Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Dino's

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas vmbo | 2392 woorden
  • 20 maart 2004
  • 115 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
115 keer beoordeeld

Is een dino warm-koudbloedig? Reptielen zijn koudbloedig, vogels zijn warmbloedig en de dino's zitten daar in de evolutie net tussenin. Uit allerlei gegevens weten we dat dino's grote, actieve dieren waren. Hun stofwisseling leek dan ook waarschijnlijk het meest op die van een warmbloedig dier. Er zijn een hele hoop redenen om te denken dat dino's waarschijnlijk meer op warmbloedige dieren leken dan op koudbloedige dieren: * Als je de opbouw van dinobotten onder de microscoop bestudeert, dan zie je dat die het midden houdt tussen de opbouw van botten van koudbloedige dieren (reptielen) en die van warmbloedige (zoogdieren en vogels). * Dino's stonden actief rechtop, ze lagen dus niet lui op hun buik zoals de koudbloedige krokodillen dat doen. Door hun actievere houding hadden ze ook een warmbloediger stofwisseling nodig dan de koudbloedige krokodillen. * Krokodillen en hagedissen lopen op een wat kronkelende manier. Dat gekronkel maakt de zuurstofopname in de longen lastig, want ze komen steeds in de knel. Voor een koudbloedig dier is dat niet zo erg, maar een warmbloedig dier heeft meer zuurstof nodig. De rechtoplopende dino's konden meer zuurstof opnemen, omdat hun longen bij het rennen niet voortdurend in de knel kwamen. * Lange, behendige poten zijn typisch voor warmbloedige dieren. Dino's hadden ook lange poten. * Tweebenigheid is typisch voor warmbloedige dieren. Sommige dino's liepen op twee poten. * Dino's aan de polen hadden - als ze koudbloedig waren - natuurlijk erg weinig kans gehad te overwinteren. Ook wegtrekken aan het eind van het warme seizoen doe je niet zomaar als compleet koudbloedig dier. Omdat er fossielen van dino's in de poolgebieden gevonden zijn, lijkt het er heel erg op dat in ieder geval de pooldino's een soort van warmbloedigheid hadden. * Vogels zijn warmbloedig, en ze stammen van dino's af. Goed vliegen is erg lastig met een koudbloedige stofwisseling. Ook de oervogel Archaeopteryx (die nog heel dicht bij de dino's stond) was waarschijnlijk al warmbloedig. * Pterosauriërs, de vliegende reptielen die samen met de dino's afstammen van een gemeenschappelijke voorouder, waren warmbloedig. Ze hadden in ieder geval een vachtje. Isolatie is wèl handig als je jezelf van binnenuit warm stookt, zoals een warmbloedig dier doet. Isolatie is níet handig als je snel wilt opwarmen in de zon, zoals een koudbloedig dier doet. * Sommige wetenschappers zeggen dat warmbloedigheid en kuddegedrag bij elkaar horen. Misschien is dat geen echt goede reden, want koudbloedige vissen en mieren zijn ook kuddedieren. Toch doen koudbloedige reptielen niet aan kuddegedrag en veel warmbloedige dieren wel. * De snelle groei van kleine dino's is alleen te verklaren met een warmbloedige stofwisseling. Koudbloedige dieren groeien een stuk minder snel. Helemaal zeker weten we het natuurlijk nooit, maar dino's hadden zeker niet de gewone koudbloedige reptielenstofwisseling. Hun stofwisseling leek
waarschijnlijk meer op die van vogels en zoogdieren.
Wat voor kleur hadden dino’s ? Dinohuid wordt bijna nooit fossiel. De kleur van de huid weten we al helemaal niet. De paar fossielen die we hebben van dinosauriërhuid zijn afdrukken die de kleur van het gesteente hebben. Toch kunnen we wel íets zeggen over de kleur van dino's. Je hoeft alleen maar te kijken naar de vogels en reptielen van vandaag (en dat zijn verwanten van de dino's) om je voor te stellen wat voor kleur de dino's ooit gehad kunnen hebben. Er zijn kleuren die je in de natuur veel ziet, en kleuren die je nooit of bijna nooit tegenkomt. Sommige dieren hebben een saaie camouflagekleur, andere dieren trekken met hun felle kleuren juist graag de aandacht. Bij dino's was dat natuurlijk precies hetzelfde. We weten niet precies wélke kleur een dino had, maar we kunnen wel een beetje gokken of een dino hele felle kleuren had of juist gecamoufleerd was. Sommige dino's hebben heel opvallende kammen op hun kop, of stekels op hun rug. Dat soort dino's wilde graag opvallen, om vrouwtjes te lokken of om te laten zien wie er de baas is: 'Kijk mij eens!' Goeie kans dat dat soort dino's met kammen ook fel gekleurd was. Andere dino's, die misschien wel helemaal niet wilden opvallen, zullen meer een camouflagekleur gehad hebben. Bij dino's die in kuddes leefden, kun je dan denken aan onopvallend saaie strepen of vlekken, want daarmee breng je als kudde de vleeseters in de war. De hele grote dino's zullen niet erg opvallend gekleurd geweest zijn. Kijk maar naar hele grote dieren die vandaag leven, zoals olifanten of neushoorns. Die dragen allemaal een saai, grijs, effen pak. Wat zijn dino’s ? Dino's waren landdieren die leefden van ongeveer 230 miljoen tot ongeveer 65 miljoen jaar geleden. Sommige dino's werden niet groter dan een kat, ander dino's haalden lengten van meer dan 40 meter en wogen meer dan 70.000 kilo. Het waren daarmee de grootste landdieren ooit. De dino's stierven ongeveer 65 miljoen jaar geleden uit. We kennen ze dus alleen van fossielen. Dino's zijn het meest verwant aan krokodillen en vogels. Krokodillen en dino's stammen van dezelfde voorouder af; dino's zullen dus een aantal dingen met krokodillen gemeen hebben gehad. De vogels stammen van de vleesetende dino's af. Dino's zullen dus ook kenmerken hebben gehad die we nu van vogels kennen. Door naar de overeenkomsten en verschillen tussen krokodillen en vogels te kijken, kunnen we een beter idee krijgen van de levenswijze van de dino's. Zorgden dino’s voor hun kinderen? Dino's pasten goed op hun kids. Van een aantal dinosoorten weten we dat ze in groepen nestelden en dat de ouders de jonkies voer brachten als ze nog te klein waren om uit het nest te gaan. Ook als ze groter werden, bleven sommige dinosoorten in groepen bij elkaar. Er zijn op verschillende plaatsen grote gezamenlijke broedplaatsen gevonden waar honderden tot duizenden dino's hun nesten hadden. In Argentinië bijvoorbeeld, in de Verenigde Staten en in Spanje zijn dat soort 'broedkolonies' bekend. In grote groepen nestelen betekent extra veiligheid - voor de ouders én voor de jonkies. Plantenetende dino's kwamen uit het ei op een moment dat ze nog niet konden lopen. Dat betekent dat ze nog een tijd door hun ouders gevoerd moesten worden, voordat ze zelf hun kostje bij elkaar konden scharrelen. Er zijn voetsporen gevonden van volwassen dino's samen met sporen van jongere dino's van verschillende grootte (en dus van verschillende leeftijd). Dino's bleven dus bij elkaar en de grotere dino's zullen de jonkies vast en zeker beschermd hebben. Groepen jonge dino's bleven ook (in ieder geval voor een deel van de tijd) bij elkaar, want uit Bolivia en Portugal zijn sporen bekend van kuddes jonge langnekken. Niet alleen de ouders pasten dus op hun kinderen, later hadden de jonkies ook weer bescherming van elkaar. Legden dino’s eieren ? Zelfs als je geen fossiele eieren gevonden zou hebben, zou je deze vraag kunnen beantwoorden. Kijk maar naar de stamboom van de dino's. Krokodillen leggen eieren, vogels leggen eieren, dus zullen dino's ook wel eieren gelegd hebben, want deze drie groepen zijn allemaal familie van elkaar. Gelukkig zijn er ook nog fossiele dino-eieren gevonden. Soms worden in de fossiele eieren zelfs de resten van babydino's gevonden. Zo weten we welke dino welk type eieren legde. Heel soms worden zelfs nesten gevonden waar de moeder nog op het nest zit, zoals het beroemde fossiel van Oviraptor uit de Gobiwoestijn in Mongolië. Sommige dino's legden hun eieren in nesten. Heel grote dino's gingen natuurlijk niet op hun eieren zitten (daar kunnen de eieren niet tegen), maar in een warm klimaat of toegedekt met bladeren blijven de eieren warm genoeg om ook zonder broeden uit te komen. Kleinere dino's, zoals bijvoorbeeld Oviraptor (die een lekker warm verenpak had) broedden wel op het nest. Veel grote dino's, zoals Argentinosaurus of Maiasaura, legden hun nesten in groepen bij elkaar. Door de nesten in grote groepen in de gaten te houden, bleven vleeseters uit de buurt van de kwetsbare jonkies. Hoe legden dino’s eieren ? Dino's zullen waarschijnlijk gehurkt hebben bij het leggen van hun eieren, want de eieren van grote hoogte laten vallen was natuurlijk niet zo'n goed idee. Dino's legden hun eieren in nesten. Bij sommige grote dino's was de opening waar de eieren uitkwamen wel heel erg ver boven de grond. Het zou niet slim zijn om de eieren van die hoogte te laten vallen. Daar konden de eieren niet tegen. Waarschijnlijk gingen de dino's door de knieën, en legden ze hun ei voorzichtig in het nest. Sommige paleontologen hebben bedacht dat dino's misschien een eierlegbuis hadden, een soort slang waardoor de eieren langzaam naar beneden gleden, zodat de dino niet hoefde te hurken. Eierlegbuizen komen bij bepaalde diersoorten wel voor, maar dino's zullen zo'n buis niet nodig gehad hebben, omdat ze best konden hurken. Hoe hard stampt een dino? Als je zo'n enorme Argentinosaurus ziet, denk je vast dat hij vreselijk hard kon stampen. Toch zullen de meeste dino's niet zoveel lawaai gemaakt hebben. Eigenlijk wel jammer, want die stampende dino's in Jurassic Park waren wel lekker eng. Sommige dino's waren groot en behoorlijk zwaar. De grootste langnekken wogen misschien wel meer dan 50 auto's of 10 olifanten. Al dat gewicht droegen ze op vier stevige poten. Als ze liepen, moet het wel een vreselijk lawaai gemaakt hebben. Of toch niet? Dino's zijn uitgestorven. Het is dus heel moeilijk om iets over hun gestamp te zeggen. Maar als we kijken naar dieren die vandaag nog leven, kunnen we toch die vraag beantwoorden. Kijk eens naar een olifant. Misschien niet zo groot als de grootste dino, maar wel makkelijk te zien in de dierentuin. Als een olifant loopt, heeft hij meestal drie van de vier poten op de grond. Hij verplaatst bij elke stap steeds maar één poot tegelijk. Eén poot weegt lang niet zoveel als een hele olifant. De olifant kan z'n poot dus zachtjes neerzetten, omdat hij op de andere drie poten al stevig staat. Pas als de voet weer op de grond staat, verplaatst hij zijn gewicht naar die voet. Niks geen gedreun dus. En dat is wel logisch ook. Stampen is eigenlijk helemaal niet handig. Probeer het zelf maar eens. Loop eerst eens rustig de trap op en af. Hijg je? Vast niet. Ga nu nog eens de trap op en neer, maar til nu je voeten steeds zo hoog mogelijk op en stamp zo hard je kunt op de treden. Flink doorlopen en snel (STAMP! STAMP!) weer naar beneden. Stampen is hard werken. Van stampen word je moe! Rustig de trap op lopen kost stukken minder energie. Olifanten hebben dat goed bekeken. Als je ze ziet lopen, hoor je geen gedreun. Alleen als een olifant boos wordt en gaat stampen, of als hij heel hard moet rennen, zul je misschien wat trillingen voelen. Anders niet. Olifanten lopen namelijk niet alleen heel zachtjes, ze hebben ook nog kussentjes onder hun voeten. Die kussentjes werken als een soort schokdemper. Wat voor olifanten geldt, geldt ook voor dino's. Die gingen echt niet hun energie verspillen aan donderend gestamp. Net als olifanten liepen de grote langnekken stap voor stap, zodat ze hun poten rustig konden neerzetten. En net als olifanten hadden ook de grote dino's schokdempende kussentjes onder hun voeten. Dat weten we uit de voetsporen. De pootafdrukken die we vinden, hebben aan de achterkant altijd een mooie ronde afdruk van het pootkussen.
Wat eten dino’s? Aan de tanden kun je het beste zien wat dino's aten. Er waren plantenetende dino's, vlees- en visetende dino's, insecteneters, aaseters en alleseters. De Theropoda is de groep vleesetende dino's. De meeste theropoden hadden een bek met scherpe tanden die prima geschikt waren om vlees mee af te scheuren en botten mee te kraken. Sommige theropoden hadden zich een beetje gespecialiseerd, bijvoorbeeld in het eten van vissen of insecten. Er zijn zelfs een paar theropoden bekend die misschien ook planten gegeten hebben. Alle andere dino's waren planteneters. Sommige gebitten waren meer gespecialiseerd in het afritsen van varenbladeren, of het knabbelen aan kleine planten. Andere gebitten waren beter voor het naar binnen werken van veel grote planten, of zelfs complete takken. Sommige planteneters kauwden hun voedsel in hun bek fijn. Andere planteneters slikten het door zonder echt te kauwen, waardoor ze veel langere darmen en dus een veel grotere buik nodig hadden om alles te verteren Hoe komt het dat dino’s zijn uitgestorven? Aan het eind van het Krijt stortte een enorme meteoriet neer bij de kust van Mexico. Die meteorietinslag zorgde voor een wereldwijde milieuramp. Waarschijnlijk komt het daardoor dat niet alleen de dinosauriërs, maar ook veel andere diersoorten uitstierven. De enorme inslag zorgde voor verschrikkelijk veel stof in de atmosfeer, waardoor de aarde een tijdlang donker werd. Het gloeiend hete gesteente dat de lucht ingeblazen werd, viel als een zinderend hete regen neer, waardoor bosbranden ontstonden en het de eerste dagen na de inslag bloedheet werd. Daarna werd het koud, omdat het zonlicht niet door de stofwolk heen kon dringen. Planten groeien niet in het donker. Plantenetende dinosauriërs hadden na korte tijd niets meer te eten. En nadat de vleesetende dino's de laatste (magere!) plantenetende dino's hadden opgevreten, verhongerden zij ook. Alleen de dieren die zich goed aan slechte tijden konden aanpassen, overleefden de inslag. Dieren die een winterslaap konden houden bijvoorbeeld, en dieren die zaden aten of insecten. Dieren kortom, die niet direct van grote hoeveelheden verse planten of dieren afhankelijk zijn. De meeste wetenschappers denken dat het zo is gegaan. Behalve de dino's stierven namelijk op hetzelfde moment ook veel andere dier- en plantengroepen uit. Er moet dus wereldwijd iets verschrikkelijks gebeurd zijn. Helemaal zeker weten we het niet. Er zijn dan ook nog wel 100 andere ideeën over de manier waarop de dino's zijn uitgestorven. Wat eten planteneters ? Planteneters eten planten, en daarvoor hebben ze heel andere tanden nodig dan vleeseters voor vlees. Het verschil tussen de gebitten van plantenetende dino's en vleesetende dino's is overduidelijk. Vleeseters hadden scherpe, puntige tanden om vlees mee af te snijden en botten mee te kraken. Planteneters hadden een gebit om bladeren af te ritsen, takken fijn te snoeien en misschien om bladeren tot moes te kauwen. Planten zijn moeilijker te verteren dan vlees, en dus zijn planteneters dikker en plomper dan veel vleeseters. Ze hebben namelijk een veel grotere maag en veel meer en langere darmen nodig. Planten rennen niet weg. Prooi doet dat wel. Vleesetende dino's moesten dus snel kunnen rennen, en vaak hadden ze klauwen en gekromde tanden om hun prooi beet te pakken. Plantenetende dino's lopen gewoon naar de volgende plant toe.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.