Schorpioenen

INHOUD: 1. Inleiding 2. De afdeling 3. De kenmerken 4. Andere soorten 5. Wat voor Milieu? 6. Voedsel 7. Natuurlijke vijanden 1. Inleiding Dit werkstuk gaat over schorpioenen. Ik heb dit gekozen omdat het me een zeer leuk onderwerp leek. Want schorpioenen zijn niet zo gevaarlijk als iedereen denkt en als ze eruit zien. Ze steken namelijk alleen als ze zich bedreigd voelen of als ze een prooi willen vangen. Op de volgende pagina’s kunt u heel veel informatie vinden over schorpioenen. Ik hoop dat u dit een leuk werkstuk zal vinden. 2. De afdeling De schorpioen behoort tot de afdeling Geleedpotigen. Dat komt omdat de schorpioen meerdere poten heeft. Ook heeft hij een uitwendig skelet: een keihard pantser dat hem beschermt tegen stenen die op hem kunnen vallen, zijn vijanden, en het voorkomt dat hij zichzelf zal steken. In de afdeling geleedpotigen behoort hij tot de klasse spinachtigen. Hij heeft namelijk acht poten. En in die klasse behoort hij tot de orde schorpioenen.
3. De kenmerken Er zijn heel veel verschillende soorten schorpioenen. Wel honderden. Maar bijna allemaal hebben ze dezelfde kenmerken. Ze hebben allemaal een hard pantser aan de buitenkant. Ze hebben acht poten waarvan er twee scharen zijn. Met die scharen vangen ze hun prooien. Ze hebben een staart die opkrult als ze zich bedreigt voelen. Aan het eind van de staart zit een gifstekel. Dat is een zakje met gif met daarop een stekeltje. Sommige schorpioenen steken je en spuiten het gif in je. Anderen spuiten bijtend zuur. Het harde pantser van de schorpioen en de 8 poten zijn de kenmerken die horen bij de klasse spinachtigen. 4. Andere soorten Andere soorten geleedpotigen zijn bijvoorbeeld de insecten, de kreeftachigen, de duizendpoten en de spinachtigen. De schorpioen hoort, zoals u weet, bij de spinachtigen. Maar er is maar één ander soort spinachtige. De spin. Er zijn wel duizenden spinnen. Spinnen hebben allemaal, net als schorpioenen, acht poten. Hun lichaam bestaat meestal uit 2 delen: De romp en de plaats waar het spinnenweb “spul” in zit. De spin weeft meestal een web waar vliegen, bijen en andere insecten in vliegen. Dan spuit hij een beetje gif in ze. Soms eet hij ze meteen op, maar soms wikkelt hij ze in een soort cocon, en eet hij ze later op. Andere spinnen maken geen web maar een trechter of een “netje”. 5. Wat voor milieu? De schorpioen leeft in warme streken. Er is maar een klein aantal schorpioenen die zich in het noorden (rond Nederland, Canada en Rusland) heeft gevestigd. De meeste schorpioenen houden van droge en warme gebieden. En er zijn zelfs soorten die zich met gemak midden in een groot woestijn, zoals de Sahara, vestigen. Maar het is niet zo dat een schorpioen zonder water kan leven. Hij drinkt zoveel water als hij kan en zo vaak als hij kan. Hij kan het goed uithouden in een woestijn omdat zijn pantser hem beschermt tegen uitdroging. 6. Voedsel De schorpioen eet vooral insecten, spinnen en soms andere schorpioenen. Het vangen van een prooi gaat als volgt: De schorpioen zoekt zijn prooi met kleine haartjes op zijn hoofd. Die kleine haartjes vangen luchttrillingen op. Als hij hem heeft gevonden houdt hij de prooi vast en probeert hij hem te vermoorden met zijn scharen. Als de prooi echt te sterk is om dood te knijpen gebruikt hij zijn staart. In zijn staart zit, zoals ik al bij de kenmerken zei, een ballonnetje gif. Zodra hij steekt schiet een klein buisje open en spuit, op het moment dat de stekel in je zit, het gif binnen. Sommige soorten hebben zo een sterk gif dat het een mens binnen enkele minuten kan doden. 7. Natuurlijke vijanden De schorpioen heeft bijna geen natuurlijke vijanden. Alleen maar… de SCHORPIOEN. Schorpioenen eten elkaar namelijk op. Van de grootste soorten (15 cm) tot de kleinste soorten (2 cm). En de mens is zijn vijand. In sommige landen worden schorpioenen opgegeten omdat de mensen denken dat het vlees van een schorpioen helende krachten heeft en dat het de persoon die het op eet sterk en krachtig maakt.