Reptielen

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas havo | 3182 woorden
  • 29 mei 2006
  • 205 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
205 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Inhoudsopgave

Voorwoord
Inleiding
Hoofdstuk 1. Reptielen soorten
Hoofdstuk 2. Reptielen thuis
Hoofdstuk 3. Reptielen in het wild
Hoofdstuk 4. Voortplanting van reptielen
Hoofdstuk 5. Leguaan blz. 18
Nawoord
Krantenknipsels en sterke verhalen as bijlage

Ooit ontstond er uit een groep amfibieën het eerste reptiel.
Heel bekende hiervan waren de dinosaurussen.
De reptielen die nu leven zijn in verschillende groepen verdeeld.
Ze hebben schubben die hun lichaamsvocht goed vast houdt en daarom kunnen ze goed op droge plekken leven.
Hiermee zijn reptielen afhankelijk van hun omgeving voor hun lichaamstemperatuur.
Ze worden koudbloedig genoemd, maar het bloed van een door zon verwarmde reptiel heeft ongeveer dezelfde temperatuur als de onze.
Warmbloedige dieren moeten regelmatig eten om warm te blijven.
Koudbloedige reptielen echter niet.
Vandaar dat reptielen leven in warme gebieden: Afrika, Azië.
Maar als je ze thuis wilt houden moet je hun leefgebied zo goed mogelijk namaken door: verschillende planten te plaatsen en voldoende water enz.
Veel mensen vinden reptielen maar enge beesten en als je dit werkstuk hebt gelezen vindt je ze waarschijnlijk niet meer zo eng.

In de hoofdstukken vertel ik
Over het ontstaan van de reptielen,
Over reptielen thuis,
Over reptielen in het wild,
Over voortplanting van reptielen,
En ik heb een paar krantenknipsels en verhalen.

Mijn werkstuk gaat over reptielen.
Ik heb hiervoor gekozen omdat ik reptielen mooie beesten vind.
Verder leek het me leuk om er dingen over op te zoeken en te lezen.
Ik vind het sowieso leuk om werkstukken te maken en dan is dit een leuk onderwerp.
Daarom heb ik er veel tijd en energie ingestoken.

280 miljoen jaar geleden was er een bepaalde groep amfibieën waaruit de reptielen zijn ontstaan.
Hele beroemde daarvan zijn de nu uit gestorven dinosaurussen.
Tegenwoordig zie je nog een paar kenmerken terug die je bij de dinosaurussen ook zag.

Zoals de stekels op de rug.
Kenmerken van de reptielen nu zijn: ze hebben allemaal schubben, leggen allemaal (op een paar slangen na) eieren, leven op het land en ademen door hun longen.

Nu leven er ongeveer 6000 soorten reptielen die verdeeld zijn in groepen waarvan 1 de grootste is en 4 de kleinste.
Die groepen zijn: 1. Slangen. 3200 soorten.
2. Hagedissen. 2450 soorten.
3. Land en zeeschildpadden. 330 soorten.
4. Krokodillen. 21 soorten.

Over deze groepen ga ik nu wat vertellen.

1. Slangen.

Van slangen bestaan er 2700 soorten waarvan er maar 27 in Nederland voorkomen.
Slangen hebben geen poten, maar kunnen toch goed vooruit komen.
Dat komt doordat ze met behulp van hun buikschubben en ribben vooruit kronkelen.
Al zijn de hierbij niet zo snel hebben maar ze hebben bijna geen vijanden.
Wel kunnen ze goed hun prooi vangen en
opeten.

2. Hagedissen.
Hagedissen hebben een tong. Meestal is dat een gespleten tong. Met die tong kunnen niet alleen likken en drinken maar ook ruiken. De tong is vochtig en er zitten kleine haakjes aan, zodat de geur en de smaak er aan blijft hangen. De ogen van een hagedis reageren vooral op bewegingen. Bij een hagedis is het onderste ooglid doorzichtig. Dat is heel handig want als ze hun ogen dan dicht hebben kunnen ze nog steeds iets zien.

Hagedissen hebben wel poten maar hoe ze vooruit komen lijkt erg veel op dat van een slang.
Ze bewegen namelijk met hun poten en hun lichaam tegelijk!
Op hun lichaam zitten schubben die net als dakpannen over elkaar liggen.

Als het beest groeit worden de schubben nauwer en dan moet het beest vervellen.

3. Schildpadden
Schildpadden zijn al ongeveer 200 miljoen jaar op aarde.
Het schild is heel zwaar en daarom kan hij moeilijk vooruit komen.
Het schild zit er voor als een schildpad zich bedreigt voelt of aangevallen wordt dat hij zich terug kan trekken.
Een schildpad heeft geen tanden maar hoornrichels in zijn bek, waarmee hij planten en vruchten kan plukken ver verscheuren.
Het vrouwtje graaft een gat en legt daar haar eieren in en gaat ervan door.

4. Krokodillen.
Een krokodil leeft in het water en op het land.
Hij jaagt ‘s nachts maar dat gebeurt niet als bij bijv. een tijger.
Nee de krokodil zoekt een plekje bij de oever en wacht tot een prooi voorbij komt.
Meestal vangt hij vogels of zoogdieren.
De vrouwtjes graven hun 30 eieren in het strand, en graven ze pas weer uit als en piepgeluidjes uit het afgedekte nest komen.
De moeder graaft ze uit zodat ze makkelijker uit het nest kunnen komen.
Bijna al haar jongen worden minstens 70 jaar

Als je een reptiel thuis wilt houden moet je een terrarium kopen.
Elk reptiel heeft zijn eigen soort terrarium nodig.
Het terrarium per reptiel verschilt met grootte, vorm, warmte en hoe vol het staat.
Met hoe vol het staat bedoel ik hoe veel planten en klimtakken er geplaatst worden.
Want als er te veel van in staat wordt het moeilijk schoon maken en kan je reptiel moeilijk bewegen.
Zoals ik al zij heeft ieder reptiel een eigen soort terrarium nodig.

Met soort wordt bedoelt: > Een woestijnterrarium
> Een aquaterrarium
> Eenregenwoudterrarium
Over alledrie ga ik wat vertellen:

Woestijnterrarium
Een woestijnterrarium kan met verschillende materialen worden ingericht.
Dat kan gebeuren met kurkplaten of met PU-schuim met aangebrachte wandbekleding.

Deze bieden een goed grondvlak om op te kunnen klimmen.
In een woestijnterrarium ligt meestal gewassen rivierzand op de bodem.
Wortels, takken en stenen passen goed in dit terrarium vooral stenen zijn belangrijk zodat je reptiel zich kan verstoppen, klimmen en te zonnen.
Ook moet er zeker een waterkom in dit terraria.

Aquaterrarium
Het leuke aan een aquaterrarium is dat een derde van het terrarium uit water bestaat.
Dat komt omdat de reptielen die er in leven zowel op het land als in het water leven en geen amfibieën zijn.
Dat is bijvoorbeeld bij schildpadden.
Ze zwemmen de hele dag en dan gaan ze naar boven om te zonnen op een steen.
De steen moet wel goed bereikbaar zijn voor de schildpad daar om word er ook meestal een stukje kurkplaat in het water tegen de steen op gelegd.
Natuurlijk moet er ook een filterinstallatie in het water worden gezet zodat het water schoon blijft.
Ook is het handig een warmtelamp op de steen de schijnen.
Als je hang,-moeras,-en waterplanten in je terrarium zet lijkt het voor je reptiel net zijn wilde leefomgeving.

Regenwoudterrarium
Een regenwoudterrarium kan je het mooiste inrichten van alledrie. Vooral de bloemen die je reptiel in dit terrarium wil zijn indrukwekkend.
Dat zijn bijvoorbeeld: orchideeën,epifyten en bromelia.
Wat zeker in een regenwoudterrarium moet zijn is het vocht. De reptielen die uit het regenwoud komen hebben regelmatig behoefte aan water: baden en drinken. Daarom mag een grootte drinkbak gevuld met water in terrarium staan. Ook zou het helemaal fijn zijn voor je reptiel als je een vernevelaar in het terrarium zet. Dat is een soort besproeiing die om de zoveel minuten spuit

In dit hoofdstuk leg ik uit hoe verschillende reptielen in het wild overleven.
Ook vertel ik over camouflage, zintuigen, vijanden van reptielen en hoe reptielen aan hun eten komen.

Een slang
Adders verschuilen zich op de bodem van het regenwouden. Door het patroon van hun huid zijn ze moeilijk te zien tussen de bruine bladeren. De adders liggen stil en wachten tot er een vogel of een andere pooi langs komt en slaan toe. Ze verwonden het dier met hun lange tanden en spuiten het beest in met gif.
Een andere manier van een dier doden voor een slang is hem verwurgen. Dat gaat als volgt: de slang kronkelt zijn lichaam rond de worstelende prooi, waardoor het steeds moeilijker ademt en het uiteindelijk stikt. Dan wordt de prooi opgegeten.
Nog een andere manier is gewoon in een keer door slikken.
Dat gebeurd dan ook wel alleen met eieren.

Hagedis.
Hagedissen jagen met ogen en oren. Als een hagedis iets vangt bijt hij zijn prooi eerst dood, voordat hij hem opeet. Dat doet hij om zich te beschermen tegen angels en andere uitsteeksels. Als hij zijn prooi doodbijt heeft hij altijd één oog dicht.
Het soort eten van de hagedis hangt af van het jaargetijde en van het soort hagedis.
Het bestaat vooral uit insecten en spinnen, maar ook slakken, rupsen, vogeleieren, kleine slangen en jonge muizen. Soms eten ze ook fruit, bijvoorbeeld bramen en druiven.
Het schijnt dat sommige hagedissen zelfs jonge konijntjes vangen en jonge vogeltjes uit hun nest halen.
Veel insecten zijn beschermd tegen het op eten door angels, rare kleuren of een vieze smaak. Hagedissen hebben daar geen last van. Zonder probleem slikken ze bijen, horzels, vuurwantsen en loopkevers door.
Hagedissen eten soms planten omdat er soms weinig ander eten te vinden is. Daarom eten hagedissen van de Canarische eilanden meestal vruchten en zaden. Ook eten ze soms keutels van geiten of konijnen.

Krokodil.
Krokodillen hebben veel betere zintuigen dan andere reptielen.
Ze hebben een goed gezichtsvermogen en zien in kleur.
Ook in het donker zien ze goed, wat belangrijk is omdat ze voornamelijk ’s nachts jagen.
Krokodillen hebben ook een scherp gehoor.
Ze kunnen horen of er gevaar dreigt of een prooi nadert en tijdens de paartijd luisteren ze scherp naar het blaffen, hoesten en brullen van hun soortgenoten.

De schildpad.
De grootste vijand van de schildpad is de mens. Bijna alle zeeschildpadden worden met uitsterven bedreigd omdat mensen de stranden inpikken waar de schildpadden al sinds jaar en dag hun eieren leggen. Verder eist de garnalenvisserij zijn tol: veel zeeschildpadden raken verstrikt in de garnalennetten en verdrinken. Ook landschildpadden hebben het zwaar te verduren. Ze worden door mensen uit de natuur weggehaald en vervolgens als huisdier verkocht. Veel schildpadden overleven de vangst of de reis niet. En de schildpadden die wél in leven blijven, worden vaak door ondeskundigheid slecht verzorgd. Hierdoor gaan ze alsnog binnen korte tijd dood, terwijl veel landschildpadden in de vrije natuur gemakkelijk 60 tot 100 jaar oud kunnen worden.

De eieren van de reptielen zijn beschermd door een vochtdichte laag, die gevormd wordt door een stevige leer- of kalkachtige schaal. De bevruchting is in tegenstelling tot de amfibieën inwendig, voordat de schaal is gevormd.
Sommige slangen en hagedissen dragen hun eieren zolang in het moederlichaam, dat de jongen zich geheel kunnen ontwikkelen. Op het moment dat het ei gelegd wordt of kort daarna, volgt de geboorte.
Anderen daarentegen leggen hun eieren onder mos of in de losse grond waar ze door de warmte van de zon worden uitgebroed.
De jongen ondergaan geen gedaanteverwisseling zoals bij de amfibieën maar zijn direct reptielen in het klein.
In dit hoofdstuk ga ik over de 4 grootste reptielgroepen vertellen hoe de voortplanting verloopt.

Slangen.
Het beste is om je slangen gedurende een bepaalde tijd een winterrust te geven. Hou de dieren apart. Bij de soortenbeschrijvingen kun je uitzoeken hoe die winterrust gegeven moet worden.
Na die winterrust kan het best zijn dat de mannen minder eten en de vrouwen extra veel. Parende slangen kronkelen tegen elkaar aan, de man krult zijn staartpunt om die van de vrouw.
Zet op tijd een legbak in het terrarium, als het vrouwtje geen goede
plek kan vinden, legt ze eieren gewoon ergens weg de eieren kunnen verdrogen. Het kan ook gebeuren door het gemis van een goede legplaats dat de vrouw helemaal geen eieren leggen.
Na een tijdje worden de eieren gelegd.

Hagedissen.
De mannetjes hagedissen worden eerder wakker uit hun winterslaap dan de vrouwtjes hagedissen. Ze gaan dan op zoek naar een vrouwtje. In het voorjaar zoeken de mannetjes een eigen gebied en laten ook zien dat het gebied van hun is. Ze houden het gebied goed in de gaten. En als er dan een hagedis komt dan beginnen ze te vechten ze hebben er bepaalde regels voor. Eerst bedreigen ze elkaar en proberen dan indruk te maken op de vrouwtjes. Maar als hij indruk wil maken dan gaat hij hoog op zijn poten staan, en steekt de snuit wat omlaag en gaat een beetje breed staan. Soms gaan ze een minuut lang met hun ogen dicht staan. Ze willen dan meteen laten zien wie er de baas is. Voor en na het paren gaan het mannetje en het vrouwtje hun eigen gang. Voor de paring gaat het mannetje een beetje stoer staan en gaat langzaam op het vrouwtje af. En loopt om het vrouwtje heen en laat zien hoe mooi hij is.
Het mannetje gaat niet rustig te werk vaak houdt het vrouwtje er verwondingen aan over. Als hij haar bevrucht heeft laat hij haar na een paar minuten los. Na drie weken is het vrouwtje al een stuk dikker dat komt doordat er nu eitje groeit in haar buik. Nu gaat ze op zoek naar een warm en veilig plekje om daar haar eieren te legen.
Meestal zoekt ze een plekje bij rotsen en een beetje zandt daar is het lekker warm. Dan legt ze 5 tot 20 eieren. Het vrouwtje gaat dan weg en de zon broedt de eitjes dan uit. Hoe wel de eieren in de grond goed beschermen zijn komen er toch niet zo veel uit. Na 4 tot 12 weken zijn ze meer als een paar keer groter als daarvoor. Dat komt omdat het eitje rekbaar is. Nog één of twee dagen een dan komen de jongen hagedissen uit hun ei. De hagedisjes breken het ei als of het een veertje is. Het open scheuren doen ze met een klein tandje dat heet eitand. Later verdwijnt die “tand” weer. Hij is dan ongeveer 6 cm lang en weegt ongeveer een half gram. Meteen als ze uit het ei komen gaan ze op zoek naar kleine spinnen, slakken of insecten Het duurt één tot twee jaar voordat de hagedisjes volwassen zijn en dat ze jongen kunnen krijgen. In die tijd groeien ze snel en gaan er anders uit zien.
Krokodillen.
Ondanks hun woestheid zorgen de ouders beter voor hun jongen dan enige reptielen groep. Vrouwtjeskrokodillen bewaken namelijk hun nest. Wanneer ze haar kinderen hoort roepen opent moeder krokodil het nest en helft haar jongen uit het nest. Daarna draagt ze de baby’s voorzichtig tussen haar kaken naar de rivieroever.

Schildpadden.
Vrouwtjesschildpadden leggen hun eieren in kuilen op zandstranden. Twee maanden later komen de eieren uit. De jonge schildpadjes graven zich uit het zand en gaan zo snel als ze kunnen naar de zee. Ze moeten zo snel zijn anders worden ze opgegeten door zeemeeuwen of andere dieren. Schildpadden leggen hun eieren ’s avonds bij maanlicht. Elke schildpad legt ongeveer 100 eieren.

Leguanen leven in Midden en Zuid-Amerika. Vaak leven je in tropische regenwouden, vooral aan oevers en rivieren. Van de twaalf soorten leguanen worden er twee min of meer regelmatig in de handel aangeboden, een grote soort en een kleine. Alle soorten leguanen komen uit Midden-Amerika.
Leguanen zijn levendige,alerte dieren. Ze moeten dus fris uit hun ogen kijken, nieuwsgierig zijn en hoog op de poten lopen. Het is bepaald niet slecht als ze een dreighouding aannemen, met hun staart slaan of hun bek open sperren als er mensen in de buurt komen. Als ze in de hand genomen worden moeten ze aan een voorgehouden vinger gaan likken of proberen te bijten. De dieren moeten vrij zijn van teken en mijten. Het is op zich niet erg als de dieren een stuk staart missen of een nagel, ook al is het niet zo fraai. Let er wel op dat de wonden goed genezen zijn.

Volwassen Leguanen hebben veel ruimte nodig. Een verblijf van 2x1x2 (lxbxh) is een minimumgrootte. In een dit onderkomen kunnen dan drie volwassen Groene Leguanen gehouden worden. Voor de grote soorten Zwarte Leguanen geldt hetzelfde. Voor de kleinere soorten voldoet een verblijf van 1x0,6x1m. Steeds geldt: hoe groter hoe beter. Alleen jonge dieren tot ca. een jaar kunnen beter in een kleiner terraria. Ze worden dan niet zo schuw. Alle Leguanen hebben veel klimtakken nodig. Vooral Zwarte Leguanen stellen schuilplaatsen op prijs. Holle pijpen of stronken, ook op de grond. De temperatuur in het verblijf moet overdag tussen de 25 en 30 graden gehouden worden en mag 's nachts niet onder 20 graden zijn. Op die plaatsen waar een lamp hangt mag het best oplopen tot 40 graden Celsius. Leguanen zijn uitgesproken dagdieren uit de tropen. Maar in een jaar zijn er ca. 3maanden droogte. De rest van het jaar is het voor de meeste Leguanen in hun gebied vrij vochtig. Het is dus verstandig het grootste deel van het jaar vrij vochtige omstandigheden aan te leggen en gedurende onze winter alles iets droger te houden. De bedekking van de bodem verdient de grootste aandacht. Leguanen zijn nieuwsgierig en zullen alles snel oplikken. Alle losse materialen zullen dus ingeslikt worden. Je moet dus zeker niet kiezen voor :zand, kiezels en kattenbakvulling. Wel geschikt is turf, houtsnippers of krullen, droog blad, potgrond of krantenpapier. Echte planten kunnen niet in een Leguanen verblijf gezet worden, ze zullen opgegeten of in ieder geval door de scherpe nagels gesloopt worden.

Leguanen zijn groepsdieren. Het is dus altijd af te raden om ze alleen te houden. Dit geldt het sterkst voor jonge Groene Leguanen en het minst voor volwassen mannen van alle soorten. De mogelijkheden om dieren bij elkaar te houden is afhankelijk van de grootte en inrichting van het verblijf en moet helaas proefondervindelijk vastgesteld worden. De meest kans van slagen vormt een groep met 1 volwassen man met twee volwassen vrouwen. Ze laten aan elkaar zien wie ze zijn door bijvoorbeeld met de kop te knikken. Ook bij voortplanting neemt het kopknikken een belangrijke plaats in. Als het klikt met het vrouwtje en mannetje kunnen paringen plaatsvinden. Daar komt vrij veel geweld aan te pas (nek bijten). Als alles goed gaat worden na circa twee maanden eieren gelegd, 15 tot 60 in getal, afhankelijk van de grootte van het vrouwtje. Het is wenselijk het vrouwtje een leghok aan te bieden: een kist van ca. 50x50x15. daar blijft ze ongeveer 3 maanden in, dat is de tijd dat de jongen in het ei zitten. De jonge mogen niet geholpen worden bij het verlaten van het ei, ze moeten de tijd krijgen hun dooierrest op te zuigen. Gezonde jongen zijn probleemloos op te fokken, ze hebben geen andere wensen dan hun ouders.

In de natuur eten Leguanen vrijwel uitsluitend bladeren, knoppen en bloemen. In gevangenschap moet bijna al het eten uit bladgroente en andere planten bestaan. Daarbij zijn de volgende eisen van belang: de calcium moet tussen 2:1 en 1,5:1 liggen. Er moet zo veel mogelijk ruwe vezel in het voedsel zitten. Eiwitrijke planten verdienen de voorkeur. Variatie is het belangrijkste. In geval van nood kunnen ook planten gegeven worden. Ze mogen maar af en toe dierlijk eiwit. Geschikte eiwitbronnen zijn tofu, insecten of kattenbrokken.

Ik vond het leuk om dit werkstuk te maken omdat ik veel van reptielen geleerd heb en ik van alle reptielen nu iets weet.
Ik heb veel leuke dingen gelezen op internet en in de boeken.
Het was best makkelijk om aan de informatie te komen.
Alleen over de leguaan was het moeilijk om een boek te vinden.
Nu ik over de boeken en sites heb deze heb ik gebruikt:

Boeken:
Ø Het terrarium van Mattias Korner.
Ø De groene leguaan van Tanja M.
Ø Vraag maar raak: Reptielen van Clare Lewellyn
Ø Oogetuigenen: Reptielen van Colin McCarthy

Sites:
Ø reptielenpagina.nl
Ø doelgroepleguanen.nl
Ø werkstuk.freddoweb.nl/hagedis/hagedis
Ø werkstuk.freddoweb.nl/krokodil/krokodil
Ø xs4all.nl/~furby/legu
Ø kinderwebhotel.be/…/schildpad/schildpad

REACTIES

L.

L.

een beetje onduidelijke hoofdstukke maar wel goed! het hielp mij ook met mijn werkstuk! groetjes

14 jaar geleden

I.

I.

goed hoor wel onduidelijk

12 jaar geleden

A.

A.

Fijn hielp me met mijn verslag

11 jaar geleden

B.

B.

HAHAHA

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.