1. Waardoor wordt de ziekte veroorzaakt?
Genitale wratten worden veroorzaakt door een virus: het Humaan Papillonmavirus (HPV). Er zijn veel verschillende HPV-typen. Slechts enkele daarvan veroorzaken genitale wratten; dat zijn meestal type 6 en 11. Van een aantal andere HPV-typen, zoals type 16 en 18, is vastgesteld dat deze baarmoederhalskanker zullen krijgen. Er is echter geen samenhang vastgesteld tussen het hebben van genitale wratten en baarmoederhalskanker.
2. Hoe vindt besmetting plaats?
Naast het lichamelijk ongemak kan een infectie met genitale wratten ook relationele problemen veroorzaken. Het aangaan van een nieuwe relatie is soms moeilijk voor mensen met genitale wratten. De angst om het virus over te dragen op de partner, kan een grote druk op de relatie veroorzaken.
Bij patiënten met een vaste relatie kunnen genitale wratten ook relationele spanningen tot gevolg hebben. Soms worden die veroorzaakt doordat de infectie het gevolg is van buitenechtelijke seks, soms doordat de patiënt is geïnfecteerd door de partner.
Genitale wratten zijn zeer besmettelijk. Niet alleen wanneer iemand wratjes heeft, kan hij of zij het virus overdragen. Ook als er geen wratjes zijn, kan virusuitscheiding plaatsvinden. Het virus dat de wratten veroorzaakt, wordt bijna altijd overgedragen door seksueel contact. Het virus is niet alleen overdraagbaar op slijmvliezen van de geslachtsdelen, maar ook bijvoorbeeld op de slijmvliezen van de anus. Welke plaatsen geïnfecteerd zijn, is afhankelijk van de manier waarop seks heeft plaatsgehad.
Het wrattenvirus kan ook worden overgedragen via bijvoorbeeld een handdoek of washand van iemand die genitale wratten heeft, of via de vingers, wanneer deze kort daarvoor met de genitaliën in aanraking zijn geweest.
3. Wat zijn de eerste verschijnselen? Wanneer treden deze op?
De wratjes ontstaan vanaf vier weken tot een jaar na de besmetting met het virus. Bij vrouwen kunnen de wratten op of rond de schaamlippen, in de vagina op de baarmoedermond zitten. Bij mannen op en rond de penis. Bij mannen en vrouwen in of rond de anus.
Vaak zijn er eerst enkele kleine wratten die groter worden en zich uitbreiden. Ze doen geen pijn, maar kunnen soms jeuken. Bij vrouwen kunnen de klachten erger worden tijdens de menstruatie of de zwangerschap.
4. Zijn er ook verschijnselen die optreden op lange termijn, bijvoorbeeld als de ziekte niet behandeld wordt?
Je kunt genitale wratten hebben zonder dat je dat weet, omdat je de wratten soms moeilijk zelf kunt ontdekken. Bij vrouwen kunnen de wratten inwendig zitten en daardoor onopgemerkt blijven. De wratten kunnen vanzelf verdwijnen. Toch is behandeling aan te raden.
Om te voorkomen dat genitale wratten zich uitbreiden, is een snelle behandeling belangrijk. Als het aantal wratten zich uitbreidt, neemt de behandelingsduur toe.
5. Is behandeling mogelijk en zo ja, waaruit bestaat deze?
Behandeling is intensief. De arts kan de wratten aanstippen met een vloeistof. Dit kan pijn doen. Na ongeveer drie tot vier uur moet deze vloeistof afgewassen worden. De behandeling wordt wekelijks herhaald totdat de wratten zijn verdwenen. Het is ook mogelijk dat de patiënt de wratten zelf aanstipt. Bij wratten in de schede of de plasbuis kan een crème worden voorgeschreven. Soms worden de wratten bevroren, weggeschroeid of chirurgisch weggesneden. Dat gebeurt vaak onder verdoving. In 25-30% van de gevallen komen de wratten enige tijd na de behandeling weer terug.
Tijdens de zwangerschap neemt het aantal wratten vaak toe. Bij zwangerschap zijn sommige behandelingen echter gevaarlijk voor het ongeboren kind, dus wacht de arts met behandelen of kiest voor een behandeling die geen gevaar oplevert. Na de zwangerschap worden wratten sowieso vaak een stuk minder of verdwijnen vanzelf.
Om te voorkomen dat opnieuw anderen worden geïnfecteerd met genitale wratten, kan het zinvol zijn na te gaan door wie de patiënt is geïnfecteerd en wie door de patiënt geïnfecteerd kan zijn.
6. Wie kan je behandelen? Moet je ook doorverwezen worden naar andere Instanties?
Bij het vermoeden van genitale wratten, is een bezoek aan de huisarts, GGD of een soa-polikliniek aan te raden. De meeste GGD-en behandelen niet zelf, maar kunnen wel doorverwijzen naar een arts, die gratis en anoniem onderzoekt en behandelt. Bovendien kan de GGD informatie en advies geven. Drempelvrije en laagdrempelige soa-poliklinieken verrichten gratis en anoniem en onderzoek en behandeling.
Voorafgaand aan het onderzoek zal de arts een aantal vragen stellen over lichamelijke klachten en andere verschijnselen, (on)veilig seksueel contact en mogelijke besmetting van of door je partner(s).
7. Hoe kan je herhaling van een besmetting voorkomen?
Condooms verminderen de kans op het krijgen van genitale wratten. Het condoom biedt echter geen 100% bescherming. Dat geldt vooral als de wratjes niet door het condoom worden bedekt. Virusuitscheiding kan bovendien ook plaatsvinden op de huid rond de geslachtsdelen, die niet bedekt worden door het condoom. Verder is de vaste partner vaak al geïnfecteerd ook al heeft hij of zij geen wratjes. Condoomgebruik blijft echter van belang met het oog op het voorkomen van andere SOA’s.
REACTIES
1 seconde geleden
T.
T.
nou heel intresant en goed uit gelegd maar je vindt zoveel over de vrouw die besmet is en wat ze er aan kunnen doen maar ik heb gelezen dat mannen ooit besmet zyn zonder zelf te beseffen myn vraag is: ook al is er by de man niks te zien maar toch besmet door de partner wat kan een man daar aan doen dat het by hem weg gaat een tegen middel ofzo want zo kan die man toch terug de vrouw besmetten als ze de mannen niet behandelen dusik wil weten wat er tegen te doen voor de man en liefst een naam want is alemaal zo verwarrend heel die uitleg op internet de man staat er eigenlyk heel weinig by vermeld hoop dat jullie me duidelykheid kunnen geven
17 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
fijn dat dit op internet staat nu was mijn do-it veel makkelijker van biologie!
12 jaar geleden
Antwoorden