Ontstaan:
Verschillende kunstenaars raakten geïnteresseerd in de primitieve kunst. Spontane en het zuivere trok hen aan. De spontane en ongerepte trof je aan in de schilderijen van Van Gogh, Munch en Gauguin. Deze schilders waren post-impressionistisch. Hun schilderden hun spontane gevoelens uit d.m.v. Felle kleuren en persoonlijke vormen. Zo ontstond het expressionisme.
Expressionisme gebruiken veel felle kleuren. Maar de kleuren zijn vaak niet als in het echt. Ook de vormen zijn vervormd. Ze houden ook geen rekening mee met de wetten en regels die voor de schilderkunst is. Ze willen hun eigen gevoel uiten en dit niet door de regels en wetten belasten . Ze schilderen wat hun mooi vinden.
Expressionisme begon in Duitsland maar ook een beetje in België en in Nederland. Het komt oorspronkelijk uit de Latijnse landen maar daar ging het snel weer weg. In de eerste kwart van de 20e eeuw kende het expressionisme een bloeitijd. Ook in de eerdere en latere periodes zijn nog expressionistische werken te vinden. Ook nu nog.
Expressionisme is afgeleid van het woord expression wat gevoelsuitdrukking betekend. Persoonlijk emoties en gevoelens staan centraal. Door impressionisme is het expressionisme ontstaan. In felle kleuren maakten de schilders hun vreugde of miner leuke dingen kenbaar. Bij franse expressionisten werd dat zo bont, dat ze fauves (wilde beesten) genoemd werden. Ze vonden dat ze met hun kleurgebruik, vormen en grove pennenstreken als wilde beesten te keer gingen. Impressionisme: de eerste oog opslag. Expressionisme: het gevoel.
Fauvisme
Het fauvisme werd vooral gebruikt in de moderne kunst van de 20e eeuw. Dat was van 1898 tot 1908. Ze zijn een opvolger van het impressionisme en een voorloper op het expressionisme.
A. Kenmerken: hun voorkeur gaat naar vrolijke en niet te ingewikkelde thema's. In hun schilderijen drukken de fauvisten hun levensvreugde en plezier uit. De schilders gebruiken felle en ongemengde kleuren. De kleuren rood, geel en oranje wordt veel gebruikt. Blauw en groen worden wat minder gebruikt.
B. Kleuren zijn fel en onnatuurlijk. Kleurvlakken zijn egaal. De figuren en vormen worden vereenvoudigd en vaak omrand met zwarte lijnen. Ze schilderen veel landschappen, zeegezichten en mensen die in de stad of natuur staan. Het doel van een Fauvist is om een mooi beeld te geven van het landschap.
C. Bij afb. 2 heeft de Vlaminck olieverf heel dik met grove penseelstreken aangebracht. Hun handeling is spontaan en direct.
Die Brücke:
Die Brücke is een schildersgroep dat zich in 1905 in Dresden vormde. Ze wouden samenwerken en elkaar steunen in hun inspiratie. De inspiratie kwam veel uit de natuur en later uit de stad. Het werd opgericht door Ernsr ludwig Kirchner met nog een paar vrienden. Ze waren student aan de Technische Hochschule in Dresden. De schilders van die Brücke wilden het minst mogelijk geen opleiding. Ze vonden dat ze het gevoel van jezelf moest komen en je niet moest laten inspireren door de academie. Na een jaar kwam er een tentoonstelling in 1906. Dat ze hielden in hun atelier in Dresden. 's zomers werken ze ergens anders. Toen gingen ze op vakantie en schilderden daar. Het werk van Die Brücke en Der blaue Reiter vormt samen de kern van het Duitse expressionisme.
A. Kenmerken: Pessistische kijk (een negatieve kijk op dingen). De sombere angst gevoel van vele Duitse kunstenaars word veroorzaakt door de 1e wereldoorlog. Door Kirchner is dit in afb.3 goed zichtbaar. Hij heeft dit gedaan door de stemming in houding en gezicht van de mensen. Zij proberen hun gevoelens uit te drukken.
b. Afb.4 is kenmerkend voor Die Brücke. De vormen zijn hoekig. De invloed van de Afrikaanse kunst is nog terug te vinden. Door de sterk vereenvoudigde vormen en ritmische lijnen. De harde en felle kleuren in afb.3 zijn op gladde vlakken aangebracht.
c. Het liefst gebruiken Die Brücke schilders houtsnede en olieverf. Ze brengen olieverf meestal dik en bedekkend opgebracht. De verftoets (een penseelstreek waarmee de verf is opgezet) is goed zichtbaar.
Die blaue Reiter:
De felle kleurgebruik heeft de expressionisten van Der blaue Reiter geïnspireerd.
Der blaue Reiters wouden wel een academie volgen maar kregen er weinig van mee. Zij waren daarom theoretisch beter opgeleid.
In 1911 richten Franz Marc en Wassily Kandisky der blaue Reiter op. Vergeleken met Die Brücke schilderijen, is die blaue Reiters werk veel dromeriger en vrolijker. De natuur is een geliefd thema. De ritmische compositie van afb.5 is geschilderd door Kandinsky. Hij is geboren in Rusland en is een expressionist. In afb.5 kun je niet zien wat het precies is. Je kunt het zelf bedenken. Misschien is Kandinsky toen geïnspireerd door muziek. Je kunt het zelf bedenken.
b. Kenmerken: Aspecten waarmee je iets vormgeeft. De schilderij op afb. 6 is beweeglijk. Onder invloed van Fauvisme worden primaire en secundaire kleuren gebruikt. De eenvoudiger wiskundige vorm is beïnvloed door het kubisme. Afb.5 bestaat uit allerlei vormen en lijnen die geïnspireerd zijn door de natuur. Bepaalde vormen en lijnen worden herhaald. Hierdoor ontstaat een herhaalend geheel.
c. Ze hebben een voorkeur aan olieverf. Dat word dekkend aangebracht. Kindinsky was de eerste met een schilderij waarin je zelf iets kon bedenken wat het voorstelde.
Beeldhouwers:
Voor de 20e eeuw keken de beeldhouwers naar de architecten en de schilders. Zij wouden weten hoe hun dat deden. Toen maakten de beeldhouwers hun werken in die stijl. Ze kregen opdrachten om bepaalde gebouwen, portretten of beelden te maken. Later in 1900 werden de beeldhouwers zelfstandiger. Toen wouden ze zelf bedenken wat ze mooi vonden en wat de wouden. Door de gevoelens van de beeldhouwers die ze wisten uit te drukken is modern beeldhouwkunst ontstaan.
Expressionistische beeldhouwers maken het liefst mensfiguren. Op afb. 7 is een zingende man gemaakt door Barlach. Hij legt zoveel mogelijke eigen gevoelens en beleving in beelden. Aan de houding en het gezicht is te zien dat de man vrolijk is. Käthe drukt vooral armoede uit in haar beelden en het lijden van mensen.
B. Kenmerken: details weggelaten en gevoelens uitdrukken. Om gevoelens in een beeld te krijgen, worden de vormen vereenvoudigd of overdreven gemaakt. Sommige Amerikaanse beeldhouwers laten zich inspireren door de Afrikaanse beeldhouwkunst.
C. Ze gebruiken veel hout, brons en steen. Dat doen ze omdat ze daar veel in hun bewerken. Op afb. 8 zijn de sporen van de bewerking nog te zien.
Architectuur:
Kenmerken: skeletbouw en moderne materialen . Bij voorkeur baksteen en beton. De Einsteintoren is een voorbeeld van organische vormgeving. Dat gebouw is geïnspireerd door de natuur. Het heeft vloeiende vormen van een onderzeeër. Opvallende torens met verschillende kleuren baksteen zijn typerend voor deze gebouwen. Door het ingewikkelde metselwerk maken de ´paleizen´duur.
De organische architectuur in de jaren ´80 lijkt op de vormgeving uit de jaren ´20
Verschillende kunstenaars raakten geïnteresseerd in de primitieve kunst. Spontane en het zuivere trok hen aan. De spontane en ongerepte trof je aan in de schilderijen van Van Gogh, Munch en Gauguin. Deze schilders waren post-impressionistisch. Hun schilderden hun spontane gevoelens uit d.m.v. Felle kleuren en persoonlijke vormen. Zo ontstond het expressionisme.
Expressionisme gebruiken veel felle kleuren. Maar de kleuren zijn vaak niet als in het echt. Ook de vormen zijn vervormd. Ze houden ook geen rekening mee met de wetten en regels die voor de schilderkunst is. Ze willen hun eigen gevoel uiten en dit niet door de regels en wetten belasten . Ze schilderen wat hun mooi vinden.
Expressionisme begon in Duitsland maar ook een beetje in België en in Nederland. Het komt oorspronkelijk uit de Latijnse landen maar daar ging het snel weer weg. In de eerste kwart van de 20e eeuw kende het expressionisme een bloeitijd. Ook in de eerdere en latere periodes zijn nog expressionistische werken te vinden. Ook nu nog.
Fauvisme
Het fauvisme werd vooral gebruikt in de moderne kunst van de 20e eeuw. Dat was van 1898 tot 1908. Ze zijn een opvolger van het impressionisme en een voorloper op het expressionisme.
A. Kenmerken: hun voorkeur gaat naar vrolijke en niet te ingewikkelde thema's. In hun schilderijen drukken de fauvisten hun levensvreugde en plezier uit. De schilders gebruiken felle en ongemengde kleuren. De kleuren rood, geel en oranje wordt veel gebruikt. Blauw en groen worden wat minder gebruikt.
B. Kleuren zijn fel en onnatuurlijk. Kleurvlakken zijn egaal. De figuren en vormen worden vereenvoudigd en vaak omrand met zwarte lijnen. Ze schilderen veel landschappen, zeegezichten en mensen die in de stad of natuur staan. Het doel van een Fauvist is om een mooi beeld te geven van het landschap.
C. Bij afb. 2 heeft de Vlaminck olieverf heel dik met grove penseelstreken aangebracht. Hun handeling is spontaan en direct.
Die Brücke:
Die Brücke is een schildersgroep dat zich in 1905 in Dresden vormde. Ze wouden samenwerken en elkaar steunen in hun inspiratie. De inspiratie kwam veel uit de natuur en later uit de stad. Het werd opgericht door Ernsr ludwig Kirchner met nog een paar vrienden. Ze waren student aan de Technische Hochschule in Dresden. De schilders van die Brücke wilden het minst mogelijk geen opleiding. Ze vonden dat ze het gevoel van jezelf moest komen en je niet moest laten inspireren door de academie. Na een jaar kwam er een tentoonstelling in 1906. Dat ze hielden in hun atelier in Dresden. 's zomers werken ze ergens anders. Toen gingen ze op vakantie en schilderden daar. Het werk van Die Brücke en Der blaue Reiter vormt samen de kern van het Duitse expressionisme.
A. Kenmerken: Pessistische kijk (een negatieve kijk op dingen). De sombere angst gevoel van vele Duitse kunstenaars word veroorzaakt door de 1e wereldoorlog. Door Kirchner is dit in afb.3 goed zichtbaar. Hij heeft dit gedaan door de stemming in houding en gezicht van de mensen. Zij proberen hun gevoelens uit te drukken.
c. Het liefst gebruiken Die Brücke schilders houtsnede en olieverf. Ze brengen olieverf meestal dik en bedekkend opgebracht. De verftoets (een penseelstreek waarmee de verf is opgezet) is goed zichtbaar.
Die blaue Reiter:
De felle kleurgebruik heeft de expressionisten van Der blaue Reiter geïnspireerd.
Der blaue Reiters wouden wel een academie volgen maar kregen er weinig van mee. Zij waren daarom theoretisch beter opgeleid.
In 1911 richten Franz Marc en Wassily Kandisky der blaue Reiter op. Vergeleken met Die Brücke schilderijen, is die blaue Reiters werk veel dromeriger en vrolijker. De natuur is een geliefd thema. De ritmische compositie van afb.5 is geschilderd door Kandinsky. Hij is geboren in Rusland en is een expressionist. In afb.5 kun je niet zien wat het precies is. Je kunt het zelf bedenken. Misschien is Kandinsky toen geïnspireerd door muziek. Je kunt het zelf bedenken.
b. Kenmerken: Aspecten waarmee je iets vormgeeft. De schilderij op afb. 6 is beweeglijk. Onder invloed van Fauvisme worden primaire en secundaire kleuren gebruikt. De eenvoudiger wiskundige vorm is beïnvloed door het kubisme. Afb.5 bestaat uit allerlei vormen en lijnen die geïnspireerd zijn door de natuur. Bepaalde vormen en lijnen worden herhaald. Hierdoor ontstaat een herhaalend geheel.
c. Ze hebben een voorkeur aan olieverf. Dat word dekkend aangebracht. Kindinsky was de eerste met een schilderij waarin je zelf iets kon bedenken wat het voorstelde.
Beeldhouwers:
Voor de 20e eeuw keken de beeldhouwers naar de architecten en de schilders. Zij wouden weten hoe hun dat deden. Toen maakten de beeldhouwers hun werken in die stijl. Ze kregen opdrachten om bepaalde gebouwen, portretten of beelden te maken. Later in 1900 werden de beeldhouwers zelfstandiger. Toen wouden ze zelf bedenken wat ze mooi vonden en wat de wouden. Door de gevoelens van de beeldhouwers die ze wisten uit te drukken is modern beeldhouwkunst ontstaan.
Expressionistische beeldhouwers maken het liefst mensfiguren. Op afb. 7 is een zingende man gemaakt door Barlach. Hij legt zoveel mogelijke eigen gevoelens en beleving in beelden. Aan de houding en het gezicht is te zien dat de man vrolijk is. Käthe drukt vooral armoede uit in haar beelden en het lijden van mensen.
C. Ze gebruiken veel hout, brons en steen. Dat doen ze omdat ze daar veel in hun bewerken. Op afb. 8 zijn de sporen van de bewerking nog te zien.
Architectuur:
Kenmerken: skeletbouw en moderne materialen . Bij voorkeur baksteen en beton. De Einsteintoren is een voorbeeld van organische vormgeving. Dat gebouw is geïnspireerd door de natuur. Het heeft vloeiende vormen van een onderzeeër. Opvallende torens met verschillende kleuren baksteen zijn typerend voor deze gebouwen. Door het ingewikkelde metselwerk maken de ´paleizen´duur.
De organische architectuur in de jaren ´80 lijkt op de vormgeving uit de jaren ´20
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden