Organen
Het ademhalingsstelsel heeft 4 organen; de neus, de mond, de luchtpijp en de longen. Met allemaal andere functies. De neus dient om lucht te reinigen en te ruiken. De mond dient voor smaak en spraak. (In sommige gevallen wordt de mond ook gebruikt om in of uit te ademen.) De luchtpijp dient als doorvoer voor lucht naar de longen. De longen zijn het belangrijkste onderdeel in het ademhalingsstelsel. Ze zorgen dat de zuurstof in het bloed terechtkomt en ook weer terug uit het bloed weer naar buiten.
Reis
Met je neus adem je lucht in. Daar wordt het gereinigd. Via de keelholte, de slokdarm en het strottenhoofd komt de lucht in je luchtpijp.
Die splitst zich in 2 bronchiën. Naar elke long één. De vertakkingen van de bronchiën heten luchtpijptakjes. Aan het eind van deze luchtpijptakjes zitten longblaasjes. De zuurstof gaat door de wand van de longblaasjes heen, de haarvaatjes in. Het bloed vervoert de zuurstof naar alle cellen in je lichaam. In die cellen zit glucose. Bij de verbranding van glucose is zuurstof nodig. Daardoor ontstaat energie. De overblijfselen van die verbranding (koolstofdioxide en water) worden weer terug vervoerd via het bloed, door de luchtpijp, naar de neus. En dat proces blijft lopen. Dat heet ademhalen.
Gaswisseling
Als de lucht door de bronchiën de longblaasjes in gaat, gaat zuurstofrijke lucht via de haarvaatjes het bloed in en koolstofdioxiderijke lucht vanuit het bloed de longblaasjes weer in. Het bloed vervoert de zuurstof verder naar alle cellen in je lichaam.
Als je beweegt is er energie nodig. Energie wordt opgewekt door de verbranding van glucose. Glucose zit al in die cellen. Maar er is ook zuurstof nodig. Bij deze verbranding komt koolstofdioxide vrij. En dit gaat weer de hele weg terug naar buiten.
Borstademhaling
Tussen je ribben zitten de binnenste en de buitenste tussenribspieren. Als je inademt spannen je buitenste tussenribspieren zich aan. Daardoor gaan je ribben en borstbeen naar boven/voren. Daardoor is er meer ruimte voor de longen om zich te vullen met lucht. Als je uitademt, spannen je binnenste tussenribspieren zich aan, waardoor je ribben weer naar beneden worden getrokken en de lucht weer uit je longen wordt geperst.
Buikademhaling
Het middenrif zit tussen je borst- en je buikholte. Als je inademt beweegt het middenrif omlaag. Daardoor wordt de ruimte in je borstholte groter en wordt er lucht naar binnen gezogen. Als je uitademt gaat je middenrif weer omhoog en wordt de lucht uit je longen geperst.
Roken
Roken is slecht. Maar waarom eigenlijk?
In een sigaret zitten gevaarlijke stoffen, waaronder: koolstofmonoxide, teer en nicotine.
Teer:
In je luchtpijp zitten trilhaartjes. De lucht is altijd een beetje vies. De trilhaartjes vangen de grote deeltjes op en slijm vangt de kleinere deeltjes op. De trilhaartjes bewegen de vieze deeltjes naar je neus en mond. Daar slik je het door of snuit je je neus. Maar teer zorgt ervoor dat je meer slijm aanmaakt. Daardoor plakken die trilhaartjes aan elkaar vast en sterven af. Je wilt het vuil toch uit je luchtpijp krijgen en daarom ga je hoesten. Het zogenaamde rokershoestje.
Teer blijft ook vast plakken aan de binnenkant van je longen. Dat zorgt ervoor dat er minder zuurstof en kooldioxide uitgewisseld kan worden.
Koolstofmonoxide:
Je rode bloedcellen vervoeren de zuurstof door het hele lichaam. Koolstofmonoxide neemt de plaats van zuurstof in. Daardoor kan er minder zuurstof worden vervoerd en is er minder zuurstof om energie op te wekken en krijg je dus een slechtere conditie.
Nicotine:
Door nicotine knijpen de bloedvaten samen. Dat gebeurt vooral bij het einde van de bloedsomloop. Daarom hebben rokers vaak ook koude handen. Nicotine zorgt er ook voor dat de bloedplaatjes samen klonteren. Hierdoor kan een bloedvat verstopt raken. Als dit een belangrijk bloedvat is, kan je een hartinfarct krijgen.
REACTIES
1 seconde geleden