Brand (vegetatie branden)
Aanpassingen aan periodieke uitdrogingen van de bodem lopen in grote lijnen parallel met aanpasingen aan periodieke branden.Een brand heeft voor de vegetatie ongeveer dezelfde betekenis als een zeer korte doch zeer hevige droogte. Overal waar vegetaties regelmatig branden, treden door seliectie planten met xeromorfe kenmerken op de voorgrond. Zo vinden we xerofytische planten zelf in onze graszwampen, waar de minerale bodem steeds nat tot drassig is, doch waar peridiek optredende vegetatie- en pegassebranden het graszwamp in stand houden en de successie naar zwampbos verhinderen.
De gevolgen van brand zijn uiteraard verstrekkender dan van een gewone droogte.Vooral als er lang niet gebrand is en er een flinke massa dood organisch materiaal in het ecosysteem os geaccumuleerd, zijn de savannebranden zeer hevig.Bij zo een brand zien we dat in eerste instantie het dode geaccumuleerde materiaal (tussen de vegetatie hangende afgestorven planten delen en onder de struiken op gehoopte strooisel) in brand vliegt.De lucht daaromheen wordt daarbij zo heet, dat ook de levende plantedelen verdrogen,waardoor deze eveneens verbranden.Slechts enkele planten overleven de brand ook bovengronds, zoals b.v het Scheerkwastengras, waarvan de bladeren zo kompakt om de stengel staan dat het vuur de kwast slechts schroeit en de hitte niet tot de stengel kan doordringen.Een ander monocotyl die met zijn harde compacte stam in staat is vele branden te doorstaan is de maurisipalm.Van de houtige Dicotylen verschroeien niet alleen de eindknoppen, evenals bij een normale droogte, ook de bladeren verdrogen.Bij de meeste soorten beschadigd de hoge temperatuur bovendien het levende bastweefsel en het cambium, waardoor het bovengrondse deel van de plant afsterft.Slechts enkele houtige Dicotylen zijn instaat een brand bovengronds te overleven, b.v de Savannekasjoe met zijn dikke, isolerende, dode bast.Andere bomen die we vaak alleen op een savanne zien staan zijn Lontokasi-soorten, Savannebolletrie, Rodefoengoe, Dakama, Pakoelie en (in de buurt van indianendorpen) awara en echte kasjoe.Ook zij blijken goed bestand tegen savannebranden.
Na de brand en na de eertse regens herstelt de savanne zich snel.Therofyten kiemen uit zaad.Monocotylen lopen weer uit.De ondergrondse stengel basis der houtige Dicotylen spruit, meestal met meerdere stammen tegelijk vanuit een ondergronds verdikt stengel deel (het xylopodium).De lichtintensiteit, de plotseling beschikbare minerale voedingsstoffen en het water lijken tevens een stimulans te zijn voor de bloei van vele grassen en schijngrassen; ze bloeien al voordet de bladeren zijn uitgegroeid.Vele savannekruiden die men doorgaans als zeldzaam bestempelt, groeien en bloeien juist in deze periode om later, wanneer de savanne dichter begroeit raakt, weer te verdwijnen (zgn. Pyrofielen).Ondezoekers hebben de periode na een savannebrand wel een s vergeleken met de lente periode in de gematigde streken, waar het geaccumuleerde voedsel na herfst en winter weer kan worden opgenoemen, waardoor de vegetatie zich snel kan herstellen.We zeggen dan ook wel dat de savanne na brand en eertse regens een “lente- aspect” vertoond.In die lente-periode is er weer volop voedsel voor de grazers beschikbaar.
Ecotypen
Het savannemicroklimaat, de periodiek uitdrogende bodems en de regelmatige branden geven aanleiding tot het optreden van ecotypen onder de planten.De meeste houtige gewassen die in het bos uitgroeien tot bomen en lianen van flinke afmetingen brengen het op de savanne niet verder dan kleine boompjes, stoelvormige bosjes of heesters.Het mooiste voorbeeld is misschien wel de blakaberi of meri,die in het savanne bos uitgroeid tot een forse boom, doch op de savannes een struike bkijft dat zich nauwelijks opricht en als een kraag rondom de savanne bosjes op de grond ligt.De ezelsoor, een lontokasi soort met lange ezelsoor-achtige bladeren is op onze savannes Surinames kleinste boompje.Na elke brand vallen de bladeren af, wordt een bloemtros gevormd en verschijnen de nieuwebladeren.De boompjes kunnen zeer oud worden, maar de stametjes komen zelden boven het gras uit.In de savannebos, waar er geen brand optreed en waar er in de onderste etages een ander microklimaat heerst, groeit die zelfde ezelsoort uitr tot een boom.De gewone lontokasi is ook een boom uit savannebossen en hoogbos; op savannes blijven het vaak dwergstruikjes.Kwakoe, een op de savannes in stoelen groeiende struik met harde ronde bladeren, groeit in het bos met een enkelvoudigestam, terwijl terwijl de bladeren er minder stevig en lang toegespitst van vorm zijn.Sabana-manro,een boom met wortelstelsel in savanne bos, groeit op de savanne als boompje of sruikje zonder duidelijke steltwortels.Kawtete , een liaan uit het bos,groeit als een struikje op de savannes.Fajatete, een forse epifyt met groene bladeren in het bos, ligt op savannes op de grond en draagt er kleine gele stijve bladeren.
Relatie tussen soorten
Flora
Op al onze savannes samen vinden we bijna 800 savanne plante d.w.z ongeveer 20% van alle wilde planten in Suriname op ongeveer 1% van de oppervlakte van ons grondgebied.Savannes zijn dus rijk aan plantesoorten.
Planten groeien ook op savannes niet willekeurig door elkaar; bepaalde soorten zullen we steeds bij elkaar aantreffen.Ze vormen plante gezelschappen; vegetatie met een steeds terugkerende soortencombinatie.Voor die ondening is niet alleen het milieu verantwoordelijk (in een milieu type kunnen slechts bepaalde soorten groeien), doch wordt ook die ordening bepaald doordat de planten elkaar beinvloeden (bv. door intespecifieke concurrentie).
Op de savannes vinden we tal van andere relaties tussen planten onderling: zo leven bepaalde soorten hogere planten in symbiose met een Mycorrhiza-schimmel (onder andere Dakama).Sommige planten zuigen water en daarin opgeloste zouten uit de houtvaten van andere planten (groene half parasieten, bv. diverse fowroedotiesoorten op de takken van savannestruikjes en de wortelparasiet Buchnera op graswortels).Weer andere onttrekken sap met assimilatieprodukten aan de seefvaten van hun gastheer (echte parasieten, bv. lemkiwisi-soorten).
Op de savannes vinden we ook voorbeelden van insektenetende planten.Vooral op witzandsavannes zijn blaadjes kruidsoorten talrijk en ook zien we daar de Zonnedauw.Blaadjeskruid wordt zo genoemd vanwege de wortelblaasjes die instaat zijn
bodemorganismen te vangen.Zonnedauw vangt insecten met de verraderlijk kleverige “dauw”-druppels op haar klierharen.
Fauna
Groot wild zien we niet op de Surinaamse savannes.Grote herbivoren zoals we die van de Afrikaanse savannes kennen, zij er niet.Tijdens het Wurm hebben er ook op de Zuidamerikaanse savannes wel degelijk grote viervoeters rondlopen: reuzenluiaarden, Toxodons, Macrouchenia`s en reuzen gordeldieren; ze zijn alleen als fossiel bekend geworden.Mogelijk werden ze na de totstandkoming van de Landengte van Panama door Noordamerikaanse roofdieren gekonsumeerd, of werden ze door de immigrenende Indianen door overbejanging uitgeroeid.Misschien was hun leefgebied te klein tijdens vroegere Tussenijstijden of hadden ze te weinig overlevingskansen tijdens en na branden op onze klein geworden savannes.Het savannehert of strandhert komt nog langs onze kust en op de Sipaliwini-Savanne voor.Op de Coesewijne-savanne werden de laatste exemplaren enige decennia geleden afgeschoten, op alle andere savannes zijn ze reeds langer verdwenen.Misschien ook is daarom de savanne hond een zeldzaamheid geworden.De sporen van grotere diersoorten op onze savannes zijn meestal van tijdelijke bezoekers; ze wagen zich overigens meesyel alleen `s nachts in het open veld:tapirs, bosherten, jaguars, poema’s ocelots, granmankapasi’s en tamanoewa’s.Ook kleinere bosdieren komen wel op de savanne, zoals de kon’koni, de hee, de mirafroti en de gewone kapasi.
Vogels zijn op onze savannes talrijk, vooral `s morgens vroeg, overdag en regenbuien en in de namiddag kan men ze waarnemen.Sommige zuigen nectar uit de bloemen, de meeste eten bessen en zaden of insecten.Ze zorgen tevens voor de bestuiving van de bloemen en voor de verspreiding van de zaden.
Kolibi’s zijn onze nectarzuigers.Sommige soorten maken in de savanne hun kleine nesten, die aan de buitenkant bekleed worden met een laagje korstmossen waardoor ze moeilijk opvallen.Dan zijn er de zaadeters.De sabana-anamoe’s die er in groepjes tussen de hoge grassen rondstappen, de stondoifi en pasidoifi en het roodborstje.Hoger op in de struiken en bomen de roodschouders, de sabanamoustache, kon’koni-fowroe en blawforki.De gekuifde Elaenia eet er de blakaberibessen, de zwarte king zoekt de kleverige oranje-rood zaden in de stervormige opengesprongen vruchten van de sabana-mangro.De zwartgele en roodgele banabeki’s en ook de ponpons zijn er bekende vruchteters.Ze maken hun hangnesten in de hoogste bomen, meestal in de buurt van indrukwekkende wespennesten die hen bescherming bieden tegen eventuele belagers.
De putter, de karoefowroe en de piratenvliegenvanger smokkelen hun eieren in de nesten der hangnestvogels en laten de rest aan de gastheer over.Toch hoeft zo een broedparasiet niet altijd schadelijk te zijn.Van de karoefowroe is bv. bekend geworden dat de jongen zeer nuttig werk doen in de hangnesten.Ze bevrijden daar de banabeki jongen voortdurend van hun huidparasieten, zodat er uiteindelijk meer banabeki jongen groot worden.Dan zijn er de insekteneters zoals de alatafowroe,de savanneleeuwerik, vele vliegenvangerss, grikibi-achtigen, de zwaluwen en de gronmang.De laatste vogel graaft in het savannezand een lange gang, schuin de grond in, tot twee meterlang met aan het eind een nest holte die begrensd wordt met grassprietjes.In de Maurisipalmen zien we
de Maurisizwaluw, de Kadoeri en de Maurisiraaf.Natuurlijk ontbreken de aka’s ook niet.’s Nachts nemen uilen de taak van de aka’s over en zoeken de boetaboeta’s en jorkafowroe’s insekten.Leggen de boetaboeta’s hun ei gewoonlijk op de grond of op de kale rots, de jorkafowroe deponeert het op een schuine tak van bv. een sabana-kasjoe.Als de vogel het ei bebroedt zit ze daarbij rechtop en lijkt door haar vorm en kleur sprekend op een zijtak.De karoe-prakiki hakt een vlieggat en een nestholte in nog bewoonde termietennesten.De termieten bekleden de holte dan met een laagje nieuw bouwmateriaal en het nest is klaar.
Voor de vogelliefhebber is er genoeg te zien en nog te ontdekken op onze savannes.
Op de grond komen we soms de savanneschilpad met haar roodgeschubde poten tegen, doch ook treffen we haar wel aan in het savannebos.Vele hagedissoorten bewonen de savannes.Slechts een drietal is tot de savannes (en andere door de mens geschapen open ruimten) beperkt: daarvan is de wai-anoehagedishet meest bekend.Ook is er de grasanolis.Op de kale rotsen zien we rotsagama’s, die hun territorium tegen soortgenoten verdedigen en kopschuddend imponeren.Slangen op de savannes beperken zich meestal tot onschuldige vertegenwoordigers van de ringslangen-familie (colubridae), een hoogst enkele keer is er de saka (ratelslang), door geregelde savannebezoekers nog zelden waargenoemen.
’s Nachts, vooral na buien, zijn de savannes soms gevuld met de geluiden van kikkers en padden, overdag houden ze zich schuil en in de droge tijd verhuizen ze naar bossen en zwampen.
Het talrijkst zijn de insecten en andere geleedpotigen.In de regentijd zijn kleine vliegjes plaatselijk soms erg hinderlijk, maar meestal zien we overdag maar weinig insecten.Enkele sprinkhanen en zandloopkevers (soekroeboes) zijn er altijd wel te vinden.Over de grond ziet men hier en daar mierwespen of mutillen lopen: vleugelloze wespen, vaak fraai getekend en sterk op mieren gelijkend (mullerse mimicry).Of het is een kawfre die ons lastig valt, maar meestal niet lang.De grote gele Bembex-wespen weten er wel raad mee.I de vlucht vangen ze de kawfre’s, die ze verlammen door een prik van hun angel, waarna de wesp in een zelf gegraven holletje haar ei op het slachtoffer legt.De Bembex-wesp wordt dan ook wel kawfre-basi genoemd.
Vooral ’s nachts zijn de insekten op de savanne aktief.Op de savannes bij Zanderij groeven we enkele malen vangblikken (lege yoghurtbekers) in de bodem.Tijdens regenachtige nachten was de vangst wel eens teleurstellend: 2-3 dieren per blik.Ook was was de vangst gering in de drogetijd.Het talrijkst zijn de grote en kleine mieren, soms bruine kolfkevertjes en zandloopkevers.Geelbruine mestkevertjes waren altijd present, maar niet in grote getalen.Dat geldt ook voor de wolfspinnetjes, bladsnijdermieren (atta), ajoekamieren (paraponera),krekels, veldkakker;akken, colembolen, termieten en andere dan hierboven genoemde keversoorten.Ook behoren enkele schorpioenen en cicaden tot de vangsten.
Kleine, horizontale tussen het gras gespannen bolle spinnewebjes vallen vooral ’s morgens vroeg op door de dauwdruppels die erin hangen.Het meest opvallend zijn de termieternesten op de savannes.Houtluizennesten vinden we in de bomen en struiken, de nesten van dode grassen-etende termieten staan tussen het gras op de grond.En altijd zijn er stinkvogels in de lucht, opzoek naar kadavers.
Voedselrelaties,energiestroom en stofkringloop
Voedselrelaties worden onderhouden door zgn. Voedselketens: grazersketens en detritusketens.
Bij de grazersketens dienen de groene planten (producenten) als voedsel (energiebron) voor de herbivoren (consumenten eerste orde).Deze herbivoren dienen als voedsel voor consumenten tweede orde, die dus carnivoren zijn.Consumenten van de tweede orde dienen als voedsel voor de consumenten derde orde eveneens carnivoren enz.Meestal zijn er 5 of 6 schakels in een grazersketen.Voorbeeld:
Savannegras-sprinkhaan-insektenetendevogels-boomslang-roofvogel.
Bij de tritusketens dient dood organischmateriaal (detritus) als voedsel (energiebron) voor de detritivoren.Meestal zijn deze ketens korter.Voorbeeld:
Doodsavannegras-termieten.De reducenten kunnen gemakkelijk in grazers ketens terechtkomen, bv. termieten-miereneters-jaguars.
Door de aanwezigheid van niet voedsel specialisten (omnivoren) vormen alle grazers- en detritusketens samen het voedselnetwerk of het voedselweb van een savanne-ecosysteem.Alle organismen, die hun voedsel vanaf de dode of levende groene planten langs hetzelfde aantalschakkels verkrijgen, behoren tot hetzelfde voedsel niveau. Tellen we op een stuk savanne terrein het aantal organismen per voedsel niveau en zetten we die aantallen uit in een diagram, dan ontstaat een pyramide van aantallen: veel producenten, minderconsumenten eerste orde, nog minder consumenten tweedeorde enz.Ook kunnen we die biomassa per voedsel niveau vertegenwoordigd, en zetten we die uit in een diagram,dan zien we de pyramide van energie ontstaan.Exacte gegevens over onze savanne ecosystemen bestaat niet, doch uit veld waarnemingen kan wel vastgesteld worden, dat de basis van elke pyramide zeer breedt is in vergelijking met de breedte van de tweede voedsel niveau.Er zijn namelijk weinig herbivoren.Als ze er zijn dan betreft het meestal tijdelijke bezoekers vanuit bosbranden: graseters in een zich van brand herstellende savanne, nectarzuigers in de bloeiperiode en zaadeters in de periode met vruchten.Consumenten van plantaardige detritus zijn talrijker : bacterien, schimmels, protozoen, gras- en houttermieten.In de droge tijd echter wordt het detritus zo droog, dat bacterien, schimmels en protozoen er niet meer op kunnen werken.Zeker is het dat de herbivoren en detritivoren niet instaat zijn de producenten in toom te houden: bij het uitblijven van brand neemt de levende phytomassa overal toe, terwijl er steeds meer dood organisch materiaal op de savanna accumuleert.De primaire produktie, d.w.z. de hoeveelheid phytomassa die per tijdseenheid en per oppervlakte eenheid geproduceerd wordt, is dus groter dan er in diezelfde tijd geconsumeerdwordt.Produktie cijfers van onze savannes bestaan niet, doch zeker is dat de produktie op beter gedraaineerde, relatief voedselrijkesavanne gronden (bv. savanne van het coesewijne-type) groter is dan bv. op witte zandgronden(bv. savannes van het casipora-type).
We zien dus dat er als het ware stagnatie optreedt in de energie stroom door het savanne-ecosysteem en ook in de stofkringloop.Bij het uitblijven van brand worden de energie rijke verbindingen tot een later tijdstip bewaard.Wanneer de savanne dichtgroeid ontstaat er langzamerhand een situatie waarbij strooisellaag gedurende het grootste deel van het jaar vochtig is en door schimmels, bacterien en protozoen kan worden afgebroken.Ook wormen, springstaarten, insektelarven en pissebedden helpen dan mee de strooisellaag om te zetten in een humus laag waarin de voedingsstoffen voor de planten beschikbaar komen (mineralisatie proces).Maar meestal brand de savanne voor het zover is.De in het strooisel opgeslagen energie wordt dan niet meer gebruikt door de detrtitivoren,doch komt vrij in de vorm van hitte.Het strooisel mineraliseert en de voedingsstoffen komen met de eerste regens in de bodem terecht.
Door de plotselinge bemestingen met Ca, P, K stijgt tijdelijk ook de zuurgraad van de bodem, wat een verhoogde activiteit van de mivro-organismen in de bodem te zien geeft,waardoor het nitraatgehalte toeneemt (stikstofbinders).Het gevolg is, dat de savanne vegetatie zich snel kan herstellen, doch ook, dat bij slechter gedraineerde savanne gronden een deel der minerale voedingsstoffen door zijdelingse afspoeling naar de lager gelegen bossen en krken verdwijnen, terwijl bij de goed gedraineerde savanne gronden voedingsstoffen in de diepte verdwijnt,buiten het bereik van de wortels.Via het regenwater en door biologische stikstofverbindingen wordt het ontstane “lekverlies” slechts gedeeltelijk gecompenseerd.Savannebodems zijn daardoor relatief voedselarm.
Successie
Na een brand lopen de oude savanneplanten weer uit; savanneplanten zijn geen pioniers; tezamen vormen ze geen pioniervegetatie.Savanne-ecosystemen worden dan ook wel beshouwd als brandklimax-ecosystemen.Bij het uitblijven van brand start er een successie reeks met aan het eind een savannebos of tropisch regenbos als klimax-ecosystemen.
Struiksavannes raken bij het uitblijven van brand steeds verder begroeit met houtige dicotylen, zowel door uitbreiding der cirkelvormige struikgroepjes als doo vestiging van nieuwe individuen in open savannegebieden.Tegerlijkertijd zien we dat onvertakte vormen geleidelijk aan het overhand krijgen, waardoor een zgn. Tikitikibos of laag savannebos ontstaat.Uit een laag savannebos kan zich op den duur een hoog savannebos ontwikkelen.
Boom(gaard)savannes kennen aan andere successie reeks.In de half schaduw der bomen of boompjes vestigen zich houtige pioniers die we ook kennen uit het tropisch regenbos: kapoeweri-soorten als bospapaja, morototo, grote paloeloe, weti-oedoe en andere.Geleidelijk aan raakt de savanne ermee begroeit en ontstaat een kapoeweribos.Via secundair bos ontwikkelt zich daaruit op den duur vermoedelijk een tropisch regenbos.
Is een savanne eenmaal dichtgegroeid met tikitikibos of kapoeweribos, dan zijn dan zijn de echte savanneplanten- en dieren reeds verdwenen en vervangen door bossoorten.
Door opnieuw branden en/of kappen kan dan wel weer een open vlakte ontstaan, doch echte savannebewoners kunnen er dan niet meer terugkeren, tenzij vanuit een aangrenzende savanne.
Bosbranden
De Surinaamse savannes zijn over het algemeen klein; de rand van het omringende bos of van een boseiland is meestal niet ver.Bosbranden bekijken we meestal niet van uit het bos, doch liever vanaf de savanne.Struiksavanne grenzen meestal aan laag savanne bossen (tikitikibossen) of hoog savannebos.Wanner er voldoende strooisel in de bosbranden geaccumuleerd is, savanne branden er in doordringen en kan de savanne zich uitbreiden.Dat gebeurd ook waar indianen kostgronden aanleggen in de bosrand.Niet zelden zien we in tikitikibossen een stoelsgewijze rangschikking der boompjes,veroorzaakt doordat na een bosbrand de xylopodia weer uitgelopen zijn.Tikitikibossen echter met regelmatig verspreide rechte boompjes, waaretussen hier en daar grilliger gevormde exemplaren (blakaberi) voorkomen,zouden er op kunnen wijzen dat het tikitikibos zich bezig is over de savanne uit te breiden, omdat brand gedurende lange tijd is uitgebleven.Niet zeleden ontbreekt de tikitikibos-zone en stappen we van de savanne direct het hoog savanne bos binnen.We spreken dan van een brandgrens.Ook het savanne bos kan bij elke volgende savannebrand verder terugwijken.Na een savanne brand zien we de bomen in de bosbrand niet zelden tot in de kruinen verscroeid.Dit terugwijken van het bos kan doorgaan totdat de zich uitgebreide savanne een kreekbos ontmoet.De savanne brand begrensd door kreekbos.In de rand daarvan kunnen brandresistente soorten zich door selectie sterk uitbreiden: sabana-obe en maurisipalmen.Is het kreekdal echter smal dan kunnen savanne branden het kreekdal oversteken.Gebeurd dit herhaaldelijk, dan zal er een vrijstaande maurisibaan op de savanne overblijven.
Boom(gaard)savanne grenzen meestal aan tropisch regenbos of kapoeweri-achtige vegetatie.Deze savannes kunnen zich uitbreiden indien er kostgronden in de bosranden worden aangelegd, doch ook, zij het uiterst langzaam, door savannebranden.In bosbranden accumuleerde vrijwel geen strooisel doordat het door bodemorganismen snel wordt afgebroken.Het vuur loopt dan ook meestal dood op de bosrand, waarin brandresistente soorten door selectie gingen domineren, zoals rode foengoe, bigipaloeloe en bosananas.Dat het bos bij herhaald branden terugwijkt bewijzen boseilanden en geïsoleerde bomen die op de savanne “achterbleven.Ook hier kan de savanne zich tot aan kreekdalen uitbreiden en maurisibanen uitprepareren als de kreekdalen smal genoeg zijn.
In de kustvlakte grenzen savannes plaatselijk aan uitgestrekte zwampbossen.Daar kunnen savanne branden in extreem droge jaren overgaan in pegassebranden, waardoor het aangrenzende zwampbos verloren gaat en wordt herschapen in een open graszwamp.
In de bosranden vinden we bos en savanneplanten en dieren door elkaar,waardoor ze relatief soortenrijk zijn.Doch ook treffen we planten en dieren aan die zowel in het diepebos als op de opensavanne ontbreken.Ze profiteren er van de overgangssituatie: halfschaduwplanten bv. en dieren die hun voedsel zowel in het bos als op de savanne zoeken.Ze funktioneren in beide ecosystemen.Dergelijke planten en dieren noemen we ecotoonsoorten.Ook de mens houdt zich het liefst op in of nabij deze overgangssituaties.
Savannebehoud
We kunnen ons afvragen waarom savanne behoud nodig is in Suriname.Hiervoor zijn er verschillende redenen:
• Savannes weerspiegelen het verleden, het zijn historische natuurmonumenten, waarvan representatieve vertegenwoordigers alleen om etnische redenen behouden zouden moeten blijven.
• De afwisseling van bossen en savannes schept een voor de mens aantrekkelijk natuurlandschap: het landschap waarin de mens ontstond.Waar mensen zich in uitgestrekte bosgebieden vestigen, scheppen ze open leef ruimten: vestigen ze zich op grote openvlakten, dan planten zij bomen en struiken.Door ns aangelegende tuinen en parken geven ook de zo begeerde afwisseling te zien. Etnische overwegingen kunnen leiden tot het besluit plaatselijke savannes te behouden.
• In Suriname zijn ongeveer 4000 hogere planten bekend; ongeveer 800 soorten (20%) treffen we uitsluitend op de savannes aan.De savanne fauna is slechter onderzocht, alhoewel het zeker is, dat een groot aantal soorten afhankelijk is van het voorbestaan van savannes.Savannebehoud draagt dus bij tot het behoud van het grootst mogelijke diverditeit aan flora- en faunaelementen, levensgemeenschappen en ecosystemen binnen onze landgrenzen.
• Savanne-ecosystemen dienen als woon- en jachtgebied voor vele van onze binnenland bewoners.Het zijn met name de indiaanse landgenoten die zich in of nabij savanne randen gevestigd hebben, vermoedelijk vanwege de aldaar aanwezige verscheidenheid aan bos en savanne ecosystemen, waardoor hun maximale mogelijkheden ter beschikking staan voor verzamelen, jagen en bodemgebruik (landbouw).Sdavannes leveren eetbare vruchten (blakaberi, savannakers, mispiel, keskesmaka, savannepruim en andere), jachtwild (tapir, hert, gordeldier, konkoni, sabanaanamoe, papegaai achtigen, leguaan, savanneschilpad), bind- en vlechtmaterialen (maurisi, kawtete, singrasi), planten voor lichaams verzorging en opsmuk (ingisopo, kasjoe, awara, gujave, katoen en koeswe.
• Savanne-ecosystemen herbergen ook voor de moderne mens (potentieele) ecenomisch belangrijke soorten zoals wilde cassavesoorten (met eiwit rijke knollen) op rotssavannes, gezocht voor kruising met zetmeel rijke cultuurvormen.Eveneens op rotssavannes groeien de wilde stamvormen van onze gecultiveerde ananas en tajer.Savannes herbergen honderden soorten grassen, schijngrassen en vlinderbloemigen.De mogelijkheden van deze planten als voedselgrassen, bodembedekkers en groenbemesters zijn nog nauwelijks onderzocht.Talrijk zijn de potentieele sierplanten, kooi- en volierevogels als ook terrariumdieren: we hebben er nog niet eens Surinaamse namen voor.
• Savannes kunnen een bron zijn voor wetenschappelijk onderzoek, niet alleen zuiverwetenschappelijk, ook toegepast wetenschappelijk onderzoek t.b.v. de exploitatie en het beheer van savannes als natuurlijke hulpbron (bodem, vegetatie).
• Savannes vertonen een rijke verscheidenheid aan bodems.Die verscheidenheid komt tevens zeer duidelijk to uiting fysiognomie en de soortensamenstelling der vegetatie.De vegetatie is overzichtelijk en (vergeleken met bv. tropisch regenbos) relatief soortenarm.De vegetatie toont tal van duidelijke aanpassingen aan de heersende milieu factoren.De fauna is er goed te observeren.Vele savannes zijn goed bereikbaar en over het algemeen goed toegangkelijk.Om al deze redenen zijn savannnes geschikt als studie (excursie) terreinen voor studenten van diverse studirichtingen (natuurreducatie).
• Savannes lenen zich voor dagrecreatie en natuur toerisme.Het is niet toevallig dat in savanne gebieden reeds een groot aantal recreatiecentra tot ontwikkeling zijn gekomen: Blakawatra, Powaka, Kraka, Carolinakreek, Berlijn, Bosbivak, Colakreek, Zanderij I, Republiek, Derdebrug, Marinelex en Drikokro.
Vernietiging van savanne-ecosystemen, ook in Suriname
Aan de Surinaamse savannes wordt overal geknaagd.Savannes spelen een belangrijke rol bij de ontsluiting van Suriname.Om hoge ontbossingskosten te vermijden worden bv. verbindingswegen en bosontsluitings- en uitsleepwegen bij voorkeurop savannes aangelegd.Ook vliegvelden legt men om die redenen op savannes aan.Zanderij airport, Tibiti-, Tafelberg-, Kayser- en Sipaliwini-airstrips.Pal naast ontsluitingswegen, die ook voor het natuurtoerisme zijn aangelegd, zien we steeds meer zandafgravingen (opvulzand, schuurzand), gevolgd door clandestiene vuilstort (weg naar Colakreek, weg naarr Zanderij-Kraka, Afobakkaweg).Ook als militair oefen terrein zijn savannes in gebruik.Particuliere terreinauto’s dringen steeds verder de savanne gebieden binnen (rallytijders, jagers, vissers).Ook tot poging tot landbouw, veeteelt en bosbouw worden savannes vernield (landbouw: Tibiti, Welgelegen; veeteelt:Lobin, Sipaliwini; bosbouw: Zanderij, Powaka, Coesewijne savanne).Een ander bedrijging der savannes is het wegtrekken der indianen naar wooncentra met hospitalen, scholen en werkgelegenheid.Door het uitblijven van peridieke branden groeien vele savannes dicht (bv. Tibiti-gebied), waardoor savanne-ecosystemen voorgoed verloren gaan.
Temperaturen van de verschillende soorten bodems.
(Van de Berlijntype hadden we wegens slechte weersomstandigheden de temperaturen niet kunnen bepalen)
Welgelegen type:Temperatuur primaire bodem.
Temp in het bos. Temp in het open lucht. Tijd.
1m boven de grond 39 gradencelcius 32 gradencelcius 10:45 uur
2cm in de grond 27 ,, 30 ,, 10:47 uur
Temperatuur secundairebodem.
Temperatuur Tijd
1m boven de grond 31 gradencelcius 10:50 uur
2cm in de grond 26 ,, 10:50 uur
Temperatuur overgang primair naar secundairebodems.
Temperatuur Tijd
1m boven de grond 31 gradencelcius 11:05 uur
2cm in de grond 26 ,, 11:05 uur
Coesewijnetype:Temperatuur bruinzandsavanne.
Temperatuur Tijd
1m boven de grond 29 gradencelcius 12:10 uur
2cm in de grond 29 ,, 12:10 uur
Casiporatype:Temperatuur witzandsavanne.
Temp i/h bos Temp i/h open ruimte Temp op gebleekte
witzandsavanne Tijd
1m boven de grond 29 gradencelcius 28.5gradencelcius 30gradencelcius 13:07u
13.15u
13.45u
2cm in de grond 27 ,, 32 ,, 31 ,, 13:07u
13.15u
13.45u
Zanderijtype:Temperatuur regenbos.
Temperatuur Tijd
1m boven de grond 26.5 gradencelcius 14:20 uur
2cm in de grond 27 ,, 14.20 uur
De zuurgraad (PH) bepalingen van de verschillende type bodems.
PH- Waarde PH- Waarde PH- Waarde
Verschillende type Bovenste(eertse)laag Tweede laag Onderste(derde)laag
Welgelegentype (openlucht) 5 4,5 4
Welgelegentype bos. 5 5 5
(Coesewijnetype (bruinzand savanne
Casiporatype (witzandsavanne) 5 5 5
Casiporatype gebleekte witzandsavanne 5 5 ---
(Van de Berlijntype hadden we wegens slechte weersomstandigheden de zuurgraad (PH) niet kunnen bepalen)
Enkele savanneplanten:
Boreria Oligodonta.(Boreria)
Fam van: Rubiaceae.
Het is een recht opstaand kruid van 3-100cm hoog.Het is vooral in open witzandsavannes en op zand grond van jonge kapoeweri.Stengels vierkantig, jong wat behaard, laterkaal wordend; de donkerbruine bast laat dan in repen los.De bladeren zijn lang en ongeveer1-2cm smal hebben een naar buiten gekrulderand.De kleine witte bloepjes staan in eindstandige en okselstandige kluwens, die omgeven zijn door een omwindsel, bestaande uit een paar kleine blaadjes plus de bladen in de oksel waarvan de bloemen ontstaan.
Polygalam longicaulis (polygala)
Fam van Polygalaceae.
De plant is 15-60cm hoog, meestal weinig vertakt kruid, dat in Suriname op de savannes zeer algemeen is.De bladeren zijn aan de voet van de stengel eivormig in hogerop lijnvormig.De bloeiwijze is half bolvormig, met daaronder een kale wat verdikte as met littekens en afgevellen bloemen.De bloemen zijn ong. 4cm, zijn roze-paars en zijn karakteristiek van bouw.Van de 5 kelkbladeren zijn de twee binenste vergroot en kroonachtig, waarop drie volgen, waarvan de onderste in de vorm van een kiel en aa de top voorzien van een gelekam.
Lange speldenknop (Syngonanthus)
Kortespeldeknop (paepalanthus)
Fam van:Eriocaulaceae.
De Eriocaulaceae zijn een soortelijke familei van kruiden met grasachtige bladen en lange bloeistengels.Ze worden composieten onder zaadlobbigen genoemd.Alle bloempjes zitten bij een in bloemhoopjes met een omwindesel.De Syngonanthus en paepalanthus zijn op drassige plekken van de witzandsavannes te vinden. Paepalanthus heeft grijze, langharige bloemhoofdjes,en de Syngonanthus daaentegen heeft als regel kaie bloemhoofdjes.
Zonnedauw (Drosera Capillaris).
Fam van: Droseraceae.
Een insect etende plant die vaak gevonden wordt op kale, zeer natte plaatsen van de wit-zand savannes.De planten zijn rose en liggen op de grond en bevatten roodachtige bladen en klierharen.Uit de rozet komen enkele 10-15 cm lange stengltjes met een kleine witte bloem.De insecten worden aan getrokken door dauwdruppel achtige agscheidings produkten van de klierharen.Hieraan kleven de insecten.Komt een insect op een blad , dan krommen de haren zich uiterstlangzaam over het insect en wordt het insect dan verteerd.Hierdoor kan de plant o.m. aan stikstof komen.E zijn in Suriname drie verschillende soorten, en de ondescheid berust op de beharing en bij de zaden.
Mauritiepalm.(Mauritia flexuosa).
Fam van:palmea.
Ze komen op vochtigeplaatsen zoals kreeklopen in savannes waar ze laantjes vormen.Ze worden ong. 20m hoog, de bladeren zijn waaiervormig en de meeste bladslippen stralen uit van een centraal punt, maar er is ook een korte midden as waaraan een aantal slippen V- vormig geplaats zijn.De palm is tweehuizig; de bloeiwijzen zijn of manelijk of vrouwelijk.De bloeiwijzen zijn in een vlak afwisselend vertakt en geheel bedekt met buisvormige schutbladen waardoor een geleeduiterlijk ontstaat.De vruchten zijn zo groot als een kippen ei zijn dakpans gewijs bedekt met kleine bruine schubben.
Baboen-nefi (scleria secans).
Fam van:Cyperaceae.
Een overblijvend kruid met een kruipende wortelstok en tot 10m lange, zich vertakkende stengel, die hoog in struiken en bomen kunnen klimmen.De drie kantige stengel en bladeren hebben hebben zeer scherpe randen waaraan men zich gevoelig kan snijden.Deze scherpe gras kunnen in kapoeweri een dichte, volkomen ondoordringbare warboel vormen.Behalve baboen-nefi met witte vruchtjes en een langvliezig tongetje is er nog een tweede soort met dezelfde groiewijze, maar alleen is dat scherper.
Mispel/Triana (Bellucia grossularioides.
Fam van:Melastomaceae.
Een boomvormige struik tot 30m hoog komt vooral in kapoeweri langs bosranden en langs de rivieren zijn er meestal kleinereboompjes.De blauwgroene bladen zijn 10-20cm lang met een iets gestande opgerolde rand.De 7-8 tallige bloemen zitten meestal met twee bijelkaar in de bladoksels.De kroonbladeren zijn wit en van buiten enigszins rood en hierdoor zijn de bloemknoppen ook roze-rood.Er zijn 16 of minder meeldraden die allemaal gelijk zijn en ze vormen een ring.De helmknoppen hebben openingen aan de top.De vrucht is ong. 3cm lang, geel en is eetbaar.
Er zijn tweesoortige mispels n.l. de mispel en extra kleinbladige mispel.
Sabana mangro (clusia fockeana).
Fam van; Clusiaceae.
Struiken of kleine boompjes dominerend in laag savanne bos, de savanne struwelen en de opensavannes op witzand.D bladeren zijn 10-15cm en zijn boven donkergoen en beneden licht geelgroen.De planten zijn meestal tweehuizig.De bloemen zitten in eindstandige 3-9 bloemen trossen.De witte kroonbladeren hebben een roodvlekje aan de basis.In de manlijke bloemen worden de meeldraden een soort zuiltje bekleed met een platte laag van helmknoppen.De vrouwelijke bloemen hebben stampers die tot een ring zijn samengegroeid rond een flesvormige vruchtbeginsel.De vrucht is 5 hokkig, eivormig, 2cm lang en donkergroen;er ontwikkel maar een zaad per hok. Er zijn kleinbladige en groot bladige mangro.Er bestaan ook grote mangro.Uit de takken komen vertikale luchtwortels en de bladeren staan tegen overelkaar.Het bevat kegelvormige vruchten.
Sabana-kasjoe (Curatella americana)
Fam van: Dilleniaceae.
Een kleine boompje of struik, met dikke takken en grijze, afschilverende bast die op droge savannes veel voorkomt zoal sop de coesewijne savanne en enkele andere savannes in het para gebied.De ovale bladen zijn 6-19 cm, vaak eneigins samen gevouwen langs het middennerf.De wielriekende wittebloemen zitten in 3-7 lange trosjes, zijn meestal 4- 5 tallig en dragen talrijke meeldraden.Uit elke bloem kunnen twee vruchten worden gevormd, die aan de basis met elkaar vergroeid zijn.Deze vruchten zijn ong. 8mm in doorsnede en bevatten elk twee zaden.
Sabana-tabaka (Lisianthus uliginosus)
Fam van:Gentianaceae.
Een rechtopstaand tot eenmeterhoogkruid, dat groeit op vochtige,meer of minder beschaduwde zandige plaatsen, zoals savanne en savannebos.De vierkante stengel heeft kruisgewijs tegenoverstaand zittende bladeren.De bloemen hebben een helderblauwe klokvormige tot 4.5 cm lange bloemkroon.De 5 meeldraden die tegen de benedenkant van de kroon liggen hebben spiraalvormig gekromde helmknoppen waardoor bezoekende insecten gauw met het stuifmeel in contact komen.
Sabana foengoe (Licania incana)
Fam van:Chrysobalanaceae.
Een struik of kleine boom met sterk uitstaande, meer of minder horizontale takken die karakteristiek is voor het savannebos en savannes.De leerachtige bladen zijn boven glanzend donkergroen, onder grijsviltig, zij zitten in twee rijen aan de horizontale takken.De kleine gele bloemen zitten in 4-12cm lange bruinwollige trossen, zij hebben 4-5 meeldraden.De rijpe vrucht is rond,2,5cm in doorsnee en is roodbruin met lichte vlekjes.
Paloeloe (Heliconia bihal).
Fam van:musaceae.
Een vorse plant die veel gevonden wordt in de bossen, vooral op vochtige plaatsen waar het bos niet te dicht is.De plant is 2-3m hoog en heeft 3-5 bladen met een tot twee meter lange bladschijf en ruim een meter lange bladstellen die samen een zeer korte schijnstam vormen.De rechtopstaande langgesteelde bloeiwijze draagt op de donkerrode, in knikken om hoog gaan de spil 6-8 schuitvormige oranjerode bracteeen met een gele rand en een groenachtige top.De weinig opvallende groenige bloemen liggen binnen deze bracteeen.
Er bestaan twee soorten van de paloeloe n.l. de grote- en kleine paloeloe.De grote paloeloe is tot 5meter hoge plant en de bladschijven zijn ruim een meter lang.
Panapana (Palicourea guianensis).
Fam van:rubiaceae.
Een boom soms tot 20m dat algemeen is in het hoge droog land bos, maar vooral voorkomt in kapoeweribos.De takken zijn vierkantig in doorsnee en dragen grote ong. 30cm lange tegenoverstaande bladen die als gevolg van de grote kristallen in het bladmoes, enigszins doorzichtig gepuncteerd zijn.De steunbladen zijn twee lobbig met eironde 5mm lange lobben.Steel en vertakingen zijn ornaje roodbruin.De ongeveer 1.5cm lange kroonbis is aan de basis oranjerood, naar boven toe geel, met gele lobben en aan de buitenzijde bezet met kleine wratjes.De kroonbuis heeft an de basis een eenzijdige zwelling en aan de binnenzijd eeen haarring.
Popokai tongo (Heliconia psittacorum).
Fam van:masaceae.
Een algemeen meest minder dan een meter hoge plant van vochtige openstandplaatsen (langs sloten en vochtige plaatsenin roodzand savannes) waar ze met behulp van kruipende wortelstokken tot grote kolonies kunne uitgroeien.De lange spitse bladen zijn boven glanzend groen,met een rode rand.De bloemen hebben een 1,5-2cm lange steel en steken duidelijk boven de langgestrekte spitse bracteeen uit.De oranjerode bloemdekbladeren hebben aan het eind een donkerevlek.
Boesigoejaba (Calycopus revolutus).
Fam va.:Myrtaceae.
Een struik of een tot tien meter hoog boompje ui t het savanne bos met een totaal 6cm dikke stammetje met grijze bast.De takjes zijn scherp vierkantig.De bladen leerachtig 3-7cm lang , met een fijne nerfatuur en een randnerf ongeveer 1mm binnen de bladrand.De witte welriekende bloemen staan alleen inde bladoksels, de kroonbladeren zijn 1,5cm lang.De best is rond, 1cm in doorsnee en bevat veel zaden.
Loentoe-kasi (byrsonima crassifolia).
Fam van:Malpighiaceae.
Een plat, laag struikje vaak nog geen meter hoog, plaatselijk zeer algemeen op de vochtige savannes.Op meer gunstige standplaatsen kan zij zich tot een klein boompje 2-10m ontwikkelen.De bladeren zijn in hun jeugd aan de onderkant bruin behaard.De kelkbladeren hebben 2-3mm lange klieren, die bij de knoppen en de vruchten groen en bij de openbloem geel zijn.Van de 5kroonbladeren is een kleiner dan de overige.Aan de voet van iedere bloemsteel zitten dunne, afvallende schud blaadjes.De geelgroene, bolvormige vruchten worden nog geen cm groot.De buitenste dunne laag is vlezig en heeft een zure smaak.
Ternstroemia punctata.
Fam van:theaceae.
Een struik of klein boompje van 3-8m komt algemeen op droog struiksavannas, op witzand en in het aangrenzende lage savanne bos.De bladeren zijn stijf, leerachtig met omgekrulde randen, boven dof donkergroen, onder lichtgroen met bruine schubben.De bleomen zijn bleek groen achtig van kleur , met 5 dikke kelkbladeren, 5 kroonbladeren en vele meeldraden.De vrucht is bolvormig met een spitsje, lichtgeel of lichtrood aangelopen.
Laguncularia racemoosa.
Fam van:Combretaceae.
Het is een kleine boom met luchtwortels die plaatselijk in grote aantallen voorkomt.De bladeren zijn tegenoverstaand en zijn leerachtig.De bloeiwijzen die bij deze kleine plant worden gevormd ragen kleine witte bloemen.De vruchten zijn gevleugeld.
Dakama (centropogon).
Een half struik van 1-2m en een deel verhout.De plant is niet talrijk.De bladeren zijn donkergroen en ong. 15 cm lang.De bloemstelen van de bloemen zijn ong. 15 cm lang.De kroonbuis heeft boven de basis 5 instulpingen.De 5 meeldraden hebben vergroeide helmdraden ong. 1cm lang en ver buiten de kroon uitstekende donkerkleurige witbehaarde helmknoppen.De vrucht is doosvormig.
Wilde pinda.(rhynchosia)
Fam van:papilionaceae.
Het is een kruipend eof windende plant.Uit een penwortel komen de dunne kantige en vaak gedraaide klimmende stengels.De drietallige bladeren zijn breed en eivormig, met kleine stippels die zwak behaard zijn en vooral aan de onderzijde weinig opvallende rode of geelachtige kliertjes hebben.De bloemen zijn oranje geel en ze zitten in 10cm lange bloemtrossen.De rijpe peul is donkerbruin tot 1,5cm lang en 0,5 cm breed en bij de zaden iets opgezwollen.
Steudel (Xyris guianensis).
Fam van Xyridaceae.
Op een natte witzand savanne plaatselijk zeer algemeene plaantjes dat vaak tesamen met de vorige soort wordt gevonden.De bladen die in twee rijen en tegen overelkaar zijn geplaats zijn groen en ong. 5cm lang.De lange stengel waaraan de eivormige bloeiaartjes zitten is vaak roodbruin aangelopen, onderaan vrijwel maar naar boven toe afgeplat met een duidelijke ribbel aan een kant.De bloempjes zijn geel en zijn niet groot.
Mindja wiri (aciotis fragillis).
Fam van;melastomacea.
De kruidachtige vaak aan de voet verhoute halfstruik met opgerichte sterk vertakte stengels die ruim een meter hoog kunnen worden.De stengel is vierkantig, vaak rood met groene lijstan.De dunne zuur smakende bladen zijn boven glanzend rood, soms grijs groen.er zijn viertallige bloemen die wit of roze zijn.De 8 meeldraden zijn vrijwel gelijk aan vorm en grote.De vrucht is een onregelmatig opende doosvrucht.
Kaw tite.(tetracera asperula)
Fam van: Dilleniaceae.
Deze soort komt veel in bosjes op de witzand savannes.De bladen zijn 5-15cm lang, aan de onderzijde glad, maar worden drogen ruw.De bloemen zitten als de korste trosjes in de oksels van de bovenste bladen, in eindstadium pluimen, die 10-20cm lang zijn.De kroon is wit en twee keer zolang als de kelk.De meeldraden zijn lichtgeel.De bloemen hebben minder en waarschijnlijk steriele meeldraden.De vrucht met 4-5 driekantige vruchtbladen bevatmzwartezaden met franjeachtige, rode uitgroeisels.
Phthirusa squamulosa.
Fam van:Loranthaceae.
Het is een algemeen in een savannebos op zandgrond liaanvormige struik, die wortelt in de grond maar met zijn takken aan de waardplant vastgehecht daarop woekert.De bladeren zijn dik 8-15cm lang en zijn dik.De pluimvorlmige bloeiwijze zit aan het eind van de takken en is opgebouwd uit kortgesteelde groepjes van 3 bloemen en de bloemen zijn 5-6mm lang, zijn helderrood met 5 meeldraden, die dikke gele helmdraden hebben.De bloemen zijn 5-6mm lang, helderrood van kleur, met 5 meeldraden en dikke gele helmdraden.De vruchten zijn paarsachtig en zijn 6-8mm lang.
Sabanafajalobi.
Een rechtopstaande tot meer of minder liggende overblijvende plant., vaak aan de basis houtig en soms wortelend vanuit de onderste knopen.De plant komt op veel plaatsen voor zoal ssavannes en open plekken.De bladeren zijn iets grijsgroen met boven ingezonken.De bloemen zijn ruim 1cm groot en zitten in een gedrongen eindstandige bloeiwijze.De bloemkroon is meestal wit maar in de knop en na verwelken roze.De geribde doosvrucht 6-7mm lang, sterk behaard en met de kelk gekroond.
Buchnera palustris.
Fam van:Scrophulariaceae.
Een rechtopstand eenjarig tot 0.5m hoog op droge tot vochtige plaatsen in leem en klei savannes.De planten hebben wel groene bladeren en kunnen dus metbehulp van zonne energie uit koolstofdioxide en water ingewikelde orchanische verbindingen opbouwen.Ze hebben geen goed wortelstelsel.Door te parasiteren komen ze aan water en voedingsstoffen.De bloemen zijn vrijwel reglmatig en vijftallig roze-paars met witte haren in de kroonbuis.
Comolia vernicosa (triana).
Fam van;Melastomaceae.
Struikje met rechtopstaande takkenveel voorkomend op vochtige tot natte plekken van de witzand savannes.De kleine dikke bladen zijn 3-6cm lang want ze zijn aan de rand sterk omgekruld.De parralel nerven die in de omgekrulde deel zitten zijn niet goed te zien.Boven zijn de bladeren donkergroen grijs-groen van onderen.Oudere bladeren kunnen soms rood worden.Ook de stengels kunnen verkleuren en zijn van boven naar beneden groen, geel, oranjerood tot wit berijpt.De viertallige bloemen zijn kort gesteel den zitten met meerdere bij elkaar in de bladoksels.De ong. 6mm lange kroonbladeren zijn fel lila.De meeldraden zijn vrijwel gelijk aan vorm,maar de vier buitenste zijn langer dan de binnenste.De vier hokkige doosvrucht is roodbruin van kleur.
Grassen:
De grootste familie van grassen is de Gramineae, met 8000 soorten en 700 geslachten over de hele wereld.Rijst, maïs, tarwe, enz zijn de graan vruchten van grassoorten.Andere grassoorten zijn de weide grassen of snijgrassen.Suikerriet behoort ook tot deze familie.
De grassen hebben steeds gelede stengels en bladeren met een stengel omvattende schede en een vaak lange, smalle bladschijf.Op de grens van schede en schijf zit meestal een vliezig tongetje.De bloeiwijze is een pluim of een aar, waarin de kleine gereduceerde bloemen allen of met enkele bijeenaartjes vormen, omgeven door schubachtige blaadjes.De vrucht is een eenzadige, zogenaamde graan vrucht waarin zaadhuid en vruchtwand zijn vergroeid.Voor determinatie van grassoorten is het vaak nodig de bloeiwijze en vooral de aartjes grondig te analyseren.De hier afgebeelde soorten zijn echter reeds aan hun uiterlijk te herkennen.
Varens:
Varens zijn bij ieder van ons welbekend. Zo niet, maak dan eens een boswandeling dan ziet u vaak de overvloed van varens op de bodem groeien.Varens groeien meer op zandige bodems en komen vaak ook voor op de savannes. De grootste varens zijn de boomvarens die wel meer dan 14 meter hoog kunnen worden. Er zijn klimvarens, watersoorten en minisoorten. Ook zijn er die op koele plaatsen in de woestijn kunnen groeien. Sommige soorten zijn ook goed vorstbestendig. Varens laten in het voorjaar een zeer fraai opgerolde bladvorm zien. De bladvorm heeft in detail verder vele verschijningsvormen. We kijken dan naar de bladranden en de bladtextuur. de bladtextuur. Gaafrandig, gekarteld, leerachtig, bepoederd, gekroesd en nog veel meer mogelijkheden.
De kleuren van het varenblad is overwegend groen. Maar er zijn ook roze randjes, witte strepen en dergelijke. De bladvorm kunnen we onderscheiden in enkele soorten:
Niet ingesneden vorm; zoals bij Asplenium
Diep ingesneden vorm; zoals bij Nephrolepis
Dubbel ingesneden vorm; zoals bij de Dryopteris
Dubbel samengesteld blad; zoals bij Davallia
Varens kunnen op de savannes in twee soorten voorkomen n.l de grote- en kleine varen.
REACTIES
1 seconde geleden
B.
B.
ben jij een jongen of een meisje?
toch een goed werkstuk hoor (hahah)
20 jaar geleden
Antwoorden..
..
Hey.....
goed werkstuk!! Kom jij uit suriname???
Is dat je echte naam -> mooi hoor!!
20 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
iksnap ditniet
20 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
Beste persoon,
Ik heb een vraagje i.v.m. jou werstuk over biologie (savanne)
Namelijk, waar heb jij deze informatie vandaan?? Want ik ben met een werstuk bezig over de savanne en het lukt me niet erg goed om diepgaande informatie te vinden.
Hopelijk kun jij me verder helpen.
gr. koen
16 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
veeeeel te laaannnggggg
8 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
7 jaar geleden
E.
E.
nmg h jyzrvgv
6 jaar geleden
Antwoorden