Inleiding:
De tropische regenwouden zijn bij de meeste Nederlanders bekend, dankzij de media en publiciteitscampagnes van organisaties zoals Milieu Defensie, NOVIB en Wereld Natuur Fonds. De interesse voor de tropische regenwouden en zijn bewoners is gegroeid sinds bekend is geworden dat zij de komend twintig jaar grotendeels verloren zullen gaan door het ingrijpen van de moderne mens.
De tropische regenwouden zijn behalve een prachtige wereld van flora en fauna, een belangrijke long van de aarde. Wanneer de regenwouden verloren gaan zal het ecosysteem aarde op ingrijpende niet te voorspellen wijze veranderen.
In deze scriptie zullen de tropische regenwouden nader beschreven worden ten tweede zal er nader worden ingegaan op het belang van de regenwouden en
Algemeen:
Tropische regenwouden domineren de drie grote gebieden van de wereld waar de regenval het grootst is: centraal en Zuid-Amerika (Het meest uitgestrekt in het Amazonegebied, Zuidoost Azië en de aanliggende eilanden en West Afrika. Kleinere gebieden komen voor in Noordoost Australië.
De tropische regenwouden omvatten ongeveer 7% van het aardoppervlakte maar leveren meer dan 25% van de zuurstof.
De temperaturen en vochtigheid in deze biomen , zijn altijd hoog (variërend tussen de 18 en 32 graden Celsius) en omdat het grootste gedeelte van het tropisch regenwoud rond de evenaar ligt, zijn dagen en nachten het hele jaar door van gelijke lengte.
Meestal is er vanaf de polen en over de oppervlakte van de aarde een luchtstroom richting evenaar. Wanneer deze met vocht gevulde winden de evenaar bereiken stijgen zij door de warmte omhoog en produceren regen. Dit voortdurend proces zorgt ervoor dat het bij de evenaar tussen 23 graden noorder- en tussen 23 graden zuiderbreedte bijna altijd regent. Over een jaar genomen kan tot 3,5 meter regen vallen. Ook al kan het sommige maanden wat droger zijn, toch valt er meestal genoeg regen om de plantengroei niet te belemmeren.
Er zijn verschillende vormen van tropische regenwouden. Naast laagland en vloedbossen onderscheidt men de veel koelere en berglandbossen boven 900 meter en de zogenaamde getijdebossen (mangrove die met hun wortelstelsel in het zoute water staan. Mangrovebossen zijn van enorm belang als broedplaats van vissen.
De laaglandbossen vormen het klassieke voorbeeld van de tropische regenwouden. Over deze wouden handelt de scriptie.
Structuur en vruchtbaarheid:
Tropische regenwouden hebben tenminste 5 lagen en hebben zich zo aan hun omgeving aangepast dat ze kunnen overleven op een voedselarme bodem.
De bomengroei is weelderig. De hoogste bomen en bomen die als het ware een aaneengesloten gewelf vormen kunnen lengtes bereiken van 35 tot 70 meter. Na deze twee lagen zijn er lagere bomen die opnieuw een aaneengesloten lager gewelf vormen. Hierna komen de struiken en kruiden. Op grond niveau dringt maar 1% van het zonlicht en geen wind door. Hierdoor groeien op de bodem weinig planten en ziet het grondniveau van het regenwouden er open en opgeruimd uit.
Slechts waar het zonlicht de bodem kan bereiken, een open plek, of langs een rivier: is wel een hakmes nodig, om een weg te banen. In Nederland worden bomen preventief gekapt, maar in een wild oerwoud kan je beter dekking zoeken als het stormt. Dan vallen dikke takken naar beneden, en regelmatig valt er een hele boom om, die van ouderdom is gestorven. Via een domino-effect, en omdat bomen verbonden zijn met lianen, ontstaat er dan een vrij grote open plek. Er zijn echter talloze planten wiens zaden al lagen te wachten op zo'n gebeurtenis, en onmiddellijk groeit zo'n open plek weer dicht met vaak stekelige struiken (zoals in Nederland de Braam), die dan weer kleine snelgroeiende bomen een kans geven. Een voorbeeld van die laatste is de Bos-Papaja. Dit is een familielid van onze Brandnetel. De Bos-Papaja steekt echter niet zelf, maar heeft hiervoor mieren ingehuurd. Die mieren beschermen de boom dus tegen planteneters, en in ruil mogen ze niet alleen in de holle stam wonen, maar krijgen ze zelfs voedsel uit de bruine klieren, onderaan de basis van de bladsteel.
De meeste plantensoorten komen het hele jaar voor en hebben ellips- vormige bladeren waarvan vele spits toelopen om het water snel te kunnen afvoeren. Hierdoor wordt de groei van korstmossen en algen geremd. De stammen zijn meestal licht van kleur, recht en verticaal gesteund door grote wortels die als steunberen fungeren om de bomen stevig te laten staan in de dunne ondergrond. De schors van de bomen is glad en hier en daar bedekt met korstmossen. Lianen lange grote houtachtige klimstruiken zijn overal evenals epifyten (planten die op bomen groeien maar niet parasiteren). De boom heeft er verder geen last van hij dient alleen als zitplaats.
Bomen doen er in de regel overigens 50 jaar over om volwassen te worden.
Eens dacht men dat de bodem van de tropische regenwouden ongelofelijk vruchtbaar zou zijn. In feite wordt het organisch materiaal op de bodem door de overvloedige regenval er snel weer uitgewassen. Hierdoor blijft de vruchtbare organische laag op de bodem dun en is snel verdwenen wanneer het regenwoud door hout kap verdwijnt. De tropische regenwouden worden wel eens vergeleken met een uitzonderlijk levend organisme dat gebouwd is op een woestijn.
De bomen hebben zich aan deze situatie aangepast door dichte en grote netwerken van wortels die wel honderd meter lang kunnen worden en mycorrhizae( een wortelzwam en micro-organisme) die vallende bladeren en planten snel afbreekt en recyclet naar de bomen tot wel 60 keer sneller dan in de noordelijke naaldwouden. De bomen houden de humus door hun lange wortelstelsels bij elkaar. En voorkomen zo erosie.
Een diversiteit van planten en dieren:
De tropische regenwouden kenmerken zich door een veelvormigheid van soorten. Er komen meer verschillende planten en dieren voor dan waar ook ter wereld. Op dit moment zijn zelfs nog vele tienduizenden soorten niet bekend. Veel soorten zijn zeldzaam, gespecialiseerd en zijn geografisch bepaald tot kleine stukjes van het regenwoud.
Veel bomen in de tropische regenwouden lijken op elkaar maar toch kunnen er meer dan 200 verschillende soorten op een oppervlakte van nog geen hectare voorkomen. In vergelijking hiermee zijn de vierhonderd soorten die in het gematigde klimaat van het Noordelijk halfrond voorkomen slechts een klein aantal. Palm-, gember-, vijgen- en bananenbomen zijn de meest bekende tropische regenwoud- bomen. Fruit en nectar zijn zeer belangrijk als voedsel voor de dieren in dit bioom en de bomen van het woud lijken een competitie met elkaar te leveren in het verspreiden van zaad en pollen voor de dieren voor de productie van prachtige bloemen en heerlijk fruit.
Vooral vogels bereiken hun grootste diversiteit in dit bioom tot wel 500 soorten op een enkele tropische lokatie. Tot de vogels van het tropisch regenwoud horen papagaaien, Toekans, kolibries, ovenvogels en miervogels. Hagedissen, slangen en kikkers zijn eveneens ongelooflijk divers in de tropische regenwouden. Veel soorten worden alleen hier aangetroffen.
Er worden miljoenen insectensoorten aangetroffen waaronder talloze mierensoorten. Nieuwe soorten worden voortdurend ontdekt. Binnen een vierkant van iets groter dan een vierkante kilometer kunnen wel 1500 vlindersoorten worden aangetroffen. Vergeleken met landen als de Verenigde Staten en Canada samen waar maar net 750 verschillende vlindersoorten worden aangetroffen is dit een ongelooflijk aantal.
Zoogdieren zijn niet zeer divers in de tropische regenwouden. Dit vanwege de lage productiviteit van de bodem van de tropische regenwouden maar apen en vleermuizen spelen een belangrijke rol in de verspreiding van zaden wanneer ze de gewelven van de regenwouden doorkruisen op zoek naar vruchten en zaden. Andere veelvoorkomende zoogdieren zijn antilopen, cavia's, reeën, zwijnen, katachtigen, muizen
Plant en dier- interacties inclusief vele symbiotische verbindingen zijn intens en zeer complex en hebben geleid tot een indrukwekkende schaal van aanpassingen die nergens elders wordt waargenomen. De symbiotische verbinding tussen woudbomen en zwammen bijvoorbeeld horen tot de belangrijkste van deze relaties.
De interacties tussen prooidieren en prooi zijn zeer intens evenals de camouflage die gebruikt wordt om zich te verschuilen. Dieren en planten oefenen op grote schaal mimicry uit. Insecten kunnen er uit zien als twijgjes. Motten hebben zeer grote ogen op hun vleugels en de niet giftige slangen hebben dezelfde kleur als hun giftige soortgenoten.
Vooral voor de dieren is de aanpassing van het leven in de bomen (een complexe multidimensionale wereld) belangrijk. Het is dan ook geen wonder dat veel van de activiteiten in het bladergewelf, waar de plantenproductie het grootste is, plaatsvinden. In tegenstelling tot het bekende vooroordeel, is een wandeling door de tropische regenwouden tamelijk rustig. Sommige mensen vergelijken het zelfs met het wandelen in een kathedraal. Wanneer men in het gebied wil komen waar het minder rustig is moet men in het groene gewelf klimmen. Veel wetenschappers doen dit met een speciale uitrusting. Aldaar barst het van het leven.
Wie wonen er in het regenwoud?
Als voorbeeld voor een beschrijving van bewoners van de tropische regenwouden is gekozen voor de indianenvolken Arowakken, de Cariben en de bosnegers, of de Marrons (van het tropisch regenwoud van Suriname).
Indianen:
De oorspronkelijk bewoners van de tropische regenwouden (kustgebieden) van Suriname zijn de indianen. Er wonen hier twee stammen: de Arowakken en de Cariben. De eerstgenoemden zijn de oudste bewoners van Suriname, hebben er de landbouw uitgevonden, maar werden zeer lang geleden van hun beste gronden verdreven door de Cariben, die vooral sterk waren als kustvaarders . Hun grootste nederzetting, een soort hoofdstad, ligt aan de monding van de rivier de Marowijne. Deze plaats heet Galibi, en dat is eigenlijk hetzelfde woord, dat de Europeanen later verbasterden tot "Carib". Deze trotse en zwijgzame mensen wonen daar in ruime hutten, die in een hele lange rij langs de rivier staan, met ook veel ruimte ertussen. Deze Indianen zijn voor, zeg, 75% zelf-voorzienend: produceren hun eigen voedsel, kleding, gereedschappen, etc. Westerse invloed is er natuurlijk wel: men is tot het katholicisme bekeerd, de kinderen gaan naar school. Een belangrijke werkzaamheid is de visserij. Ze hebben besloten om hier enige over-productie te leveren: er is een coöperatie gevormd, die een koelhuis heeft gebouwd, vrachtwagen aangeschaft, en er wordt wat vis in de stad verkocht. Met dit economische initiatief hoopt men de eigen toekomst in de hand te houden, en niet tot een toeristische attractie te verworden. Zelf houden ze van gerookte vis. Dat spoelt ook lekker weg met een mok 'bier', wat uit het (giftige) sap van de Cassave-knol bereid wordt. Een perfecte combinatie - voor wie er van houdt... Deze mensen hebben dan het zeilschip uitgevonden, maar het wiel was ze onbekend. Ze gebruiken het zelfs niet voor pottenbakken. Maar dat neemt niet weg dat ze mooie potten kunnen bakken, waarbij er verschillende kleuren klei gecombineerd worden. Er wordt ook landbouw gepleegd (Cassave is een belangrijk gewas), en tussen de huizen staan ook nuttige planten, zoals Papaja-bomen.
De bosnegers, of de Marrons (van het tropisch regenwoud van Suriname):
De Marrons zijn de afstammelingen van zwarte slaven, die meer dan twee eeuwen geleden ontsnapten van de plantages. Boven de eerste sula's (stroomversnellingen) waren ze veilig voor hun achtervolgers , die met hun grote schepen niet konden komen daar niet konden komen.
De verschillende groepen ontsnapte slaven behielden hun Afrikaanse cultuur, en vormden weer stammengemeenschappen. Elk dorp heeft zijn eigen mondelinge geschiedenis, en men kan precies navertellen van welke plantage de voorouders van dat dorp ontsnapten, met veel details en namen en avonturen van hun helden. Ook de blanke bazen zijn nog bij naam bekend. In 1760 werd een vredesverdrag gesloten tussen de Bosnegers en de Hollanders, waarbij de stammen der Marrons autonomie verleend werd binnen Suriname.
Het belang van de tropische regenwouden:
De tropische regenwouden functioneren door hun bijdrage in de zuurstofproductie als het ware als een long voor de aarde. Zij zijn tevens een uniek biotoop dat gekenmerkt wordt door een ongekende rijkdom van flora en fauna.
Voor de landen waar de tropische regenwouden liggen vormen zij voornamelijk vanwege de unieke houtsoorten een bron van inkomsten. Door de grote rijkdom aan geneeskrachtige planten zullen de regenwouden in de toekomst een belangrijke bron van inkomsten gaan vormen via de farmaceutische industrie. Voor de oorspronkelijke bewoners van de tropische regenwouden die in evenwicht met de natuur leven zijn de regenwouden de voorwaarde tot voortbestaan.
Het economisch belang van de tropische regenwouden :
Het tropische regenwoud in Brazilië wordt leeggekapt door de lokale bevolking voor landbouwgrond. Verantwoordelijk hiervoor is voor een belangrijk deel de Braziliaanse regering die besloot tot het bevolken van het lege Amazonegebied door miljoenen stedelingen en kleine boeren uit verarmde delen van Brazilië. Door de grond te ontbossen en enigszins in cultuur te brengen, zouden zij deze in eigendom kunnen krijgen. Met in hun kielzog grondspeculanten en andere ondernemers, bereikten zij het bos via autowegen. Samen met deze grootschalige landbouw- en veeteeldprojecten leidde deze transmigratie tot een ernstige verstoring van het natuurlijk evenwicht tussen de mens (indianen) en zijn omgeving. Doordat de grond arm bleek aan voedingsstoffen werden en worden de landbouwers gedwongen om te verhuizen naar weer een ander stuk grond. Hierdoor verdwijnen grote stukken oerwoud in een snel tempo.
Ook de multinationals die tropisch hardhout exploiteren hebben een economisch belang bij de tropische regenwouden. Wegens zijn geld waarde op de internationale markt noemt men tropisch hardhout ook wel 'groeiend goud'. In 1986 bedroeg de wereldexport 6,7 miljard US dollars. Toch is de houthandel slechts voor 20% verantwoordelijk voor de ontbossing en wordt niet meer dan 25% van dat volume geëxporteerd naar het buitenland.
Per dag verdwijnen er in de tropen 2500 hectare regenwoud en één dier- of plantensoort.
Nadat in Brazilië rond 1980 goud werd ontdekt in het stroomgebied van de Amazone en in oude rivierbeddingen, kwam er een ware "goldrush" op gang in de tropische regenwouden. Hierbij maakt men gebruik van kwik. In de' wilde mijnbouw' wordt bij het amalgeren, uiterst slordig met kwik omgesprongen. Aangenomen wordt dat per kilogram goud 1,32 kilo kwik in het milieu verdwijnt. Kwik wordt in Brazilië niet geproduceerd, maar kan overal worden gekocht zonder vereiste vergunning . In 1989 werd 41% van het geleverde kwik, ter grootte van 337 ton , geïmporteerd via tussenhandelaren in Nederland.
Naar schatting zijn in het Amazonegebied en in de tropische regenwouden van Brazilië, nu 500.000 goudzoekers, min of meer illegaal , aan het werk. Naar goud wordt gezocht op tientallen plaatsen in het Amazonewoud dat daartoe eerst wordt ontbost en afgegraven.
De laatste jaren maakten de goudzoekers gebruik van hydraulische materieel waarmee tonnen rivierslib vanaf vlotten worden opgezogen.
Chico Mendes, van huis uit rubbertapper en later vakbondsleider in Brazilië was als geen ander zich er van bewust van de gevolgen van de vernietiging van de tropische regenwouden. Tot zijn dood in 1988 was hij "de stem van de tropische regenwouden van Brazilië" en probeerde hij het Braziliaanse volk en de wereld bewust te maken van deze gevolgen: klimatologische veranderingen met droogte, erosie, aardverschuivingen, overstromingen en toename van het broeikasteffect. Volgens hem wordt met de huidige exploitatie van de tropische regenwouden de kip met de gouden eieren geslacht. Voor velen geld als slagzin:"Use it or lose it" ofwel het bos moet geld opbrengen om te kunnen worden gespaard. Daarbij wordt gewezen op de economische waarde van de zogenaamde "niet-houtproductie ", zoals rotan, oliën, rubber, noten, honing, vruchten, cosmetica, kleurstoffen en nu ook medicinale planten.
Met name de medicinale planten van de tropische regenwouden worden door de farmaceutische industrie steeds belangrijker gevonden. Reeds nu is een heel scala van moderne geneesmiddelen afkomstig uit de tropische regenwouden. Daartoe behoren spierverslappers (tubocurarine) en middelen tegen malaria( kinine), kanker (vinblastine), verhoogde oogboldruk (pilocarbine) en de ziekte van Parkinson (L-Dopa). De meeste daarvan hebben een zo ingewikkelde chemische structuur dat zij niet zonder hoge kosten na te bootsen zijn in laboratoria.
De farmaceutische industrie realiseert zich dat het juist nu, door de snelle verdwijning van de flora en hogere planten van de tropische regenwouden (3000 planten per jaar verdwijnen door de hout kap) belangrijk is zoveel mogelijk planten van de tropische regenwouden te onderzoeken op hun farmaceutische waarde. Bovendien zijn nu de biotechnologische hulpmiddelen beschikbaar voor het vereiste farmaceutische massa-onderzoek.
Een goed voorbeeld is de werkwijze van het National Cancer Institute (NCI) in de V.S. dat sinds de jaren vijftig als voortrekker werkzaam is op dit gebied. Men beschikt daar over celcultures van meer dan 60 verschillende menselijke tumoren, waarop jaarlijks duizenden plantenextracten op hun celdodende effecten worden getoetst. Bij een positieve reactie wordt het werkzame bestanddeel geïsoleerden vervolgens als geneesmiddel uitgetest bij proefdieren en mensen.
Elk geneesmiddel vergt tien jaar onderzoek voor het kan worden geregistreerd als nieuw medicament. De ontwikkelingskosten bedragen circa 250 miljoen US dollars. De productie van het medicament bevat o.a. het verzamelen van de plant in het wild of van kwekerijen, Behalve in die enkele gevallen waarbij het kan worden via volledige chemische synthese of culturen van plantencellen. Het NCI kwam enkele jaren geleden in het nieuws door de ontwikkeling van een middel tegen eierstokkanker (taxol) Taxol wordt gewonnen uit de taxusboom uit de V.S. De behandeling per patiënt kost F20.000,- maar ook ettelijke eeuwenoude bomen. Alternatieve productiewijzen, waarbij de taxus gespaard blijft zijn nu overal in onderzoek.
Het ontdekken van de juiste plant in de tropische regenwouden, is als het zoeken naar een speld in een hooiberg, tenzij gebruik wordt gemaakt van de kennis van de inheemse medicijnman. Met behulp van zijn advies is de kans op het vinden van veelbelovende planten vele malen groter. Het lukraak zoeken maakt nu snel plaats voor de etnobotanische benadering, waarbij een vertrouwensrelatie tussen de inheemse bosbewoners en de etnobotanici onmisbaar is. Omdat inheems ziekten vaak heel verschillend benoemd worden dienen deze botanici bekend te zijn met de westerse en plaatselijke gezondheidsleer.
De tot nu toe besproken economische belangen van de tropische regenwouden waren toegespitst op de situatie in Brazilië maar ook in andere delen van de wereld is sprake van deze vormen van exploitatie.
Het belang van de inheemse bevolking:
Brazilië telt ongeveer 200.000 indianen en 120 afzonderlijke indianenvolken, waaronder het Yanomami- volk dat een van de meest talrijke is. In de tropische regenwouden van Noord Brazilië wonen ongeveer 10000 Yanomami tussen de Orinoco en de Amazonerivier. Zij behoren tot de oudste volken van Zuid-Amerika. De Yanomami zijn het minst in aanraking gekomen met kerkelijke bekeerders en andere westerse invloeden. Tot voor kort leidden zij een semi-nomadisch bestaan . Voor hun voedselvoorziening waren zij aangewezen op bosvruchten en een kleinschalige milieuvriendelijke manier van landbouw. Dit plantaardige menu werd aangevuld met vlees en vis afkomstig van de jacht. Daartoe bewoonden zij sinds mensenheugenis een gebied van 90.000 km2. In de tropische regenwouden hebben zij een eigen systeem ontwikkeld om te leven en te overleven. Dit evenwicht is ernstig verstoord door de komst van de goudzoekers. Uit medisch en bacteriologisch onderzoek in vijf Yanomami - nederzettingen blijkt dat de verslechtering in de gezondheidstoestand van de bewoners nauw gekoppeld is met de komst van de goudzoekers.
Terwijl voordien slechts 3% van de bevolking aan malaria leed was dit drie jaar na de invasie (1990) meer dan 60%. In de periode 1987-1994 blijkt in de goudwingebieden 15% van de Yanomami indianen om het leven te zijn gekomen en werden sommige nederzettingen volledig uitgeroeid. Malaria Tropica was daarbij de belangrijkste doodsoorzaak. De lijst van ziekten omvat verder dysenterie influenza, mazelen en tuberculose. Onder de goudzoekers werden in 1990 80 gevallen van AIDS geregistreerd en kort daarna de eerste gevallen bij de Yanomami.
Er zijn verschillende gezondheidsposten in het Yanomami-gebied, waaronder die van artsen zonder grenzen. Behalve in het laaglandgebied, is er geen vaccinatie verricht wegens de afgelegen ligging van de nederzettingen en de onbegaanbaarheid van het terrein.
REACTIES
1 seconde geleden
K.
K.
het is wel goed maar te lang !
22 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
GOED GEDAAN, ik heb het goed kunnen gebruiken...
22 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
goed zoooooooo door jauw heb ik een goeie zijfer gehaald thanks ilhab
21 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
hy is wel goed maar veel te lang :O
14 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Bedankt nu heb ik een beter werkstuk!
11 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Echt zo saai om te lezen. wilde gelijk wegklikken. het slechte wat ik ooit heb gelezen! zorg er maar voor dat het beter word. op deze manier krijg je nooit een voldoende!!!!!!
8 jaar geleden
Antwoorden