Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Osmose

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 789 woorden
  • 4 februari 2004
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
16 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Osmose bij planten Inleiding We onderzochten hoe de osmose bij planten werkt. We keken naar zes aardappelreepjes van allemaal rond de 5 centimeter. Die deden we allemaal in een reageerbuisje. In buisje 6 zat 50% natriumchloride In buisje 5 zat 25% natriumchloride In buisje 4 zat 12,5% natriumchloride In buisje 3 zat 6,25% natriumchloride In buisje 2 zat 3, 125% natriumchloride In het laatste buisje, buisje 1, zat 100% gedestilleerd water
Deze lieten we één uur staan en na een uur keken we naar de veranderingen van de aardappelreepjes in lengte en gewicht.
Probleemstelling Onze onderzoeksvraag is: zullen de reepjes aardappel korter en slapper worden, naarmate de sterkte van de zoutoplossing toeneemt? Onze verwachting is dat dat zal gebeuren, omdat het aardappelreepje zich in een hypertonische omgeving bevindt en het dus water zal afgeven. Hypothese Wij denken dat de aardappelreepjes korter en slapper zullen worden, omdat ze zich in een hypertonische omgeving bevinden, namelijk de zoutoplossing van 0,8%. Is dit een verklaring? Dat mag namelijk niet.Als de hypothese waar is dat de reepjes korter en slaper worden, dan zal het resultaat van het experiment zijn dat het zesde reepje het slapst is en het eerste reepje niet. Door het afgeven van het vocht zullen de reepjes isotonisch worden aan de zoutoplossing. Dus als de vacuolen hun vocht zullen afgeven, zullen de aardappelreepjes slapper worden. Werkwijze Het gebruikte materiaal: Zes reageerbuizen (genummerd) Een natriumchlorideoplossing van 0,8% Een bekerglas met gedestilleerd water Een pipetje Een grote pipet van 10 ml Een frietsnijder Een snijplankje Een groenteschilmesje Een elektronische weegschaal ( tot twee decimalen) Liniaal Een aardappel Methode: (Start van de proef 14.55) Met de frietsnijder sneden we aardappelreepjes van allemaal rond de 5 centimeter. Die sneden we met het groentemesje op het snijplankje recht af. Met de liniaal meetten we de lengte van de reepjes
De lengtes van de aardappelreepjes waren: Reepje 1 was 5,1 cm Reepje 2 was 5,0 cm Reepje 3 was 5,0 cm Reepje 4 was 4,9 cm Reepje 5 was 4,9 cm Reepje 6 was 5,0 cm
Daarna wogen we de reepjes: Reepje 1 was 5,10 gram Reepje 2 was 5,08 gram Reepje 3 was 4,84 gram Reepje 4 was 4,96 gram Reepje 5 was 4,97 gram Reepje 6 was 5,07 gram

Daarna vulden we zes reageerbuisjes met natriumchloride en gedestilleerd water. Dit deden we met de pipetten Het percentage natriumchloride werd per buisje steeds 50% minder dan het percentage in het vorige buisje
De percentages waren als volgt: In buisje 6 zat 50% natriumchloride In buisje 5 zat 25% natriumchloride In buisje 4 zat 12,5% natriumchloride In buisje 3 zat 6,25% natriumchloride In buisje 2 zat 3, 125% natriumchloride In het laatste buisje, buisje 1, zat 100% gedestilleerd water
We lieten de aardappelreepjes in de reageerbuisjes zakken en lieten ze één uur staan ( vanaf 15.15 tot en met 16.15) Resultaten Na één uur haalden we de reepjes uit de buisjes en namen we de maten weer op: Reepje 1 was 5,2 cm een toename van 0,1 cm Reepje 2 was 5,0 cm een gelijk gebleven lengte Reepje 3 was 4,9 cm een afname van 0,1 cm Reepje 4 was 4,7 cm een afname van 0,2 cm
Reepje 5 was 4,7 cm een afname van 0,2 cm Reepje 6 was 4,8 cm een afname van 0,2 cm Reepje 1 was 5,35 gram een toename van 0,25 gram Reepje 2 was 5,17 gram een toename van 0,10 gram Reepje 3 was 4,57 gram een afname van 0,27 gram Reepje 4 was 4,15 gram een afname van 0,81 gram Reepje 5 was 3,85 gram een afname van 1,11 gram Reepje 6 was 4,10 gram een afname van 0,97 gram
We hadden achteraf ook nog de diameters op willen nemen, dus we hebben alleen de resultaten, we weten niet wat de diameters voor de proef waren. Reepje 1 was 1 cm Reepje 2 was 0,8 cm Reepje 3 was 0,9 cm Reepje 4 was 0,9 cm Reepje 5 was 0,7 cm Reepje 6 was 0,8 cm
Ook viel het ons op dat aardappelreepje één nog “knapperig”was. Daarentegen was het reepje in buisje 6 slap en had het een vieze bruine kleur. (Einde proef 16.30) Vermeld alle meetresultaten in tabel(len). Vat deze samen in een overzichtelijke grafiek. Probeer de grafiek zo te maken dat het antwoord op het probleem, wat je wilt weten, op de x-as komt en de metingen, de gegevens die je verzameld hebt, op de y-as. Tekeningen kunnen ook verhelderend zijn. Nabespreking De aardappelreepjes krompen inderdaad. Onze hypothese was dus juist.Dit kwam doordat de hypotonische aardappelreepjes zich in een hypertonische omgeving bevonden, namelijk de natriumchloride van 0,8%. Omdat het percentage zout isotonisch moest worden vond het volgende proces plaats: het vocht stroomde vanuit de vacuolen naar het cytoplasma. Het cytoplasma verloor zelf ook vocht. Hierdoor werd het volume van de cel kleiner. En nam de turgor af. Het gevolg was dat het reepje slapper en korter werd. Omdat het gedestilleerde water geen zout bevat en het aardappelreepje wel. Bevond het zich toen in een hypotonische omgeving (buisje 1) Het hypertonische aardappelreepje nam water op. En werd zo isotonisch. Dit verklaart de toename van lengte en gewicht in reepje 1. Wat fout ging bij de uitvoering was dat de diameter niet hadden opgenomen van de reepjes vóór ze in de reageerbuisjes.
Literatuur Gerard Smits en Ben Waas
Biologie voor jou A, Malmberg Den bosch, derde druk.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.