Cheetah

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 1073 woorden
  • 29 september 2006
  • 255 keer beoordeeld
Cijfer6.1
255 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Inhoud

Inleiding

Afdeling
Kenmerken
Het milieu
Het voedsel
De voortplanting
Vijanden
Bronnen
Inleiding

Dit werkstuk over de jachtluipaard of cheeta heb ik gemaakt als opdracht bij het thema ordening van ´Biologie voor jou´. Ik heb gekozen voor de jachtluipaard omdat ik het heel mooie dieren vind. Ik heb thuis ook veel boeken over de cheeta’s en jachtluipaarden. Ook omdat deze dieren veel gelijkenis hebben met de kat zoals we die allemaal kennen.

De verkiezingen: wat doen de partijen voor jongeren?

Volg ons op TikTok
Afdeling

Jachtluipaarden zijn zoogdieren. Binnen de zoogdieren worden ze tot de orde van de roofdieren (Carnivora) gerekend. Samen met bijvoorbeeld de ijsberen, de marters, de honden en zelfs de zeehonden. De jachtluipaard behoort tot de familie van de katachtige.

Kenmerken

De poten

Katten hebben vijf nagels aan hun voorpoten en vier aan hun achterpoten. De vijfde nagel aan de voorpoot is de duim. De duim zit hoog aan de poot en als de jachtluipaard loopt raakt deze de grond niet. Met hun duim kan de jachtluipaard zijn prooi goed vastpakken. De jachtluipaard kan zijn nagels tijdens het lopen niet intrekken in een plooi in hun tenen. Anderen katachtigen kunnen dat wel. Aan de onderkant van de poten zitten huidkussens. Met die huidkussens kunnen de jachtluipaarden tijdens het jagen zachtjes lopen.
Gemaakt voor snelheid
Jachtluipaarden zijn uitstekende sprinters die wel 115 kilometer per uur halen. Ze hebben een soepele wervelkolom die ze uitstrekken om een grote afstand te overbruggen en daarna buigen om zich af te zetten voor de volgende sprong.
Jachtluipaarden hebben een lange staart die stabiliteit geeft. Zo behouden ze hun evenwicht als ze met grote snelheid van richting veranderen. Ze moeten dit vaak doen als ze achter hun prooi aan jagen.
Een goede grip
Met hun lange klauwen hebben jachtluipaarden een goede grip op de grond. Hun nagels werken als noppen van voetbalschoenen. Sommige hebben diep gegroefde kussens op hun poten voor een nog betere grip, zodat ze niet uitglijden als ze van richting veranderen.
Zintuigen
De oren van jachtluipaarden zijn heel gevoelig voor trillingen. Een jachtluipaard kan veel beter horen dan een mens. De wijde, trechtervormige oorschelpen kaatsen het geluid goed naar de oren.
Jachtluipaarden zien goed omdat hun pupil (de donkere ronde plek in het midden van hun ogen) sterk kan veranderen om meer of minder licht binnen te latten. In fel zonlicht wordt de pupil een kleine stip om de ogen te beschermen. In schemerlicht staat de pupil wijd open om zoveel mogelijk licht door te laten. Aan de binnenkant van hun ogen hebben katten een weerkaatsende laag, of tapetum lucidum, zodat ze ’s nachts beter zien. Door het terugkaatsen ziet de kat tweemaal zoveel licht.
Katten kunnen ruiken met hun neus, maar ze onderscheiden geuren ook met een gevoelig gebied, het orgaan van Jacobson, boven in de bek. Om geuren bij het orgaan te laten komen opent de kat zijn bek en wiebelt hij met zijn neus. Waarschijnlijk moeten katten dichtbij een geurbron zijn om op deze manier te ruiken.
De lange snorharen van een jachtluipaard zijn zeer gevoelig. Als er iets tegen de snorharen aan komt, of zelfs maar in de buurt komt, dan voelt de jachtluipaard dat direct. Hij gebruikt zijn snorharen om in het donker zijn weg te vinden of om iets te onderzoeken.
De huid
Jachtluipaarden hebben een bontvacht om hen warm te houden. Jachtluipaarden hebben een patroon op hun vacht. Door hun uiterlijk kunnen jachtluipaarden opgaan in hun omgeving. Dit heet camouflage en zo verstopt de jachtluipaard zich bij de jacht.
Het milieu

De jachtluipaarden leven in Afrika en in een klein deel van Azië. De jachtluipaarden leven in de savanne.

Het voedsel

De jachtluipaarden zijn echte vleeseters. Ze eten gazellen, antilopen, gnoes en andere prooidieren.

Jachtluipaarden kunnen zo snel sprinten dat ze vaak achter hun prooi aan jagen over het open veld. Ze doen weinig moeite zich te verbergen als ze langzaam hun prooi naderen, maar soms blijven ze doodstil staan als het dier naar hen kijkt. Jachtluipaarden beginnen pas met hard rennen als ze vrij dicht in de buurt zijn.
Jachtluipaarden vallen grote prooien meestal van opzij of van achteren aan om niet gewond te raken door hoeven of hoorns. Met hun sterke voorpoten en klauwen trekken ze het dier dan omlaag.
Jachtluipaarden doden hun prooi meestal met een enkele beet. De gebruikte techniek is afhankelijk van de grootte van de prooi. Kleine dieren worden gedood met een beet achter in de nek. De jachtluipaarden glijden met hun tanden tussen de nekbotten en snijden het ruggenmerg door dat naar de hersenen leidt. Het prooidier is meteen dood.
Grote dieren zijn te groot en te zwaar om vast te houden voor de nekbeet. De jachtluipaarden bijten dan in de keel van het dier en houdt hem stevig vast. Zo kan er geen lucht meer naar de longen. Het dier krijgt geen adem en is al snel dood.
De voortplanting

Mannetjes gebruiken hun reukorgaan om te weten te komen of vrouwtjes willen paren. Als een vrouwtje geïnteresseerd is, bevat de urine chemische stoffen die een mannetje laten weten dat zij zo ver is.
Vrouwtjes bepalen wanneer de paring plaatsvindt. Mannetjes moeten wachten en op afstand blijven tot de vrouwtjes hen dichterbij laten. Mannetjes roepen vaak om hen over te halen. Als een vrouwtje zo ver is, toont ze dit door speels over de grond te rollen.
Voor een jong moet een vrouwelijke geslachtscel (eitje) worden bevrucht door een mannelijke geslachtscel (zaadcel). Bij de paring kruipt het mannetje tegen de achterkant van het vrouwtje om zaad naar binnen te persen.
Als de jongen bijna worden geboren, zoekt het vrouwtje een goed verborgen plek, of leger, waar ze in alle veiligheid haar jongen kan krijgen. Dit kan in een grot of in de bosjes zijn. Het is belangrijk dat het leger uit het zicht is van andere roofdieren.

Vijanden

Natuurlijke vijanden kennen de jachtluipaarden niet echt. De grootste vijand van de jachtluipaarden is de mens. Dierlijke vijanden heeft hij niet.

Aan het begin van de negentiende eeuw waren er zo’n 100.000 cheeta’s op de wereld in een gebied waartoe ook India nog behoorde. (De cheeta’s werden in de jaren vijftig in India uitgeroeid). Tegenwoordig zijn cheeta’s een sterk bedreigde soort, met maar 12.500 dieren leven in Afrika. Omdat er maar één soort jachtluipaarden bestaat, zijn deze jachtluipaarden vooral kwetsbaar voor epidemieën en het gevaar van uitsterven is groot.
Bronnen

Cheeta site www.jachtluipaard.nl
Grote katten Usborne ontdekkingen
Dieren van Afrika Könemann

Dieren in beweging Biblion uitgeverij

REACTIES

L.

L.

dankjewel voor de info ! kzou nii weten waarik die info erges anders vandaan kon halen.

14 jaar geleden

I.

I.

heel erg bedankt voor de goede info, dankzij deze site heb ik een 9 voor mijn verslag, bedankt!!!!!!!!!!

9 jaar geleden

F.

F.

kaas

6 jaar geleden

N.

N.

Jij nerd tanks voor het werkstuk heb een 10

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.