De dromedaris

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 1986 woorden
  • 29 november 2002
  • 102 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
102 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Ordening

Hij behoort tot het rijk der dieren, en tot de afdeling gewervelden.
Tot de klasse zoogdieren. De dromedaris behoort daar toe omdat hij een inwendig skelet heeft en het symmetrisch is en veelcellig. De huid ervan bestaat uit haar.
De dromedaris is een eenbultige Camelus dromedarius van de familie der Kamelen. Deze behoort tot de hoefdieren en daarbinnen als enige tot de eeltpotigen.
Bastaarden van kamelen en dromedarissen worden vaak toeloes genoemd. Zij hebben vaak één bult en hebben er vaak een deuk in.

Kenmerken

De dromedaris wordt ook wel Arabische kameel genoemd. Als je zo'n dier goed bekijkt zie je dat hij echt is aangepast aan droge en warme gebieden. De dromedaris vindt die warmte juist fijn. In vochtige gebieden wordt hij ziek. Een dromedaris heeft lange poten. Hierdoor steekt het lichaam hoog boven het warme zand. Een dromedaris kan tot 3 meter hoog worden. Verder heeft hij een lange hals. Die zorgt ervoor dat de kop zo hoog mogelijk boven de hitte wordt uitgetild. En dan houdt de dromedaris behalve zijn kop ook nog zijn 'trots' omhoog. Hiermee bereikt het dier dat het zo koel mogelijke lucht kan inademen. Bovendien heeft het zo veel minder last van stuivend zand. Als er een zandstorm opsteekt, komt het zand natuurlijk hoger. Dromedarissen en kamelen kunnen namelijk hun neusgaten helemaal afsluiten.
De dromedarissen hebben brede voeten met twee tenen en daaromheen een dik zacht eeltkussen. Als ze in de woestijn zijn zet die brede leerachtige eeltlaag uit en zakken de zware beesten niet weg. Ze hebben ook eeltplekken op de plaatsen waar ze staan, of ze de grond raken (bijvoorbeeld slapen). Zo beschermen ze zich tegen de hitte en kou. Een dromedaris kan 450 kilo wegen.
Vroeger dachten de mensen dat de bulten watertanken waren waar ze hun water bewaarden, maar nu weten we wel beter. Het zijn als het ware plooien in de rug, waar vet in zit. In de rest van het lichaam zit geen vet en dat heeft een groot voordeel. De warmte die overdag in het lichaam is binnengedrongen, kan het 's nachts weer makkelijk verlaten. Bij een vetlaag gaat dat veel moeilijker, want die houdt de warmte vast. Woestijnreizigers kunnen aan de bulten zien of het dier fit is, hoe meer ze uitgeput zijn hoe slapper de bulten. Als ze helemaal aan het eind van hun krachten zijn hangen ze als lege zakken naar beneden. Omdat ze in zo'n droog gebied leven moeten ze zuinig zijn met het water. Ten eerste zweten ze niet veel, dat bespaart wel zo'n 5 liter water per dag, en ze plassen ook erg weinig. Hierdoor kan de dromedaris hard werken. Mensen kunnen het in de woestijn nog geen twee dagen volhouden. Dat komt doordat we water uit het bloed kwijt raken. Het bloed wordt dikker en stroomt niet meer, daardoor sterven we. Bij dromedarissen is dat anders. Zij raken water uit hun vlees kwijt. Dat kunnen ze 8 dagen vol houden. Ze zijn heel mager en uitgeput, maar het bloed is gewoon blijven stromen, en mankeren niks.
De dromedaris is een kampioen in snel drinken. Hij kan in een korte 10 min 130 liter water opdrinken, even later drinkt hij nog zo'n 10 liter op. Al dat water wordt niet meteen opgeslagen in het lichaam, maar komt in een soort kamertje aan de maag.
Hun normale lichaam temperatuur is 38 graden, die kan oplopen tot zo'n 40 graden en dan beginnen ze nog niet eens te zweten. In de nacht is 34 graden normaal en daar hebben ze geen last van. Als de zon lang op de vacht schijnt kan die temperatuur oplopen tot 80 graden.
De dromedaris herkauwt zijn voedsel. Andere herkauwers( zoals koeien ) hebben 4 magen, maar de dromedaris heeft maar 3 magen. De maag is samengesteld. De slokdarm is weinig ontwikkeld.
Net als knaagdieren hebben ze een gespleten bovenlip, daardoor kunnen ze de bovenste tanden goed gebruiken bij het eten. Het gebit heeft grote hoektanden, in de bovenkaak aan beide kanten een grote snijtand. Dromedarissen zijn planteneters. Ze leven van kruiden, woestijngras en takjes van bomen en struiken. 's Zomers is er volop voedsel voor deze dieren, maar 's winters wordt het moeilijker om voedsel te vinden. Dan zoeken ze meer bewoonde gebieden om voedsel te vinden. De beharing in de winter is dik en donker. De beharing in de zomer is dun en licht.

Voortplanting

De tijd waarin dromedarissen paren word bronsttijd genoemd. Bij dromedarissen valt die tussen januari en maart. Een groep wijfjes met een mannetje als leider, wordt fel tegen elke indringer verdedigd. Een mannetjes dromedaris heet een hengst en een vrouwtje heet een merrie. Ook onder elkaar houden de hengsten gevechten wanneer het dan ook voor mensen gevaarlijk om in de buurt te komen.
In de bronsttijd smeren de hengsten hun bult in met een vies ruikende stof die uit een klier komt in de hals. De bedoeling daarvan is om de andere hengsten uit de buurt te houden. Dromedaris hengsten proberen indruk te maken met het zogenaamde brulzak. Dat is een gedeelte van het verhemelte dat ze kunnen opblazen. Die blaas kan wel zo groot zijn als een voetbal en steekt uit zijn bek. Daarbij maken ze een zwaar borrelend geluid. Zo'n dertien maanden nadat het wijfje bevrucht is word er een jong geboren. dat is dus in het vroege voorjaar. Een paar uur na de geboorte kan het jong al staan, en hangt de bult van de moeder heel slap. De moeder is erg bezorgd, maar ook het mannetje is in die tijd extra waakzaam en fel. Zoals bij alle zoogdieren drinkt het jong bij de moeder. Na een paar weken begint het jong al mee te grazen. Toch duurt het een jaar voordat het geen moeder melk meer hoeft. Ook daarna blijft het nog lang bij de moeder. Na twee jaar word het jong bij de moeder weggehaald. Na 5 jaar is het dier volwassen en kan het al zwaar werk doen. Kamelen en dromedarissen kunnen gemiddeld 25 jaar worden, en heel soms wordt het dier 40 jaar.
De dromedaris, de kameel en de mens

Dromedarissen zijn van groot nut voor mensen. Ze worden soms schepen van de woestijn genoemd. Als je op een dromedaris zit is het ook net een schip. Ze lopen namelijk met een schommellende beweging. Dat komt omdat het telgangers zijn. Dat wil zeggen dat ze bij het lopen de linker voor en achter poot tegelijk verzetten. En dan volgen de rechter voor- en achterpoot. Een berijder kan daar soms zeeziek van worden. Eeuwenlang zijn de dromedarissen en kamelen als vervoermiddel in de woestijn gebruikt. Een dromedaris kan helemaal niet hard lopen. Als ze een flinke vracht, jouden ze een rustig gangetje van zo'n 4 kilometer per uur aan. Maar dat kunnen ze wel heel lang volhouden.
Tien uur door de woestijn lopen is voor hen heel normaal. En dat met een paar honderd kilo op zijn rug. Per dag word er dan op die manier 40 tot 50 kilometer En dat houden ze weer 5 dagen vol, dan moeten ze een dag rusten. Er zijn speciale rij-kamelen die zijn nog smaller en staan nog hoger op de poten. Zij zijn door de woestijnbewoners gefokt om snel te kunnen reizen. Zij halen zo'n 15 kilometers per dag. Dat lijkt niet heel veel, maar voor dat moeilijke terrein is het een enorme prestatie. Met die snelheid Kan er zo' 70 kilometers per dag worden afgelegd, en hij kan dat ook zo' 5 dagen vol houden.
Tegenwoordig worden in de woestijn meer auto's gebruikt.
In Midden-Azië worden dromedarissen al meer dan 5000 jaar als huisdier gebruikt. Ze zijn voor de bewoners onmisbaar als rij- en lastdier. Huiskamelen hebben een groot uithoudingsvermogen. Maar ze moeten wel vaker drinken. Bij het laden gaan ze op hun knieën liggen. En ze blijven liggen als de lading te zwaar is. En ze blijven liggen tot het teveel van de rug is gehaald. Kamelen kunnen tamelijk koppig zijn.
Bijna alles is de mens van nut. De merries leveren zo'n 5 liter melk per dag. De huid word verwerkt tot leer en de wol is voor het maken van kleren. Het vlees kan worden gegeten. Tenslotte gebruikt men de mest als brandstof. Behalve huiskamelen zijn er ook nog wilde kamelen. Zij leven in de steppen of in de woestijn in een groep met ongeveer 30 stuks. De leider is een sterk mannetje. De andere in de groep zijn vrouwtjes met jongen. De hengsten die niet in een groep leven, leven alleen.
Andere familieleden

Kamelen: Door onderzoek is men er achter gekomen dat er in Azië heel lang grote aantallen wilde kamelen hebben geleefd, daarvoor kenden ze alleen de wat zwaardere huiskamelen. Het aantal wilde kamelen is sterk afgenomen. Er is teveel op gejaagd. Nu zijn er ongeveer nog maar 400 over. Deze dieren worden wel bedreigd, maar toch wordt hij met uitsterven bedreigd.

De andere familieleden zijn allemaal een stuk kleiner en hebben geen bulten. Maar aan de bouw is goed te zien dat het familie is. De bekendste is de lama.
Lama's: Dit bergkameeltje is voor de bewoners van het Andesgebergte vooral onmisbaar als lastdier. Hiervoor worden allen de oudere mannetjes gebruikt. Die vervoeren gemakkelijk vrachten van 50 kilo over de smalle bergpaden. In dit ruige gebied kan een auto of een ander dier niets beginnen. De grond in de bergen is veel harder dan in de woestijn. Zo komt het dat de zoolkussentjes van de lama veel smaller dan de dromedaris. Hoog in de bergen kan het soms erg koud zijn, maar de lama heeft een dichte vacht die hem uitstekend beschermt. De bruinrode, witte of de zwarte wol wordt om de 2 jaar geschoren. Men maakt er dekens, touw en kleren van. Ook het vlees, het vet en de huid worden gebruikt. Lama's komen alleen nog als huisdier voor . In het wild zijn ze uitgestorven.
Alpaca's: De kleinere alpaca heeft een langharige vacht die soms bijna tot de grond reikt. Ook de alpaca komt niet meer in het wild voor.
Het levert prachtige wol, die veel geld opbrengt. Het hele jaar zwerven de alpaca's op de vlakten van Peru en Bolivia rond. Eenmaal per jaar, in het natte seizoen, worden ze bij elkaar gedreven. Dan knipt men zo'n 30 centimeter van zijn lange vacht af. Elke alpaca levert bij zo'n scheerbeurt drie tot vijf kilo wol.
Guanaco's: Guanoca's komen nog wel in het wild voor. Ze komen in het Andesgebergte voor, tot ongeveer op 4000 kilometer hoogte. Deze dieren leven in groepjes bij elkaar onder aanvoering van een sterk mannetje.
Ze hebben een fijne, roodbruine vacht. Hun aantal is door jacht sterk achteruit gegaan. Ze zijn niet schuw, en kunnen daarom gemakkelijk benaderd worden.
Vicugna's: Vicugna's zijn de kleinste leden van de kamelenfamilie. Ze worden niet groter dan 80 centimeter. Deze dieren leven in kleine groepen in het bergland van de Andes. Van vicugna's komt de allerfijnste wol ter wereld, die geel bruin van kleur is. Vandaar dat er al eeuwen op wordt gejaagd. Maar gelukkig worden ze nu beschermd. Door het te verboden van handel van de vacht is het dier niet uitgestorven.
Leefgebied

De dromedaris leeft in de woestijn, in Noord-Afrika en Arabië. Het is een zeer droog gebied, er is geen of weinig plantengroei mogelijk. De woestijnen liggen gedurende het grootste deel van het jaar onder stabiele hoge luchtdruk, waar de dalende luchtstroom wordt opgewarmd en in verhouding steeds droger wordt. De neerslag is meestal minder dan 2,5 cm per jaar en soms 0,5 cm per jaar. De woestijn heeft enorme temperatuurschommelingen overdag en 's nachts is er soms vorst. Als het regent in de woestijn komt en het met buien naar beneden. Dit water wordt afgevoerd dicht onder het oppervlakte, het is een soort modderstroom met zand en stenen. Het verspreidt zich in geulen, erosiegeulen. Na enkele uren of dagen verdwijnt het in de grond. Dit noemen we erosie. Het komt niet veel voor. Het ontstaat door wind en stromend water.

REACTIES

K.

K.

heel goed

14 jaar geleden

J.

J.

waarom heeft dit dier wél snijtanden?
het is toch een herbivoor, en di hebben geen snijtanden
dus, waarom deze wel?

14 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.