroeid is en die nog maar net voor zichzelf kan zorgen.Ook kan je de parkieten kunstjes leren en hiervoor kan je speeltjes in de dierenwinkel kopen. Als je de parkiet net gekocht hebt moet je hem de eerste dagen in de kooi laten om te wennen aan zijn omgeving. Na een paar dagen kan je het deurtje open zetten en de parkiet kan dan de huiskamer vliegend verkennen.
Je moet wel opletten dat er voor de parkiet geen gevaarlijke dingen in de huiskamer zijn. Dus geen open haard aan, geen brandende kaarsen, geen cactussen en als je niets voor de ramen hebt hangen doe dan de gordijnen dicht anders vliegen ze zich dood tegen het raam.
Soms als de vogels het gewend zijn los te vliegen kan het lastig worden om ze weer terug in de kooi te krijgen. Blijf gewoon rustig en probeer ze met wat voer op je hand weer de kooi in te krijgen. Een goede tip: geef ze nog geen eten voor ze de kooi uit gaan, dan hebben ze honger en wordt het iets makkelijker om ze er weer in te krijgen.
HOOFDSTUK 2
Pinguïns
Soorten
Er zijn 18 verschillende soorten pinguïns. Ze lijken allemaal op elkaar. Je kunt het verschil aan de koppen van de dieren. Soms zijn de dieren genoemd naar hun uiterlijk. Je hebt bijvoorbeeld: de geelkuif, de kinband, de dikbek, de geeloog en de brilpinguïns. De ene soort is ook groter dan de andere. De grootste soort is de keizerpinguïn. Deze soort kan wel een meter hoog worden en wel 40 kilo wegen. De kleinste pinguïnsoort is de dwergpinguïn. Hij kan ongeveer 30 centimeter hoog worden en kan maar 1 kilo wegen.
Bijna alle pinguïns leven en broeden in groepen. Soms broeden ze in kolonies van wel honderdduizend dieren. Ze maken daarbij enorm veel lawaai. Pinguïns leggen meestal 1 of 2 eieren maar heel soms ook 3. Dat doen ze in nesten van gras of kuiltjes in de rotsen. Pinguïns uit warmere streken, nestelen in holen of in zelfgegraven gangen. Er zijn ook pinguïns die helemaal geen nest maken.
Lichaam
Pinguïns zijn vogels met vinnen, en ze kunnen niet vliegen. Ze hebben sterke vinnen in plaats van vleugels. Op het land lopen ze rechtop, grappig waggelend als clowntjes. Maar in de sneeuw kunnen ze harder rennen dan een mens. Op het ijs glijden ze op hun buik. Ze zetten zich af met hun poten en vleugels en lijken net snelle sleetjes. Pinguïns zijn kampioenen in zwemmen en duiken. Het lijkt alsof ze door het water vliegen. Snel als raketten jagen ze achter vissen aan.Ze zijn helemaal aangepast aan het leven in de zee. Ze hebben ‘roeivleugels’en ‘stuurpoten’. Soms duiken ze als dolfijnen boven en onder water. Als ze boven water komen halen ze adem terwijl ze hard doorzwemmen. Keizerspinguïns kunnen meer dan 250 meter diep duiken om hun prooien te vangen. Hoe dat kan begrijpt niemand. Kleinere pinguïns jagen meer aan de oppervlakte van het water.
Vogels hebben een stroomlijnvorm: van voren rond en van achteren in een punt lopend. Dat is de beste vorm bij het vliegen. Vliegtuigen hebben daarom ook die vorm. Vissen hebben een andere vorm. Die zijn het breedst in het midden. Hun vorm noemen we een spoelvorm. Een pinguïn heeft meer de spoelvorm dan de stroomlijnvorm. Daaraan kan je zien dat ook de lichaamsvorm van een pinguïn is aangepast aan het water. Pinguïns hebben ook zwemvliezen tussen hun tenen. De poten zijn flinke roeispanen en ze kunnen er ook mee sturen. Daarom is de pinguïn de zwemkampioen onder de vogels. Onder water haalt hij een snelheid van 36 km per uur.
Gecamoufleerd
Alle pinguïns hebben een zwarte rug en witte buik. Daardoor zijn ze goed gecamoufleerd als ze zwemmen aan het wateroppervlak. Vanuit de lucht vallen ze niet op in de donkere zee, en vanuit het diepe water valt hun witte buik weg tegen de achtergrond van de lichte lucht. Pinguïns leven in groepen. Ze zoeken met z’n allen naar voedsel in de zee. Op het menu staat meestal vis of kleine krabbetjes. De grote soorten jagen ook op inktvis. De grootste vijand van de pinguïn is de zeeluipaard, een zeehond van wel vier meter lang.Eten en drinken
Omdat Antarctica bijna helemaal bedekt is met ijs, is er niet veel eetbaars te vinden. Maar in de zee is er enorm veel voedsel. Heel veel drijvende miniplantjes en minidiertjes, minikreeftjes, vissen en zeewier. Pinguïns halen dan ook al hun eten uit het water. Ze vangen vooral minikreeftjes, vissen en inktvissen. Alle pinguïns drinken zoet en zout water en als het nodig is ‘drinken’ze sneeuw.Pinguïns zijn zeer geschikt voor het jagen op gladde prooien. Het zijn snelle en handige zwemmers die de bewegingen van vluchtende scholen vis gemakkelijk kunnen volgen. De ogen van pinguïns zijn goed aangepast aan de onderwaterwereld, en sommige pinguïns zien onder water beter dan op het land. Hun witte buik werkt als camouflage, waardoor pinguïns voor vissen in het water onder hen onzichtbaar zijn.
Net als andere vogels hebben pinguïns geen tanden, maar wel stevige stekels op hun tong en gehemelte. Deze stekels zijn ideaal om glibberige vis mee vast te houden. Aan de grootte en vorm van de snavel kun je zien wat het lievelingsvoedsel van een pinguïn is. Koning- en keizerspinguïns, die vooral op pijlinktvis jagen, hebben een lange, tangvormige snavel waarmee ze hun langgerekte, snelle prooi kunnen ophappen. Kleinere pinguïns die vooral krill of vis eten, hebben kortere, stompere snavels. Hoe groter de pinguïn, hoe groter hun honger. Pinguïns zijn ook heel goed in het overleven van magere tijden. De meeste soorten kunnen wekenlang zonder voedsel wanneer ze in de rui zijn en dus niet kunnen jagen.
Op land en in water
Voedsel halen de pinguïns dus uit de zee. Hiervoor moet je goed kunnen zwemmen en dat kunnen de pinguïns dus. Ze kunnen heel lang achterelkaar door zwemmen zonder moe te worden. Ze zwemmen het liefst onder water, maar ze moeten soms wel naar boven om adem te halen. In de winter zit de vis wat dieper in het water. Dan duiken de pinguïns wel 20 meter onder de oppervlakte. Toch blijven ze niet langer dan 3 minuten onder water. Langer kan niet met zoveel lucht tussen de veren.De voet van de pinguïn heeft zwemvliezen en is bedekt met schubben. Om vanuit zee aan land te komen zet de pinguïn in het water flink vaart. Even vliegt hij door de lucht en belandt dan op het ijs. IJsschotsen steken soms wel 1 of 2 meter boven het water uit. Dat is voor een pinguïn geen probleem. Hij maakt wat meer snelheid, springt iets hoger en komt keurig op zijn pootjes terecht. Als een mens in het koude poolwater terechtkomt, kan hij maar 10 minuten in leven blijven. De spieren verstijven meteen en zwemmen is niet meer mogelijk. Pinguïns bewegen zich heel snel in het water. Beweging wekt warmte op.
Eenden en ganzen lopen niet erg gemakkelijk. Pinguïns kunnen toch wel beter lopen dan men denkt. Ze waggelen een beetje. Ze lopen met hun korte pootjes met een flinke gang over het ijs. Ze leggen zelfs grote afstanden af. Dat komt omdat ze vaak ver van de zee hun broedgebied hebben. Soms wel 80 kilometer. Een pinguïn doet die afstand op zijn zwempoten, stappend over sneeuw en ijs. Als hij haast heeft glijdt hij met zijn buik over het ijs, dat is een grappig gezicht.
Geboorte
De meeste pinguïns keren ieder jaar terug naar dezelfde plaats om jongen te krijgen. Sommige zwemmen duizenden kilometers om er te komen. Ze gebruiken waarschijnlijk de zon als gids. Als ze dan op land zijn maken ze een nest, want de jongen kunnen niet in het water geboren worden. Voor nesten die op de grond worden gebouwd, gebruiken de pinguïns van alles, wat er maar te krijgen is.Gras gebruiken ze het liefst, maar als dat niet in de buurt is te vinden, kunnen zeewier, veren en mos ook gebruikt worden. In koudere streken groeien vaak geen planten die geschikt zijn om er een nest van te maken. De pinguïns verzamelen dan stenen als bouwmateriaal voor hun nest. Sommige pinguïns maken ook een hol in de grond, dat is lekker warm en veilig.Pinguïnbaby’s hebben altijd honger. Hun ouders moeten elke dag vele keren naar de zee om genoeg voedsel te vangen. De ouders voeden hun kuikens soms bijna 1 kg vis per uur. Een jonge pinguïn heeft nog geen speklaag en ook het verenpak is niet waterdicht. Hij kan dus niet het water in. Om de wind te weerstaan heeft hij een extra dik, donzen verenpak. Als vader op reis is op zoek naar eten, blijft moeder bij de jongen. Komt vader terug, dan is het moeders beurt om de zee in te gaan. De ouders brengen in hun krop eten mee. Bij het nest braken ze het op en kunnen de jongen het papje eten. In de grote kolonie herkennen de pinguïns elkaar altijd. Meestal aan hun roep, maar ook aan de patronen op hun buik.
Als pinguïnkuikens groter worden, komen ze bij elkaar in een ‘crèche’. Vaak met duizenden tegelijk. Dat is lekker warm en veilig. De ouders moeten heel hard werken om voedsel te halen voor hun dikke donzen kinderen. Ze weten in alle drukte precies hun eigen jong terug te vinden. Dat herkennen ze aan het geluid. Pinguïns hebben een harde schetterende roep. Bij iedere soort en bij ieder dier klinkt die weer anders. Na een poos raken de jongen hun wollige dons kwijt. Ze krijgen echte veren. Daarna gaan ze allemaal de zee in, zonder hun vader en moeder.
Vijanden
Vijanden van de pinguïns zijn vooral orka’s, zeeluipaarden en haaien. Op het land worden hun eieren en kuikens geroofd door vogels. Maar hun grootste vijand is de mens. Sommige pinguïnsoorten werden bijna uitgeroeid om hun vet en veren. Hun eieren werden opgegeten. Dat gebeurd tegenwoordig bijna niet meer. Op veel plaatsen gaat het zelfs goed met de pinguïns. Hun leefgebieden zijn nu beschermd natuurgebied. Maar op andere plaatsen wordt al hun voedsel weggevist. En raken de pinguïns verstikt in visnetten. Ook vervuiling is een groot gevaar. Mensen gebruiken de oceanen als vuilnisbelt. Daardoor krijgen de pinguïns gif naar binnen. Of ze raken besmeurd met olie van schepen.
HOOFDSTUK 3
Struisvogel
Struisvogel :
Struthio camelus
Verspreiding :
Oost en Zuid Afrika
Voedsel :
Planten, gras, boombladeren, zaden en vruchten
Leeftijd :
tot 40 jaar
Gewicht :
mannetjes tot 150 kg
vrouwtjes tot 110 kg
Broedtijd :
46 dagen
Aantal jongen :
5 tot 11 eieren
Hoe zie ik er uit?
Struisvogels zijn de grootste vogels die er bestaan. Het mannetje kan bijna drie meter hoog worden. De struisvogel heeft een lange nek en lange, sterke poten. Zijn nek en kop zijn bedekt met korte haarachtige veren. Het lichaam van het mannetje is bedekt met een zwart verendek, het uiteinde van de vleugelveren is wit. Het vrouwtje is kleiner en is bruin/grijs van kleur.Met zijn sterke poten kan de struisvogel wel 70 km per uur rennen. Hij maakt stappen van 3,5 meter. Ook gebruikt de struisvogel zijn poten als wapen. Zodra de struisvogel zich bedreigd voelt, trapt hij met zijn sterke poten naar voren. Deze poten lijken meer op een hoef dan op een vogelpoot. Ze hebben namelijk maar twee tenen en één grote, scherpe nagel.
Waar woon ik?
De struisvogel leeft in grote delen van Afrika. Hij komt voor op de savannes en op uitgestrekte zandvlakten. Grote groepen struisvogels zwerven vaak door het landschap, op zoek naar voedsel. Omdat de struisvogels zo groot zijn en goede ogen hebben, zijn zij vaak de schildwacht voor andere dieren. De struisvogels zien het gevaar als eerste aankomen en laten dit met luide keelklanken weten. Zo waarschuwen ze niet alleen andere struisvogels, ook andere dieren weten zo wanneer ze moeten vluchten. Struisvogels leven vaak in gezelschap van antilopen, giraffen en zebra’s.Wat eet ik?
De struisvogel is eigenlijk een alleseter. Zijn eten is voornamelijk gras, wortels, zaden en bladeren. Soms jaagt hij op kleinere dieren, zoals insecten. Het voedsel is afhankelijk van het gebied waar de struisvogel woont. De struisvogel kan goed een tijd zonder water en kan daardoor in droge gebieden overleven. Hij heeft dan genoeg aan het water dat hij uit zijn voedsel haalt.Struisvogels slikken ook wel eens steentjes in. Soms doen ze dit expres. Die steentjes doen voor de struisvogel het zelfde als bij ons de kiezen. Wij vermalen ons voedsel met onze kiezen maar struisvogels hebben geen tanden en kiezen. De steentjes vermalen in de kauwmaag dus de harde voedseldelen, die kunnen dan makkelijker verteerd worden.
Mijn familie en ik!
De struisvogel behoort tot de familie van de loopvogels. Deze naam hebben zij niet voor niets gekregen. In de loop der jaren hebben zijn het vliegen verleerd. Struisvogels zien er net zo uit als vogels. In plaats van sterke vleugels hebben deze vogels sterke poten. Struisvogels zijn veel te zwaar om te vliegen. Ook is hun verenkleed hier niet op gebouwd. Andere loopvogels zijn o.a. de nandoe, kasuaris en de emoe.Een mannetjesstruisvogel heeft vaak meerdere vrouwtjes. Van deze vrouwtjes is er één de baas en de andere zijn de ‘bijhennen’. Om geschikte partner(s) te vinden, voeren de mannen een dans op waaraan de vrouwtjes meedoen. Dit wordt ook wel ‘baltsen’ genoemd. Nadat de partners gekozen zijn, paren de vogels.
Alle vrouwtjes van een mannetje leggen de eieren in een grote kuil in het zand, Het mannetje is het grootste deel van de dag en de nacht aan het broeden. Op het heetst van de dag neemt het belangrijkste vrouwtje het over. Wanneer ze dat doet schuift ze haar eigen eieren naar het midden. De eieren van de andere vrouwtjes liggen dan meer aan de buitenkant. De eieren in het midden hebben de meeste kans om uit te komen, want dat zijn de sterkste.
Een struisvogelei is enorm groot. De eierschaal is zo dik en stevig dat het lang duurt voordat een jong door de schaal heen geprikt heeft. De jongen groeien ongeveer een centimeter per dag. Een struisvogeltroep bestaat vaak uit vele families, koppels en alleenstaande vogels. Alle jongen van verschillende families zitten bij elkaar in een soort crèche. Alle jongen worden door de verschillende struisvogel-ouders opgevoed.
Mens als grootste vijand!
Vroeger waren struisvogelveren heel erg gewild. Ze werden vooral gebruikt als versiering op dameshoeden. In die tijd werden struisvogelfarms opgericht. Hier worden de dieren gefokt, waarna de huis tot leer verwerkt wordt en de veren gebruikt worden als versiering. Deze struisvogelfarms bestaan nog steeds in Zuid-Afrika, de Verenigde Staten en ook in Nederland. Tegenwoordig wordt ook het vlees gegeten. In een aantal delen van Afrika is de struisvogel uitgeroeid. Nu wordt er geprobeerd de vogel weer uit te zetten in Israël en Jordanië.Sprookjes!
Wist je dat struisvogels hun kop niet in het zand steken? Iedereen kent wel het verhaal dat struisvogels de kop in het zand steken als zij bang zijn. Dit is niet waar. Dit verhaal is waarschijnlijk ontstaan omdat een struisvogel vaak ‘verdwijnt’ bij gevaar. Hij ligt dan met gestrekte hals plat op de grond om niet gezien te worden. Hij lijkt dan net op een zandheuvel. Als je dichterbij komt, springt hij op en rent snel weg.Oud hé!
Het oudste fossiel dat ooit is gevonden, is ongeveer 50 tot 60 miljoen jaar oud. Sinds het begin van de geschiedenis hebben struisvogels hun sporen nagelaten. De oude Egyptenaren gebruikten de eieren al voor het maken van allerlei gebruiksvoorwerpen. In de Romeinse tijd werd gebraden struisvogel als een passend hoofdgerecht voor de keizerlijke feesten beschouwd.HOOFDSTUK 4
Papegaaien
Hier en ver weg
Er is een grote kans dat je wel eens een papegaai hebt gezien, niet op een plaatje maar in het echt. Je kunt ze in Nederland gewoon tegenkomen in dierentuinen of bij sommige mensen thuis. Als je een papegaai in het wild wil tegenkomen moet je naar warme vochtige gebieden gaan, de Tropen. In de tropen werden de papegaaien al lang geleden als huisdier gehouden. De mensen die in het oerwoud woonden vonden het leuk dat je de dieren kon leren praten en de vogels kwamen gewoon bij ze zitten en lieten zich ook aaien.Het ging niet alleen om de gezelligheid van de vogels, maar bij de indianen vooral ook om de veren. Dus de veren die je vaak bij indianen ziet komen van deze mooie kleurrijke vogels. Ze aten ze ook. Het vlees gebruikten ze voor in de soep.
Papegaaien in het wild
In de tropen zijn grote stukken land bedekt met oerwoud en regenwoud. Dat is een bijzonder soort bos met heel veel verschillende soorten bomen en planten. Het is er erg warm en het regent er ook vaak. Veel planten houden daarvan en groeien daarom ook zo goed in deze gebieden. Stel je voor dat je in een regenwoud staat: Om je heen zie je de prachtige natuur die in Nederland niet te zien is. Het is er vochtig en benauwd. Overal hoor je geritsel en geluiden van de verschillende dieren. Het is dichtbegroeid en er is dus weinig licht. Maar hier en daar valt er een zonnestraal op de prachtige felgekleurde veren van de papegaaien.In de regenwouden leven veel papegaaien in het wild. De vogels zijn meestal met een grote groep samen. Soms zijn ze wel met duizenden bij elkaar. Dat kan ook makkelijk want de papegaaien eten fruit, zaden en soms ook insecten en dar zit het regenwoud vol mee. Ze hoeven ook niet echt hun best te doen als ze eten zoeken, want bessen en zaden zijn overal.
Samen leven
’s Avonds vliegen ze met z’n allen naar een aparte slaapplaats. Goed beschut in de bomenslapen ze dan meestal op één poot. In de ochtend gaan ze weer op zoek naar eten.In een groep papegaaien zitten er altijd een paar op de uitkijk. Die waarschuwen de rest van de groep als er gevaar is. Bijvoorbeeld de slang is een vijand van de papegaaien.
Soms hebben papegaaien ruzie. Meestal doen ze alleen een beetje stoer tegen elkaar. Ze zetten dan hun veren op, en laten zo zien hoe groot ze zijn. Ruzie is er altijd wel eens. Maar in een groep is het belangrijk om de vrede te bewaren. Daarom laten papegaaien ook wel eens zien hoe lief ze elkaar vinden. Ze poetsen elkaars veren, pikken beestjes en vuiltjes weg, en voeren elkaar zelfs. Allemaal om te zien dat ze vrienden zijn.
Natuurlijk zijn papegaaien ook wel eens meer dan vrienden. Ze gaan dan paartjes vormen. In een boom maken ze een hol voor hun nest. Heel hoog zodat er niemand bij kan. Sommige maken hun nest in rotsspleten. Andere maken hun nest helemaal zelf van takjes en twijgjes. Dan legt het vrouwtje tussen de twee en vijf eieren in het hol. Na ongeveer vier weken broeden, komen de eieren uit. Dan moet het mannetje hard werken. Hij moet voor zijn vrouwtje en voor de jongen zorgen. Hij vliegt af en aan. Als de jongen wat groter zijn kan het vrouwtje helpen, omdat ze niet bij haar kleintjes hoeft te blijven.
Papegaaien zijn heel trouw. Als ze eenmaal een hol hebben gevonden, komen ze daar elk jaar weer terug om daar te broeden. En altijd het zelfde paartje, want een papegaaien paartje gaat nooit uit elkaar. ze worden samen oud. Maar ook echt oud, want sommige papegaaien worden wel zeventig jaar oud.
Soorten en maten
Er zijn meer dan driehonderd verschillende soorten papegaaien. Ze zien er allemaal weer anders uit en ze gedragen zich ook anders. Sommige soorten zijn maar negen centimeter groot, en andere kunnen langer dan een meter worden.Toch zijn er ook dingen die bij alle papegaaien hetzelfde zijn. Het eerste dat opvalt, is de felle kleuren die alle papegaaien hebben. Groen is de kleur die het meest voorkomt. Verder hebben papegaaien allemaal sterke klauwen met vier tenen, waarmee ze zich goed kunnen vasthouden. Twee tenen wijzen naar voren, en twee naar achteren. De papegaaien kunnen er heel goed mee op takken klimmen. Dat is wel handig als je meestal in een boom zit.
Bij papegaaien horen ook een grote kop en een heel korte nek. Verder hebben ze allemaal een heel aparte snavel. Die is groot en stevig en krom. De bovenkant steekt over de onderkant heen. Zo’n snavel is handig om je mee vast te grijpen. Papegaaien gebruiken hem dan ook vaak bij het klimmen.
Bekende papegaaiensoorten
Kaketoes Kaketoes zijn meestal wit oflichtroze en vrij groot.
Je kunt ze herkennen aan de
kuif op hun kop.
Lories Lories zijn papegaaien met
een heel speciale tong.
Er zit aan de voorkant een
soort borsteltje aan.
Daarmee kunnen lories goed
stuifmeel en sap van bloemen
oplikken.
Ara’s Ara’s zijn misschien wel de
bekendste papegaaiensoort.
Je ziet ze vaak in dierentuinen
en ook wel in reclames.
Ze zijn meestal vrij groot en
hebben een lange staart.
Amazone’s Amazonepapegaaien worden
ook amazones genoemd. Deze
soort vind je het meest bij de
mensen thuis, als huisdier.
Amazones zijn bijna altijd groen
van kleur.
Grijze rood- De naam zegt het al: deze
staart papegaaien zijn grijs en hebben
een rode staart. Grijze roodstaarten
kun je meestal goed leren praten.
In een kooi
In een kooi kan een papegaai niet vliegen. Hoogstens een beetje fladderen. Zielig? Niet echt. Het vliegen van de papegaaien is net als het hardlopen van ons. Het is goed, belangrijk en fijn voor een papegaai om te doen, maar het hoeft gelukkig niet de hele dag. Een papegaai moet wel elke dag even uit zijn kooi gelaten worden. Zeker als hij een kleine huiskamerkooi heeft. In grote kooien (volières) heeft de papegaai meer ruimte om te bewegen. Sommige mensen hebben zelfs een hele kamer voor hun papegaai ingericht. Hier kan de papegaai dan lekker zijn gang gaan.Vaak worden papegaaien gekortwiekt. Dan worden de belangrijkste veren uit de vleugels gehaald. Zo hoeft het baasje niet bang te zijn dat de papegaai wegvliegt. De vleugels groeien wel weer aan, maar toch is het kortwieken niet leuk voor een papegaai. Nog erger is het als ze een stukje van de vleugel afbranden. Dat heet leewieken. De vleugel groeit dan niet meer aan. De papegaai kan dan nooit meer vliegen.
Verzorging
Als je een papegaai als huisdier hebt, moet je voor goed eten zorgen. Er is speciaal papegaaienvoer in dierenwinkels te koop. Dit meestal een mengsel van zaden, groenten en vruchten.Voor een papegaai in gevangenschap is het fijn om andere papegaaien bij zich te hebben. Je kunt bijvoorbeeld een paartje in één grote kooi houden. In het wild leven papegaaien ook niet alleen en ze houden dus van gezelschap. Als er geen andere papegaaien in de buurt zijn, willen ze heel graag contact met hun baasje. Die moeten ze natuurlijk eerst goed leren kennen. Als ze eenmaal aan elkaar gewend zijn vinden ze het heerlijk om lekker te knuffelen. Een papegaai gaat er vaak echt voor zitten: hij zet zijn veren overeind en vindt het heerlijk als je hem daartussen kriebelt.
Het is niet goed om een papegaai als huisdier te nemen en er daarna niet meer naar te kijken of mee spelen. Dan wordt hij eenzaam. Eerst zal hij dan hard om aandacht schreeuwen en daarna zal hij ongelukkig worden. Soms plukken ze zichzelf helemaal kaal van verveling en verdriet.
Hoofdstuk 5
Grasparkieten.
De grasparkiet:
Deze fraai gekleurde vogels komen oorspronkelijk uit Australië, waar ze in grote groepen rondtrekken. Het zijn echte nomaden die grote afstanden afleggen, op zoek naar voedsel. Op het menu van de grasparkiet staan de zaden van steppegrassen, die in het regenseizoen zeer snel groeien en bloeien. Wanneer de voorraad graszaden uitgeput is, trekken ze gezamenlijk weer verder.
Broeden doen de wilde grasparkieten alleen als er voldoende voedsel aanwezig is. Het vrouwtje broedt dan 18 dagen op 3 tot 5 eitjes, en de jongen verlaten het nest wanneer ze 30 tot 35 dagen oud zijn.
De eerste wilde grasparkieten werden in het begin van de negentiende eeuw ontdekt. Rond 1840 werden de eerste vogels naar Engeland verscheept door J. Gould. De kleurige vogeltjes werden al snel razend populair bij het publiek; het duurde dan ook niet lang voordat deze kromsnaveltjes in heel Europa bekendheid verwierven. Rond 1850 zijn de eerste grasparkieten in Nederland gearriveerd, en tot op de dag van vandaag is het een bijzonder populaire vogelsoort. Immers, deze vriendelijke diertjes verleiden ons niet alleen met hun fraaie uiterlijk en vrolijke gekwetter, ook het sociale gedrag maakt hen tot gewaardeerde gezelschapsdieren.
De grasparkiet als huisgenoot:
Indien u hebt besloten om tot de aanschaf van één grasparkiet over te gaan, komt eigenlijk meteen de vraag om de hoek kijken: neem ik één of twee vogels? Als u weinig tijd heeft om aandacht aan de vogel(s) te besteden, neem dan altijd een koppeltje. Dat mogen gerust 2 mannetjes of 2 vrouwtjes zijn. Indien u besluit om één vogel te nemen, bedenk dan dat een solitair gehouden grasparkiet veel aandacht nodig heeft. Het gebrek aan een soortgenoot zult u en/of uw huisgenoten moeten compenseren. Parkieten zijn zeer sociale dieren die absoluut gezelschap en aandacht nodig hebben. Als u een koppeltje neemt, genieten de parkieten volop van elkaars gezelschap, een ook daar zult u veel plezier aan beleven.
Grasparkieten zijn bij een goede verzorging en voeding over het algemeen gezonde dieren, en als huisdier is deze kleine kromsnavel gemakkelijk te houden. Ze hebben niet veel voedsel nodig en de maandelijkse kosten hiervoor zijn dan ook niet hoog.
Verder is het handig om iemand in uw omgeving te zoeken, (het liefst vóór u een parkiet aanschaft!) die bereid is voor uw vogel(s) te zorgen tijdens de vakantie periode en dergelijke. Het is altijd fijn om te weten dat iemand de verzorging van u over kan nemen, indien nodig.
Kinderen en grasparkieten:
Deze kleurige, levenslustige vogeltjes oefenen een enorme aantrekkingskracht uit op kinderen. Parkieten zijn echter fragiel en kwetsbaar. Een vleugeltje of pootje is immers zo gebroken. Dit inzicht moet een kind onvoorwaardelijk hebben, alvorens we het de zorgen voor de grasparkiet kunnen toevertrouwen. Vanaf een jaar of zeven zijn ze echter heel goed in staat om -onder toeziend oog van een ouder weliswaar- hun gevleugeld vriendje te verzorgen. Realiseer echter wel, dat een goede verzorging essentieel is voor een gezonde parkiet en dat de ouders of verzorgers van het jonge kind daar mijnsinsziens altijd de eindverantwoordelijkheid in dragen!
Verzorging:
Indien u besluit om grasparkieten binnenshuis te gaan houden, kunt u de vogels het beste in de huiskamer plaatsen. Plaats een vogelkooi nooit in de keuken. Grasparkieten kunt u het beste huisvesten in een hoge kooi met horizontale spijlen. Parkieten zijn van nature klauteraars, en behouden ook in gevangenschap de behoefte aan klimmen. De kooi kunt u het beste op ooghoogte neerzetten (of ophangen) op een tochtvrije plaats. Vooral het laatste is belangrijk, omdat grasparkieten absoluut niet tegen tocht kunnen. Op de bodem van de kooi komt een laagje schelpenzand, dat minimaal 1 x per week helemaal ververst dient te worden. De stokken, minstens 3 liefst van hout en niet van plastic, moeten de juiste dikte hebben.
De nageltjes van de voor- en achter tenen moeten bij het omklemmen van de stok elkaar niet kunnen raken. Tevens is het belangrijk dat de zandlade, zitstokken, eten- en drinkbakjes elke week grondig gereinigd worden. U kunt hiervoor gewoon afwasmiddel gebruiken, wel goed naspoelen met stromend warm water. Een zwembadje vinden de meeste (niet alle) parkieten heerlijk.
Voerbakjes:
Let bij de aanschaf van de kooi ook op de voerbakjes. Er moet veel te veel parkietenzaad in omdat de parkiet er anders gewoonweg niet goed bij kan.
Het is aanbevelenswaardig de bakjes helemaal uit de kooi te verwijderen omdat vooral jonge grasparkieten in het (lege) voerbakje kruipen en vervolgens wederom het risico lopen klem te komen zitten.
Speelgoed:
Speelgoed mag eigenlijk niet ontbreken in de kooi. Een grasparkiet in het wild zal zich niet snel vervelen. Voedsel zoeken, nestjes bouwen en broeden, nemen al behoorlijk wat tijd in beslag. Onze kromsnavels in gevangenschap missen echter een aantal van deze zaken. We zullen ze dus vervangende activiteiten moeten aanbieden, zodat zij zich kunnen vermaken. Verveling veroorzaakt namelijk nog al eens gedragsproblemen zoals verenpikken en dat moet te allen tijde voorkomen worden.
Speeltjes kunnen we aan de grasparkiet geven om hem te helpen zijn tijd te gezellig en nuttig te besteden. We zouden de liefste willen, dat hij er meteen mee zou gaan spelen, maar vaak moeten de vogels er even aan wennen. Het is belangrijk om op jonge leeftijd al te beginnen met speelgoed verstrekken. Als de jonge vogel opgroeit in een rijke, stimulerende omgeving zal dit uw kromsnavel zeker ten goede komen.
Bij de dierenwinkel zijn diverse artikelen te koop, waar uw grasparkietje veel plezier van kan hebben. Wat ook erg leuk is, is een parkietenboom. U neemt hiervoor een grote (niet giftige!!!) kamerplant, en hangt daar vogelspeelgoed in, zoals belletjes, trapjes, een spiegeltje, klimtouwen en een paar houten wasknijpers. Vaak wordt zo'n parkietenboom het favoriete plekje buiten de kooi. Verder spelen kromsnaveltjes ook graag met lege toiletrolletjes, houten garenklosjes en lege luciferdoosjes. (Hiervan alleen de binnenbakjes geven!)
Groente en fruit:
De grasparkiet mag elke dag een klein stukje fruit of groenvoer hebben. Groenten en fruit moeten heel goed gewassen worden, dit in verband met aanwezige pesticiden. In principe mogen ze alle fruitsoorten hebben, echter geen avocado! Deze fruitsoort bevat voor een grasparkiet giftige stoffen.
Groenten vindt de parkiet ook lekker: wortel, een gekookte sperzieboon (zonder zout!), broccoli, blaadje andijvie enz.
Sla wil echter bij sommige vogels nog wel eens waterige ontlasting teweeg brengen (geen diarree!), dus dit niet te vaak verstrekken. Rabarber bevat een giftige stof voor grasparkieten niet geven dus! De vogel geeft verder vaak zelf aan wat hij of zij lekker vindt.
Pellets:
Tegenwoordig zijn er ook pellets voor grasparkieten te koop. Deze pellets hebben een uitgekiende samenstelling, die op de behoefte van de grasparkiet is afgestemd. Daarnaast kunt u de vogel een kleine hoeveelheid groente en fruit geven, en af en toe een klein stukje kaas.
Wat u nooit moet geven:
Alle snacks, etenswaar en dranken die voor menselijke consumptie bestemd zijn.
Dus geen chips, koekjes, ijs, alcohol houdende dranken, chocolade e.d.
Chocolade, koffie en Coca-Cola zijn een waar vergif voor uw vogel. Het bevat naast coffeïne ook theobromine. Laatstgenoemde is een zeer sterk werkende stof, dat rechtstreeks op het hart werkt.
De concentraties in chocolade en koffie zijn zo hoog voor een vogellichaam, dat dit vragen om problemen is. Symptomen van een theobromine vergiftiging zijn: braken, diarree, hartritmestoornissen en hyperactiviteit.
Suikerhoudend voedsel is eveneens slecht omdat de vogels er een verzuring van de krop, of maag- darm infecties van kunnen krijgen. In al deze gevallen wordt de parkiet ziek, of krijgt minimaal een slechtere conditie.
Zout, o.a. in chips, is eveneens slecht voor uw kromsnaveltje. Een vogellichaam kan deze hoeveelheden zout niet "aan", wat uiteindelijk kan resulteren in nieren die niet meer of slechte werken, met alle gevolgen van dien.
Alcohol is funest voor een vogel. Niet alleen zijn er vogels verongelukt door "vliegen onder invloed", ook alcohol gebruikt om wondjes te ontsmetten wordt door het vogellichaam opgenomen. Niet zelden ontstaan hierdoor vergiftigingsverschijnselen, zoals slechte coördinatie en braken. Een glaasje rode wijn is gezond voor een mens, voor onze gevederde vrienden geldt dit echter niet!
Zorg ook dat tabak buiten het bereik van de parkiet blijft!
De grasparkiet en de verzorger:
Hoe jonger de vogel des te makkelijker is het om hem of haar tam te maken. Ideaal is een net uitgevlogen grasparkiet, die overigens wel zelfstandig kan eten.
Tam maken gaat niet vanzelf; u hebt een flinke dosis geduld nodig, veel vrije tijd, en inlevend vermogen in de vogel. Tevens zult u het vertrouwen van het jonge parkietje moeten winnen, maar u krijgt er iets moois voor terug. Een echte gevleugelde vriend of vriendin!
De eerste dagen: handtam maken in de kooi
Na de aankoop van uw nieuwe huisgenoot, zet u de kooi op een plaats waarvandaan de nieuweling alles goed kan overzien. De parkiet zal wat bang zijn, of misschien stil in een hoekje gaan zitten. Eten doet hij nog niet meteen; alles is immers nieuw. Strooi vooral de eerste week ook wat parkietenzaad op de bodem van de kooi. Praat zachtjes tegen de vogel als u langs de kooi loopt, en noem hem bij zijn naam.
De tweede dag gaat u voorzichtig met de hand in de kooi, terwijl u zachtjes tegen hem praat. (Let op dat de vogel niet ontsnapt.) De vogel zal met fladderen reageren. Belangrijk is dat u uw hand niet terugtrekt. (Parkieten zijn heel goed in staat om te associëren: als fladderen terugtrekken van uw hand tot gevolg heeft, zal de vogel de volgende keer ook weer gaan fladderen.) Wanneer de parkiet weer rustig is, haalt u de hand uit de kooi. Deze oefening kunt u een keer of 6 per dag doen.
Prijs de vogel elke keer uitbundig wanneer hij iets goed doet. Wordt vooral niet boos als het niet meteen wil lukken. U moet immers het vertrouwen van de vogel winnen, daar is tijd en geduld voor nodig. De derde en vierde dag doen we hetzelfde. Waarschijnlijk zal er al wat minder paniek uitbreken. Blijf dit meerdere malen per dag herhalen, totdat de parkiet rustig blijft zitten als u met uw hand in de kooi komt.
Als dit gelukt is gaan we over tot de volgende fase: we gaan proberen de parkiet op onze vinger te laten plaatsnemen. Dit gaat op dezelfde manier als hierboven beschreven, alleen nemen we nu een stukje trosgierst in de hand en presenteren dit aan de parkiet. Binnen enkele dagen zal de vogel op uw vinger gaan zitten om van het lekkers te gaan snoepen. Blijf de vogel prijzen als hij iets goed doet! Als ook dit allemaal lukt, wordt de tijd voor de volgende fase!
Vliegen in de huiskamer
Als het moment daar is, dat onze nieuwe huisgenoot zijn eerste verkenningsvlucht door de kamer gaat maken, moeten we eerst enkele maatregelen nemen om ongelukken te voorkomen:
- Sluit ramen en deuren
- Doe vitrage of overgordijnen helemaal dicht!
- Zorg dat er geen kaarsen branden in de kamer
- Zet schalen, vazen of pannen uit de kamer
- Open keuken: zorg dat de kookplaat is afgekoeld
- Loslopende huisdieren moeten uit de kamer
- Verwijder giftige kamerplanten!
De kamer is nu in gereedheid, en uw kromsnaveltje is klaar voor zijn eerste vlucht door de huiskamer.
Neem een stukje trosgierst in de hand, laat de vogel opstappen en haal hem uit de kooi. Zijn eerste vlucht zal onwennig zijn, hoog fladderend raken de vleugeltopjes het plafond en onwennig zal hij ergens neerstrijken. Loop rustig naar hem toe en praat tegen hem. Uw parkietje kent u immers al een beetje en dat zal hem geruststellen. Probeer na enige tijd of de u vogel kunt lokken met een stukje trosgierst. Raak niet in paniek als dit niet lukt. Ga ook nooit achter de vogel aanjagen, omdat hij weer terug in zijn kooitje moet. De vogel wordt dan onnodig bang gemaakt en dat zal hij niet snel vergeten. Als hij niet bij u wilt komen, laat hem dan een uurtje rustig zitten. Daarna houdt u hem zijn kooi (met open deurtje) voor. Vaak stapt de parkiet daar vrij gemakkelijk in, omdat dit inmiddels een vertrouwd plekje is geworden.
Na enkele dagen zal uw kromsnavel zelf zijn kooi in- en uitvliegen en u hebt grote kans dat hij ineens boven op uw hoofd of uw schouder landt. Loop er mee door de kamer en praat tegen hem. Vanaf dat moment is uw vogel tam en kunt u spelletjes met hem gaan doen en eventueel spraakles gaan geven.
U kunt vitrage of overgordijnen tijdens het losvliegen elke dag een centimeter verder openschuiven, de parkiet zal op die manier zijn grens leren kennen en niet meer tegen het glas vliegen.
Spelen met de grasparkiet:
Op het moment dat u met een huisgenoot aan tafel zit, kunt u zachtjes een netballetje naar elkaar toe rollen. Hoe raar het ook mag klinken: prijs elkaar als u het balletje heeft. Zorg dat dit onder de volle aandacht van het parkietje gebeurt. De vogel leert namelijk van wat hij ziet. Doe dit spelletje een paar minuten per dag en na enige tijd is de parkiet in staat om het balletje naar u toe te rollen.
Vaak zie je dat vogels ook spelen met paperclips, wat grotere knoopjes e.d. Ze vinden het prachtig om deze uit een bakje te halen en op de grond te gooien!
U kunt ook iets lekkers verstoppen onder een omgekeerd eierdopje. (De parkiet moet dit lekkers wel zien!) U pakt een tweede (leeg) eierdopje en schuift de dopjes door elkaar over tafel. De parkiet moet kiezen onder welk eierdopje het lekkers ligt. Om het moeilijker te maken, kunt u er een derde eierdopje bijzetten.
Praten....of niet?:
Niet iedere parkiet leert praten. De ene parkiet doet het wel, de andere zal het niet doen.
Het maakt niet uit of u een mannetje of een vrouwtje heeft; beide seksen zijn in principe evengoed tot praten in staat.
Wel schijnt het zo te zijn dat parkieten die graag kwetteren en geluidjes maken sneller tot praten bereid zijn in vergelijking met de wat stillere soortgenoten. Realiseert u wel, dat een parkiet (meestal) niet begrijpt wat hij zegt.
Hij bootst in de meeste gevallen de klanken na, die u maakt. Wel is het zo dat bepaalde woorden associaties oproepen met bepaalde dingen. Als u bijvoorbeeld altijd "badje" zegt als de parkiet lekker onder de plantenspuit gaat, zal de vogel het woord "badje" gaan verbinden met "besproeid worden".
Om een parkiet te leren praten, kunt u hem het beste op een rustig moment van de dag als het stil is in huis op uw vinger zetten en dicht bij uw mond houden. Vervolgens begint u met een kort zinnetje, waarbij u de klemtoon legt op het woordje dat u hem wilt leren: zijn of haar naam bijvoorbeeld. Een voordeel van de methode met korte zinnetjes is dat het minder monotoon is voor de kromsnavel, dan wanneer u steeds één en hetzelfde woordje herhaalt. De aandacht van de parkiet kan hiermee iets langer vastgehouden worden. Blijf deze woordjes gedurende enkele minuten herhalen, articuleer duidelijk en spreek langzaam. Probeer dit meerdere malen per dag te doen.
Na verloop van tijd zal de vogel dit korte zinnetje of woordje nazeggen. Pas dan kunt u de woordenschat uit gaan breiden. U zult ook merken als de parkiet eenmaal praat, dat hij ook woorden of zinnetjes gaat zeggen die u hem nooit geleerd heeft.
Ook kan het zijn dat u hem ineens hoort lachen, hoesten of zijn keel schrapen, zoals wij mensen wel eens plegen te doen.
Leer uw parkietje niet vloeken of andere grove taal. Het kan u in verlegenheid brengen en eenmaal aangeleerde woorden zijn moeilijk om weer af te leren.
De zieke grasparkiet:
Het is voor vogelhouders niet altijd gemakkelijk om een zieke vogel te herkennen.
Vogels zullen van nature altijd proberen om hun "ziek zijn" te verbergen. Een ziek of zwak dier is immers een makkelijke prooi voor roofdieren.
Pas als de vogel erg ziek is zult u als verzorger merken dat er iets niet in orde is.
Op de bovenstaande foto ziet u een voorbeeld van een grasparkiet die ernstig ziek is. Als u uw vogeltje zo krachteloos op de bodem van de kooi aantreft, moet u onmiddellijk naar de dierenarts.
Er zijn echter een paar "alarm signalen", die u in een vroeger stadium van ziekte op het juiste spoor kunnen zetten.
Let daar bij vooral op de volgende verschijnselen:
- De vogel eet en / of drinkt niet
- Hij zit met opgezette veren op 2 pootjes
- De parkiet slaapt op 2 pootjes
- Uw parkiet praat en/of kwettert niet meer
- De ontlasting is waterig
- De kopveren van de parkiet zijn bevuild door slijm
- Er is sprake van evenwichtsstoornissen
- De vogel slaapt meer dan normaal
- De vogel heeft geen interesse voor zijn omgeving
Mocht u één of meerdere symptomen bij uw vogel aantreffen, dan is het zinvol om meteen maatregelen te nemen. Een vogel die niet eet gaat namelijk zeer snel achteruit en heeft dan minder kans op genezing. Wacht dus niet met het inschakelen van een (liefst in vogels gespecialiseerde dierenarts).
Maak als het kan voor dezelfde dag nog een afspraak! De dierenarts kan dan immers snel ingrijpen na onderzocht te hebben aan welke kwaal of ziekte uw parkiet lijdt. Mocht uw kromsnavel medicijnen voorgeschreven krijgen, vraag dan altijd goed naar de dosering van het middel.
Wat kunt u zelf doen?
Een zieke vogel heeft eigenlijk in de eerste plaats behoefte aan rust en warmte. Zet hem daarom in een wat donkere omgeving in een aparte kooi, die gemakkelijk gereinigd kan worden. Voor de warmte kunnen we een infrarode lamp gebruiken, die ongeveer 30 cm van de kooi af moet staan op een zodanige manier dat de vogel ook een minder warm plekje kan zoeken in de kooi. Zelf gebruik ik ook wel eens een halogeenlamp om een zieke parkiet warm te houden. Wel leg ik dan eerst een donkere doek over de kooi, zodat de vogel niet in het felle licht zit. (Let er op dat de doek niet te heet wordt). Verder moet er in de kooi altijd parkietenzaad, wat trosgierst en schoon drinkwater zijn.
Laat 's nachts een klein lampje aan, zodat de vogel te allen tijde kan beschikken over water en voedsel.
Naar de dierenarts:
Als u met de vogel naar de dierenarts gaat is het belangrijk dat er tijdens het vervoer geen grote temperatuurverschillen zijn. Dek de kooi af met een warme doek of plaats de kooi in een grote doos met een warme kruik erbij. (Zelf gebruik ik voor dit doel een grote doos van een printer waar de parkietenkooi precies inpast). Als het buiten erg koud is, moet de auto voorverwarmd zijn
Hoofdstuk 6
Uilen
De uil is een onhoorbare en in de nacht vrijwel onzichtbare rover, die zelf daarentegen alles hoort en ziet. De sneeuwuil van de toendra is door zijn schutkleur in staat zelfs overdag een prooidier te verrassen. Ook onder roofvogels komen verschillende jachttechnieken voor. Geheel anders dan de cirkelende valk, jaagt een kleine uilensoort in het zelfde veld op de grond. Hij probeert zijn prooi rennend te bemachtigen.
De sneeuwuil en het sneeuwhoen leven in koude landen waar de grond in de winter met sneeuw is bedekt. Hun witte verenkleed helpt hen onzichtbaar te blijven op de sneeuw. Deze camouflage wordt door het sneeuwhoen gebruikt om zich voor vijanden als de sneeuwuil te bescheremen, want sneeuwuilen eten sneeuwhoentjes. Sneeuwuilen de wijfjes en lemmings jagen allebei aan land, altijd bij zee. Daarom heeft de sneeuwuil altijd lemmings. Velduil. Grote, lichte uil;meestal overdag te zien. Ogen zwavelgeel met brede zwarte omranding. Bovenzijde roestgeel met krachtige donkerbruine vlekkentekening. Onderzijde grotendeels wit, streping tot borst. In vlucht lange vleugels; vleugelpunten opvallend donker; op bovenvleugel grote geelbruine vlek op handpennen. Zweeft met vleugels in ondiepheid.
Hun voedsel is namelijk muizen en insecten.
Hoofdstuk 7
Gieren
De koningsgier is een fraaie vogel en, ook als is hij dan een aaseter, zijn naam waardig. De condor, die toch veel groter is, laat niet zijn buit onmiddellijk in de steek als een koningsgier komt neergestreken. Gieren hebben het gemakkelijker dan hyena's: ze zijn in staat het terrein sneller en verder te overzien, en beschikken bovendien over een voortreffelijk systeem om de hele tijd met elkaar contact te houden. De Egyptische gier laat een steen op een struisvogelei vallen om het open te breken. De aasgier is een grote roofvogel, maar de kleinste Europese gier. Hoofdstuk 8
Arend
De meeste arenden leven nu in dunbevolkte gebieden. De verspreiding van de Amerikaanse zeearend concentreert zich langs de Amerikaanse westkust van Alaska tot de staat Washington. De steen arend leeft verspreid over Canada en verlaten bergstreken in het westen. Een arendsjong dat alleen is, krijgt meer te eten, maar groeit vreemd genoeg minder snel dan wanneer het een broertje of zusje heeft. Waarschijnlijk komt dit omdat in het laatste geval de druk om te groeien groter is:als een van de jongen te veel achterop raakt, zal het van honger omkomen. Zeearenden verdwijnen soms minutenlang achter stapelwolken. Misschien winnen ze daar nog sneller hoogte door te profiteren van sterke luchtstromen. Arenden voeden hun kroost met kleine stukjes vlees die ze met hun snavel van de prooi afscheuren. Ze lopen de eerste tijd met gebalde vuisten over het nest om de jongen niet te verwonden met hun klauwen. Visarenden zijn grote vogels met kromme vleugels. In de bovenkant van de vleugel zit een knik, net als in de vleugel van een meeuw. Hoofdstuk 9
Valken
Valken hebben lange, puntige vleugels en een lange staart. De slechtvalk is de snelste vogel ter wereld en vliegt grote afstanden tijdens de trek in de lente en de herfst. Wetenschappers die slechtvalken van de toendra bestuderen, hebben enkele vogels duizenden kilometers verderop in Argentinië gevonden. Ze beginnen bij: Alaska daarna Canada Verenigde staten Mexico en stoppen bij de kust van Zuid Amerika, anderen komen van Groenland langs Canada Verenigde Staten Carribean en eindigen bij Zuid Amerika. De mysterieuze giervalk is met een maximale spanwijdte van bijna 120cm de grootste valk in NoordAmerika. Hij leeft op de toendra, waar hij met met zij witte verenkleed niet opvalt in het besneeuwde landschap.
Een prairievalk heeft diep onder zich iets gezien dat zich beweegt. Onmiddellijk stort hij zich omlaag, de aanval komt zo bliksemsnel,
dat het slachtoffer, geen schijn van kans heeft. Sommige roofvogels kunnen
een huidplooi op de kop samentrekken en deze dan als oorschelp gebruiken.
Vogels-zoals een prairievalk-hebben op elk netvlies twee gele vlekken.
Ze zien daardoor dubbelgoed. De kleinste valk van Noord-Amerika, de Amerikaanse torenvalk, jaagt op insecten en kleine zoogdieren zoals muizen. Deze valk jaagt dikwijls vanaf uitkijkposten in bomen of vanaf telefoondraden in open gebieden. Het herkennen van havikachtigen en valken in het wild kan lastig zijn. De slechtvalk heeft gelijkmatig gestreepte ondervleugels en een opvallende donkere baardstreep waaraan vogelaars hem kunnen herkennen. Alle havikachtigen en valken hebben een scherpe snavel.
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
pinguins mag wat langer dat is wat ik nodig had
13 jaar geleden
Antwoorden