steenarend

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 1050 woorden
  • 10 februari 2003
  • 83 keer beoordeeld
Cijfer 6
83 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Leefwijze in het wild

De koningsarend leeft overdag en is een uitstekende vlieger met zeer lange en brede vleugels, waardoor hij urenlang in de lucht kan blijven. De koningsarend vangt en eet verschillende dieren, van konijnen, eenden en slangen tot ganzen en kleine antilopen toe. Het is een zorgzame ouder die de prooi geduldig in gemakkelijk in te slikken stukjes scheurt en aan zijn jongen voert. De koningsarend is een vakkundige jager. Hij gaat eerst op een hoge rots of boomtop zitten en wacht geduldig totdat hij een prooi voorbij ziet komen. Als hij er een ontdekt, gaat hij vlug en laag bij de grond vliegen tot de prooi helemaal is uitgeput. Dan stort hij er zich op met zijn uitgespreide poten. Die zijn voorzien van messcherpe klauwen.Wanneer het slachtoffer gevangen is, drukt de koningsarend het naar beneden met zijn krachtige poten, steekt het dood met zijn klauwen en scheurt het aan stukken met zijn haakvormige snavel. Verder is ook de lage zoekvlucht favoriet. Urenlang kan er zo gezocht worden naar iets eetbaars. Zoogdieren worden na een korte achtervolging tegen de grond geslagen. Onderzoek heeft uitgewezen dat een steenarend veel moeite moet doen om een prooi te pakken te krijgen: de pakkans voor een prooi is 1:20.

De koningsarend kwam vroeger voor in grote delen van Europa , maar is nu in de bevolkte gebieden door de mens uitgeroeid. Bijvoorbeeld, in het laagland en middelgebergte van Duitsland is men erin geslaagd deze soort uit te roeien. Alleen in het hooggebergte, de Beierse Alpen , konden enige paartjes stand houden, zij het met de nodige moeite. De reden voor deze uitroeiingen waren de veronderstelde schadelijkheid van deze grote roofvogel en het willen hebben van een opgezette vogel als jachttrofee. Nog steeds worden er koningsarenden afgeschoten, maar niettemin heeft de Europese populatie de laatste jaren een groei ondergaan. In gebieden waar de soort was uitgeroeid, komen nu weer paartjes voor.
Eigenlijk heeft hij zich slechts goed kunnen handhaven in de ontoegankelijke gebieden, zoals de Schotse Hooglanden en de eilanden voor de Engelse en Schotse kust, de Alpen en het noorden van Scandinavië. En er zijn nog enkele broedparen in Spanje en Italië. In Nederland en België wordt deze grote roofvogel maar zeer incidenteel gezien, als dwaalgast.
De koningsarend woont nu in de dalen van grote rivieren en de randen van de wouden. Hij vermijdt dichte bossen en nestelt bij voorkeur op steile rotswanden, waar zijn horst op een richel wordt gebouwd, meestal beneden de boomgrens. Hij heeft vaak meerdere nesten. Tijdens een jachtvlucht probeert de koningsarend zijn prooi te verrassen en met zijn scherpe klauwen te grijpen. Grotere prooien, zoals jongen gemzen, zieke reeën, vossen en jonge alpensteenbokken worden vastgegrepen in de rug. Maar daarna laat de koningsarend zich over grote afstanden meeslepen om het prooidier uit te putten. Pas als de prooi uitgeput is, slaat de arend toe en doodt hij het dier. Kleinere prooien, zoals alpenmarmotten, hazen, konijnen worden met de scherpe klauwen sneller gedood.
Voortplanting

Zowel de mannetjes- als de vrouwtjesarend bouwen het grote takkennest. Dit bevindt zich in een rotswand. Vaak worden deze nesten meer dan 100 jaar gebruikt door verschillende opeenvolgende paren. In het broedseizoen gebruikt de koningsarend zijn gracieuze vlucht om indruk te maken op zijn partner. Ze vormen een paar voor het leven en voeren iedere lente hun luchtballet uit. Ze vormen achtvormige banen of duiken in radslag naar beneden. Soms grijpen ze zelfs elkaars poten vast.
Het wijfje legt meestal 2 eieren, maar het kan ook dat het er slechts 1 is, of zelfs 3. Deze eieren worden dan gebroed, ongeveer 44 dagen lang. Wanneer dan 'het' moment aangebroken is, breekt het jong het ei open, met een knobbel op zijn bek (eitand). Het mannetje brengt het eten tijdens de nestperiode. De "vliegopleiding" van de jongen duurt zo'n 70 dagen.
Wanneer de moeder twee eieren legt, dan breekt het tweede ei meestal een paar dagen later dan het eerste ei. Het eerste kuiken zal er alles aan doen om het andere uit het nest te jagen, voorkómen dat het eten krijgt, of het zelfs doodpikken. Wanneer de moeder op het nest zit, dan neemt het vechten wel af, maar ze zal zeker niet tussenbeide komen.
Hiernaast kan je een paar nesten zien van koningsarenden. Deze zijn nu verlaten en ingepikt door eirovers

De lichaamsbouw

De koningsarend is een grote, bruine roofvogel, met de bekende arendskop, bestaande uit de haaksnavel, een verhoudingsgewijs kleine kop, en twee grote, lichtbruine ogen. Een koningsarend is ongeveer 80cm lang. De wijfjes zijn beduidend groter dan de mannetjes. Hun spanwijdte kan wel 2m20 bedragen!
De koningsarend heeft een mooi kleurenspel. Zijn gladde kruin en nekveren hebben goudbruine punten. De onderkant van deze vogel is donkerder dan zijn bovenkant. De vleugel- en staartveren vertonen een onregelmatig patroon van brede grijze en bruine stroken. Een onvolwassen koningsarend heeft zelfs een witte brede baan aan de basis van z'n staart. Een grote koningsarend is dus ruim 80 cm groot en voornamelijk bruin gekleurd. Contrasterend daarmee is de lichte nek en kruin (goudkleurig, vandaar de engelse naam Golden Eagle). De jonge vogels hebben onder en bovenop de vleugels witte vlakken en vlekken, vaak op grote afstand waar te nemen. Verder bezitten de 1e jaarsvogels een witte staart met een donkere eindband.

Ten slotte: nog enkele feiten

De koningsarend is van de grootste roofvogels, hij legt 1 tot 3 eieren. Hij broedt van februari tot en met mei, ongeveer 41 tot 45 dagen. Het broeden gebeurt grotendeels door het vrouwtje. De jongen vliegen na ongeveer 65-80 dagen uit, ze zijn na 5-6 jaar geslachtsrijp en op kleur. De koningsarend wordt ongeveer 26 tot 50 jaar
Dichtstbijzijnde broedlocaties zijn Schotland, Duitsland en Zweden. De vogel komt voor in vijftien Europese landen. De “bolwerken” van de soort bevinden zich in Spanje, Turkije en Noorwegen. Verder in onder meer Scandinavië, Rusland, Wit-Rusland, Estland en Letland, Polen, Zwitserland, Oostenrijk, Hongarije en voormalig Joegoslavië. In Ierland is de soort in 1910 volledig uitgeroeid De voederingen komen de soort ten goede. Vooral de jonge vogels profiteren hiervan. Jonge vogels hebben in een strenge winter zonder bijvoederen namelijk een grote kans te sneuvelen.
Het bijvoederen staat echter ter discussie. Regelgeving inzake besmettelijke ziekten verbiedt om nog langer kadavers ter voedering aan te bieden indien ze niet zijn gekeurd. Dit brengt voor de voederprojecten extra kosten met zich mee, waardoor ze soms onuitvoerbaar worden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.