Dit werkstuk gaat over het menselijk lichaam.
Het menselijk lichaam bestaat uit honderden onderdelen, en is erg ingewikkeld. Het lijkt het meest op een computer, alleen kan een computer niet denken of voelen.
De lichaamsdelen werken allemaal samen. In dit werkstuk laat ik zien hoe dat gaat. Maar omdat het menselijk lichaam groot is, is het niet makkelijk alles in één werkstuk uit te leggen, dus laat ik de kleinere dingen weg.
De reden waarom ik het onderwerp “het menselijk lichaam” voor mijn werkstuk heb gekozen is omdat het erg interessant is en mijn vader er veel van weet omdat hij manueel therapeut is. Dat betekent dat mijn vader is gespecialiseerd in het genezen van mensen met klachten aan botten, spieren en gewrichten.
Toen ik het onderwerp “het menselijk lichaam” voor mijn werkstuk koos, wist ik dat het interessant was. Hoe dat komt? Dat zal ik uitleggen.
Ik ben 2 keer naar corpus geweest. Corpus is een museum (zie voorkant). Het is Latijn voor lichaam. In Corpus leggen ze alles uit over het menselijk lichaam, wat er maar over te vertellen is.
Ik neem jullie mee op een reis, een reis door het menselijk lichaam.
Gaan jullie mee?
Hoofdstuk 1: De hersenen-zenuwstelsel
De hersenen
De reis begint bij de hersenen. De hersenen zijn het controlecentrum van je lichaam. Het zorgt ervoor dat je kan denken, praten, en nog veel meer. Je kan de hersenen ook vergelijken met een computer. De hersenen bestaan uit de grote en de kleine hersenen.
De grote hersenen
De grote hersenen hebben de taak om te zorgen dat je kan praten en rekenen. Nadenken, daar zorgen de grote hersenen ook voor.
Kleine hersenen
De kleine hersenen zorgen er voor dat je je evenwicht behoudt, en besturen je spieren. Ze zorgen er bijvoorbeeld voor dat je kunt dansen of balanceren.
Feitelijk feitje
Je hersenen doen geen pijn, maar hoe zit het dat met hoofdpijn? Dat zit zo: Je hebt spieren om je hersenen. Die kunnen wel pijn doen.
Geheugen
Je leert iedere dag iets nieuws. Dat komt omdat je zoveel op een dag voelt, hoort en meemaakt. Alle informatie wordt supersnel bewaard en onthouden in je geheugen.
Iedereen heeft 2 soorten geheugen. Het korte termijngeheugen en het lange termijngeheugen. Het korte termijngeheugen kan 5 tot 7 dingen in 1 minuut opslaan.
Het lange termijn geheugen kan superveel dingen bewaren. Als je een telefoonnummer leest, komt dat heel even in je korte termijngeheugen. Als je dat zelfde nummer vaker leest komt het in je lange termijngeheugen.
De hersenpan
Je schedel is een groot bot wat precies om je hersenen heen past.
De schedel beschermt de hersenen. Tussen de hersenen en de schedel zit een vloeistof. Die vloeistof zorgt ervoor dat je schokken op kan vangen. Zo bescherm je je hersenen tegen vallen of stoten.
De hersenstam
De hersenstam werkt en werkt en werkt. Hij werkt 24 uur per dag.
Hij zorgt ervoor dat je tijdens het slapen niet vergeet te ademen.
Maar ook overdag herinnert hij je eraan om niet te vergeten te ademen.
Zonder er over na te denken
Sommige dingen doe je zonder er over na te denken. Dat is best raar, want de meeste mensen denken dat je hersenen dag en nacht blijven denken. Maar dat is niet zo.
Als je ergens niet over nadenkt heet dat automatische reflexen. Je ogen knipperen, hoesten en de kniepeesreflex doe je bijvoorbeeld automatisch.
Een goede nachtrust
Je lichaam en je hersenen gaan langzamer werken als je rust en of slaapt.
Dat komt omdat de hersenen rust nodig hebben, na de gebeurtenissen van de afgelopen dag
Zenuwen
Zenuwen kun je vergelijken met een elektriciteitssnoer die aan de computer (de hersenen) is verbonden.
Je moet het zo zien:
Je handen sturen een bericht naar het zenuwstelsel, bijvoorbeeld als je pijn hebt door je vingers aan een kokend hete pan te branden. Het zenuwstelsel stuurt het bericht door naar de hersenen. De hersenen sturen dan weer een bericht terug, via het zenuwstelsel naar je hand en je mond.
Het gevolg is dat je je hand wegtrekt en roept AU!!!
Hoofdstuk 2: zintuigen
De reis gaat verder naar de zintuigen.
Er zijn 5 zintuigen:
- zien
- horen
- ruiken
- proeven
- voelen
Tastzintuig
De functie van de zintuigen is het waarnemen van signalen.
Maar behalve dat is er nog veel meer over te vertellen. Kijk maar!
Je huid staat meteen in contact met de wereld om ons heen.
Door het tastzintuig kun je zeggen of iets heet of koud, ruw of glad, scherp of bot en nat of droog is.
Hoe zit dat
Je huid zit vol receptoren. Dit zijn zenuwuiteinden waarmee je kunt waarnemen. Ieder soort receptor reageert op andere prikkels. Bijvoorbeeld:
Vingertoppen hebben veel receptoren, waardoor je munten in je broekzak kan voelen, en snel kunt voelen of iets te heet is.
Kriebels voel je door zachte en onverwachte aanraking van je huid
Trillingen van een elektrische boor voel je door trillingsreceptoren.
Zachte aanraking wordt gevoeld bij de receptoren bij de haartjes op je armen en benen.
Stevige aanraking wordt gevoeld door receptoren onder je huid; hierdoor kun je iets voorzichtig oppakken.
Kou wordt gevoeld door andere receptoren, grote kou voelt bij ons als pijn.
Warmte wordt gevoeld door het zenuwuiteinde vlak onder de huid.
Feitelijk feitje
Het aantal receptoren in je vingertop is ongeveer 3000, net zoveel als in je lichaam zonder je benen en armen.
Proeven
Je tong is een enorme spier, die bedekt is met groepjes smaakpapillen. Ieder groepje herkent weer een andere soort smaak.
Waar en wat
Waar Wat voor smaak
Voor op je tong | zoet |
Achter op je tong | bitter |
Achter aan de zijkanten | zuur |
Voor aan de zijkanten | zout |
Ruiken
Veel van wat we denken dat het een smaak is, is eigenlijk een geur.
Je keel staat in verbinding met de mond, waardoor je eten ruikt terwijl je er op kauwt.
Geur receptoren
Speciale cellen diep in je neus herkennen geurtjes in de lucht.
Deze cellen staan gelijk in contact met de hersenen.
Kijk uit
De ogen zijn ongeveer het belangrijkste zintuig van de mens. Tweederde informatie die onze hersenen krijgt en heeft gekregen komt via onze ogen.
Pupilgrote
Je pupil is de grote/kleine opening waardoor licht naar binnen komt. Als er veel licht is, is hij klein om de zenuwcellen in je oog te beschermen; als het donker is, is hij groot om zo veel mogelijk licht naar binnen te laten. Maar dat gebeurt ook als je iets leuks ziet.
Hoe je ogen werken
Licht dat door een voorwerp word weerspiegeld,komt via je pupil je oog binnen. Het gaat door de lens, waardoor het beeld ondersteboven op je netvlies achter in je oog komt.
Cellen in je ogen sturen signalen door de oogzenuw naar de hersenen,en die zetten het beeld weer recht.
Horen
En we zijn aangekomen bij het laatste zintuig: horen.
Als je schreeuwt, stuur je onzichtbare geluidsgolven door de lucht.
Je oren vangen die op en sturen ze naar de hersenen.
Geluidssnelheid
We zien niet dat er een beetje tijd tussen het bewegen van iemands lippen zit, en het moment dat het geluid ons oor bereikt.
Het gaat ook zo snel!!!
Hoofdstuk 3: lucht-zuurstof.
We maken nu de reis van een hap lucht van het inademen tot het uitademen. De lucht bevat een gas, dat voor het leven onmisbaar is: zuurstof. Alleen met zuurstof kunnen je cellen energie uit voedsel halen. Als je stopt met adem halen gaan je cellen binnen een paar minuten dood.
Uitgeput
Door heel diep adem te halen krijgt meer zuurstof, zodat het harder kan werken. Je voelt je uitgeput en gaat hijgen als de longen je niet snel genoeg zuurstof kunnen geven.
Hoeveel lucht
Bij iedere keer dat je ademhaalt krijg je weel één liter lucht binnen. Als je heel diep ademhaalt kun je wel 3 liter lucht binnen zuigen. Wow!
Vochtige lucht
Heb je wel eens gezien dat een raam of spiegel waar je tegen aan blaast, nat wordt? Dat komt door de lucht die je uitademt, een beetje vochtig is!
Hou je adem in
Mensen kunnen een paar tellen onder water blijven, zonder adem te halen.
De meeste mensen halen een minuut, maar het wereldrecord is wel 6 minuten.
Zuurstof uit bomen
Bomen helpen de lucht schoon te maken door er kooldioxide uit te halen. Daar maken ze zuurstof van die ze via hun bladeren weer loslaten.
Lucht komt via je neus en mond je luchtpijp in; die loopt van je keel weer naar benden. In je borst splitst hij zich in 2 takken, één voor iedere long.
Longzakjes
Je longen zitten vol kleine buisjes, die eindigen in hele kleine longzakjes. Hier komt de zuurstof uit de lucht in je bloed terecht. Je bloed neemt het mee naar ieder deel van je lichaam. Maar het koolzuurgas wordt niet opgenomen, dat gaat het lichaam weer uit door uit te ademen.
Hoofdstuk 4: bloedvaten-hart
Ah, we zijn er; bloedvaten en niet te vergeten: het hart. Iedereen klaar?
Bloed
Bloed is het vervoermiddel van het lichaam. Het wordt door het hele lichaam gepompt en neemt onderweg stoffen mee om te zorgen dat de cellen in leven blijven.
Aderen
Ieder orgaan heeft een eigen slagader die vers en nieuw bloed geeft, en een ader die oud bloed afvoert.
De aorta is het grootste bloedvat in je lichaam. Hij is net zo groot als je duim. De aorta van een blauwe vinvis, is groot genoeg om er doorheen te zwemmen.
Het hart
Je hart is een pomp, die het bloed door je lichaam pompt. Iedere keer als je hart slaat, stuwt het een kopje bloed voort, en loopt het weer vol voor de volgende slag.
Waar zit het
Je hart zit midden in je borst, tussen je 2 longen. Je kunt het voelen kloppen. Precies naast het bot in het midden van je borst.
Sneller slaan.
Spieren hebben extra bloed nodig, als je actief bent, en dus gaat je hart sneller slaan. Als je niets doet, slaat het ongeveer 70 keer per minuut, maar als je hardloopt, kan dat wel oplopen tot 200 keer per minuut.
Eenrichtingsverkeer
Om ervoor te zorgen dat het bloed maar één kant op kan stromen, zitten er in je hart en in de meeste bloedvaten kleppen. Je hartslag is het geluid van de kleppen die dichtgaan als het hart samentrekt.
Dubbele pomp
Eigenlijk is je hart 2 pompen in één. de ene helft pompt het bloed door het longweefsel, en de andere door de rest van het lichaam.
De bloedcellen
Bijna de helft van alle cellen in je hele lichaam zijn bloedcellen. Ze worden snel oud, en daarom maak je elke seconde 3 miljoen nieuwe. De meeste worden in je beenmerg gemaakt, een geleiachtig weefsel in je lichaam.
Vechtcellen
Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen, en allemaal helpen ze je lichaam te beschermen tegen een invasie van ziektekiemen. Sommige kruipen langs de wanden van de bloedvaten en eten alles op wat er niet thuis hoort. Andere maken chemische stoffen die de ziektekiemen vernietigen.
Dikker bloed
Als iemand een hoge berg beklimt, maakt zijn lichaam extra rode bloedcellen aan om de ademhaling in de berglucht, waar minder zuurstof in zit, makkelijker te maken. Daardoor wordt zijn bloed dikker.
Rode ogen
Je kunt iemands bloed ook op foto´s zien. Als je een foto neemt met flitslicht, dan weerkaatst het licht tegen de rode bloedcellen achter in je oog, waardoor de puppillen rood worden.
Feitelijk feitje
Wist je dat alleen de rode bloedcellen ijzer bij zich hebben?
Hoofdstuk 5: spijsverteringskanaal
Als het goed is heeft iedereen lunch bij zich en dat mag je nu wel opeten, maar zorg dat het iets licht verteerbaars is want we hebben hier geen toilet.
Je spijsvertering
Om te bewegen en andere dingen te doen heb je energie nodig. Deze energie krijg je door te eten. Dit voedsel moet in de organen komen. Als eten naar de organen wil gaan, moet het een lange weg afleggen. Deze weg duurt 24 tot 48 uur, en is wel meer dan 10 meter lang. Het voedsel begint in je mond. Hier wordt het eten vermalen tot kleinere stukjes door je tanden en kiezen. Het speeksel zorgt al voor een eerste vertering. Daarna komt het eten via je slokdarm in je maag, en gaat dan verder naar je darmen. Deze bestaan uit 2 delen. De eerste, die lang en dun is, heet de dunne darm. De 2e is je dikke darm; die is korter maak ook dikker. Tijdens de reis van het voedsel worden allerlei sappen opgenomen om het eten goed te verteren.
Feitelijk feitje
Weet je dat als je darmen niet in kronkels liggen dat je dan 10 meter bent? Wist je trouwens ook dat door je spijsverteringskanaal je maag rommelt?
Minivoorbeeld
Stel je voor, je eet een broodje kaas. Wat gebeurt er met dit broodje totdat je het uitpoept? Het broodje wordt eerst naar de mond gebracht. Daar wordt het door verschillende tanden fijn gemaald. Daarna wordt het doorgeslikt en gaat het door de keel. Het gaat door naar de maag. Daar wordt het nog een keer extra fijn gemaald. Het gaat nu naar de dunne darm, daar wordt het verteerd. Dan gaat het naar de dikke darm en ook daar wordt het verder verteerd. Dan komt het op een andere manier eruit dan dat het erin kwam. En ik denk dat jullie wel weten hoe, wat en waar. Een broodje kaas komt ongeveer 20 uur na dat het er in kwam eruit. Maar bij een zware maaltijd kan dat wel oplopen tot 24 tot 48 uur.
Dunne darm
De dunne darm maakt de spijsvertering af. Verteerd voedsel gaat als voedingstoffen door de wand van de darm naar het bloed.
Dikke darm
Onverteerd voedsel komt in de dikke darm terecht. hier worden water en nog wat vitamines eruit gehaald. De rest verlaat je lichaam als poep.
Minivoorbeeld (2)
Hier heb je nog een voorbeeld van de spijsvertering, maar dan anders.
6 uur ‘s avonds
Het eten wordt 10 seconden nadat je het in je mond hebt gestopt, ingeslikt.
10 uur ‘s avonds
Het eten blijft ongeveer 4 uur in je maag, maar heel zwaar eten zit er wel dubbel zo lang in
3 uur ‘s nachts
Het eten wordt langzaam naar de dunne darm geperst wat soms rommelgeluiden geeft.
De volgende dag
Onverteerde etensresten bereiken ongeveer na een dag nadat je het heb ingeslikt, het eind van hun reis.
Hoofdstuk 6: Nieren en urinestelsel
Heeft er al iemand hoge nood? We zijn er namelijk bijna! Ah, ik hoor net dat we er zijn, let maar goed op.
Nieren
Even voor de duidelijkheid, nieren zuiveren het bloed en voeren de urine (plas) door de urineleiders naar de blaas. Daar wordt het bewaard tot je naar het toilet gaat. De nieren halen ook de dingen die het lichaam niet nodig heeft uit de plas en het bloed.
De bloedvaten die je nier binnenkomen, maken zich weer kleiner en kleiner. Als ze heel klein zijn lopen ze door filtertjes die neuronen worden genoemd.
Water spiegel
Je nieren houden je waterspiegel in je lichaam altijd precies op peil.
Als je erg veel drinkt, maken je nieren je urine waterig. Als je lichaam te weinig water heeft, doen je nieren er niet veel van in je urine, want je hebt dit water nodig.
Feitelijke feitjes
1.door een lage waterspiegel krijg je dorst, zodat je gaat drinken. Eigenlijk zijn de nieren dus overal handig voor. Dus is er iets, vertel het tegen de niertjes.
2. Wist je dat je ongeveer 4 tot 8 liter urine aanmaakt per dag. Maar dat kan per dag verschillen, want je zweet en drinkt iedere dag weer iets meer of minder.
De elastische blaas
De hele dag door druppelt er een beetje urine uit allebei de dieren. Dit komt terecht in een orgaan dat de blaas heet, en daar blijft het tot je richting het toilet gaat.
Vollopen
Je blaas zet uit terwijl hij volloopt. Hierdoor gaat er een signaaltje naar de hersenen dat tegen jou zegt dat je naar de toilet moet.
Helemaal vol
De blaas van een volwassene kan uitrekken van de omvang van een pruim tot die van een grapefruit, en dan kan er een liter urine in. Die van een kind van twaalf kan ongeveer zo groot worden als een sinaasappel.
Tussendoortje
Kamelen kunnen maanden zonder drinken en kunnen dus in de woestijn in leven blijven. Ze besparen water door dikke, stroperige urine te maken die 2 keer zo zout is als zeewater!
Wat is urine precies
Urine bestaat uit water en afvalstoffen. De voornaamste afvalstof is een stof die door het lichaam gemaakt wordt bij afbraak van eiwitten. Deze stof heet ureum. De kleur van je plas hangt er vanaf hoeveel je drinkt. Als je heel veel drinkt is je plas bleek.
Nieruitslag
Baby’s krijgen wel eens uitslag onder hun luier. Dat gebeurt als urine zich vermengt met een grote boodschap, waardoor ze een schrale huid krijgen.
Hoofdstuk 7: botten en spieren
Om deze reis voort te zetten heb je botten en spieren nodig, over botten en spieren gesproken, dit hoofdstuk gaat daar over.
Levende botten
Ook al is de buitenkant hard en droog, dat betekent nog niet dat de botten niet leven. Botten zijn altijd aan het groeien en repareren zichzelf.
Wat zit er in botten
In je lichaam zitten 206 botten. Van ons hele lichaamsgewicht is een 6e deel been. Been ziet er vaak zwaarder uit dan het is. Dat komt door de slimme structuur.
Herstel, met misschien en beetje hulp
Aan ieder uiteinde van het gebroken bot beginnen cellen te groeien om het gat te dichten. Maar als het bot verschoven is, moet de dokter het eerst recht zetten voor het geneest.
Zorg voor je botten
Kalk uit melk en kaas is nodig om te zorgen dat je botten gaan groeien. Lichamelijke inspanning, zoals wandelen, klimmen en rollerskaten, helpt ook.
Al je spieren
Als je beweegt, gebruik je al je spieren. Door je spieren kun je lopen, knipogen en glimlachen. Sommige spieren werken zonder dat je er over nadenkt. Andere moeten aan het werk worden gezet. Ze werken door ze samen te trekken.
Gladde spier
Dit soort spier laat dingen in je lichaam bewegen. Ze mengen eten in je maag en duwen het door je ingewanden.
Hartspier
Als je je hand op je borst legt, kun je je hart voelen kloppen. Je hart is een sterke spier die het bloed door je lichaam pompt.
Skeletspieren
Skeletspieren trekken aan botten om de vorm van je skelet te veranderen en zo je lichaam te bewegen. Deze spieren zijn willekeurig. Dat betekent dat jij ze moet zeggen wat ze moeten
Feitelijke feitjes
- Wist je dat al je spieren bij elkaar zwaarder zijn dan al je botten bij elkaar?
- Wist je dat je kleinste spier en je kleinste bot in je oor zit?
- Wist je dat je spieren klein en slap worden als je niet aan beweging doet?
- Wist je dat je grootste spier in je billen zit?
- Wist je dat je wel 5 keer per seconde kan knipperen? Het is je snelste spier.
- Wist je dat er maar weinig zijn de hun oren kunnen bewegen? Je moet de spieren er om heen kunnen beheersen.
- Wist je dat je voor een namaak glimlach andere spieren gebruikt dan als je echt lacht?
Hoe werken spieren nou eigenlijk?
Spieren werken door samentrekking, dat wil zeggen dat ze korter worden. Hoe groter de spier, hoe harder hij werkt.
Hoofdstuk 8: voortplanting en groei
Wil iemand zijn voortplanting voortzetten? Luister dan maar goed! Oh…En trouwens dit is best moeilijk te begrijpen dus zal ik het in stapjes uitleggen.
Een kindje maken
Om een kindje te maken heb je een moeder en een vader nodig. De moeder doet het meeste werk, maar de vader heeft ook een belangrijke taak. Zijn zaadcel dringt door de wand van de eicel, en dan is moeder zwanger. Miljarden zaadcellen uit de vader doen hun best om als eerste bij de eicel aan te komen. Slechts 1 kan de race winnen. Kortom: Ieder mens is een winnaar.
De eerste cellen
Na 36 uur heeft de cel zich gesplitst en een kopie van zich gemaakt. dat zijn de eerste 2 cellen van de baby.
Opnieuw delen
In het begin groeit de vrucht niet snel. De 2 cellen splitsen zich en worden er 4, dan 8, enzovoort.
En opnieuw…
Iedere cel bevat alle instructies over hoe jij er uit zal zien. En ze delen maar door.
Na 3 dagen
De cellen zijn zich blijven splitsen en nu zijn er 16. Bijna zijn ze klaar om zich in de baarmoeder te vestigen.
De baarmoeder
De baarmoeder is een soort huisje waar de baby in groeit tot het klaar is om geboren te worden. De baarmoeder kan zich heel goed uitrekken. Dit is wel nodig, om de baby de ruimte te geven. De baby krijgt zijn voedsel in de baarmoeder via de navelstreng. Na ongeveer 9 maanden is de baby klaar om geboren te worden. Alle organen zijn dan klaar om zelf te werken, en hebben de moeder niet meer nodig.
Hoofdstuk 9: als het mis gaat!
Is iedereen er nog? Wakker worden want dit hoofdstuk is handig om te weten als je niet weet wat je moet doen…… Als het mis gaat!!!
Hersenen en zenuwstelsel
We komen even terug op de hersenen, de grote computer (hst. 1).
Stel je bent 12 en je hebt epilepsie. Hoe ga je daarmee om? Wat gebeurt er als je een epilepsieaanval krijgt? je slikt elke dag medicijnen, maar verder kan je alles doen, zoals naar school gaan en sporten. Dat is het gevoel als je epilepsie hebt.
Wat is epilepsie?
Epilepsie is een ziekte aan de hersenen. Ik ga het uitleggen.
Bij epilepsie is er een soort kortsluiting in je hersenen. Hierdoor kun je flauwvallen, of heel hard schudden. Na een tijdje kom je vanzelf weer bij en is er niets meer aan de hand. Met medicijnen is epilepsie meestal goed te behandelen.
Je hersenen kunnen nog door veel meer dingen beschadigen.
Bijvoorbeeld als je een ongeluk krijgt. De hersenen worden dan door de klap door elkaar geschud. Dit noem je een hersenschudding. Het gevolg hiervan is dat je even je geheugen kwijt bent, erg misselijk wordt, en moet overgeven, en uiteraard heb je veel pijn (en een bult).oor ouder worden kun je problemen met je hersenen krijgen. Voorbeelden hiervan zijn dementie en de ziekte van Parkinson. Bij deze aandoeningen werken de hersenen door het ouder worden niet meer zo goed, en ga je veel vergeten, en slecht bewegen.
Maar ook als je ongezond leeft kun je je hersenen beschadigen. Onder andere door te veel roken en alcohol te drinken kun je je hersenen kapot maken.
Soms heb je gewoon pech en word je geboren met beschadigde hersenen. Er bestaan veel ziektes die je krijgt door beschadigde hersenen of het zenuwstelsel,die niet kunnen genezen. Hierdoor kun je soms heel normale dingen niet doen, zoals lopen of fietsen. Gelukkig zijn er tegenwoordig veel hulpmiddelen zoals rolstoelen of krukken om deze mensen te helpen.
Ook aan je zintuigen (hst.2) kun je iets beschadigen.
Laten we beginnen met de tast. Je kan je huid op verschillende manieren beschadigen, bijvoorbeeld als je je brandt aan een hete pan. Je loopt dan brandwonden op. En dat beschadigt de tast. De pijn zal later wel weggaan maar soms niet helemaal. Je draagt de wonden dan voor altijd met je mee.
Maar ook je oren kunnen beschadigen.
Ik denk dat iedereen wel weet hoe je je oren kan beschadigen. Door hard geluid kun je bijvoorbeeld je trommelvlies scheuren waardoor je niet zo goed meer kan horen en je veel oorpijn hebt.
Je ogen kun je beschadigen door fel licht, of als ze beschadigen doordat er iets in komt, zoals glas. Als je ooglens niet meer zo goed werkt zie je de dingen minder scherp. De oplossing hiervoor is contactlenzen of een bril.
Een ziekte aan de luchtwegen (hst. 3) is bijvoorbeeld astma. Dit betekent dat je luchtwegen smaller worden waardoor je slechter gaat ademen. Hierdoor krijg je het benauwd. Met medicijnen in een pufje kun je je luchtwegen weer openen. Dan heb je weer meer lucht.
Ziektes aan je hart en bloedvaten (hst.4) zijn meestal heel ernstig. Door verstoppingen in je bloedvaten kun je een slechtere doorbloeding krijgen. Hierdoor heb je onder andere kans op een hartaanval. Deze verstoppingen kun je voorkomen door gezond te leven (gezond eten en genoeg bewegen).
Als je een probleem hebt aan je spijsverteringskanaal (hst.5) kun je diaree krijgen als het probleem in de darmen zit. Zit het probleem in je slokdarm of maag, dan moet je overgeven. De oorzaak voor deze problemen kan een bacterie zijn die in het eten zit, of een virus zoals griep. Meestal ben je na ongeveer 2 weken weer beter.
Ook aan je nieren en urinestelsel (hst.6) kun je ziektes krijgen, bijvoorbeeld ontstekingen. Dit kun je merken door pijn, of bloed in je urine. Als je naar de dokter gaat geeft hij je medicijnen, en dan gaat het meestal weer over.
Je botten en spieren (hst.7) kun je beschadigen door een ongeluk of valpartij. Je kan dan misschien een bot breken, of je spier scheuren. Vaak is dan het beste wat je kunt doen rusten. Dan groeit alles vanzelf weer aan elkaar. Bij een botbreuk moet dat meestal in het gips. Als het niet goed aan elkaar kan groeien, kan een chirurg tijdens een operatie met schroeven of platen Ook de voortplanting (hst.8) kan soms mis gaan. Dit kan onder andere komen doordat een vrouw te weinig eicellen aanmaakt of als de zaadjes van de man niet goed zijn. Zelfs als er niets aan de hand is kan het zijn dat een zwangerschap niet lukt. In het ziekenhuis zijn er speciale dokters die je erbij kunnen helpen. Deze dokters heten gynaecologen.
m op een leuke manier er achter te komen of je alles begrijpt heb ik een quiz gemaakt. De antwoorden staan in het werkstuk.
1. Hoe kun je hoofdpijn krijgen als je hersenen geen pijn kunnen doen?
2. Hoeveel receptoren zitten er in je vingertop?
3. Welke stof ademt de mens uit, en de boom in?
4. Welke cellen vervoeren ijzer door het bloed?
5. Hoelang zijn je darmen als ze niet in kronkels liggen?
6. Hoeveel urine maakt de mens per dag aan?
7. Waar zit het kleinste botje in je lichaam?
8. Hoe krijgt een ongeboren baby zijn/haar voedsel?
Nawoord
Het menselijk lichaam is veel te groot en ingewikkeld om alles te vertellen en/of te behandelen in één werkstuk. Het is erg lastig, en je hebt er alle tijd voor nodig, maar ik had het er voor over. Toen ik begon ben ik er achter gekomen dat het niet makkelijk is om een werkstuk te maken, zeker niet over het menselijk lichaam. Dus ik heb er veel van geleerd, en het zal nog zeker vaker gebeuren dat ik een werkstuk maak, en niet alleen voor school. Ik raad het iedereen aan, want ik heb er veel voor moeten werken maar nu heb ik een mooi groot werkstuk waar ik trots op ben. Ik raad het niet aan voor lezers onder de 6 jaar, want die zullen nog lang niet alles begrijpen.
U heeft het gehoord, hopelijk heeft u genoten van het werkstuk, en nog een goede reis terug.s
REACTIES
1 seconde geleden