Wat gebeurt er in je lichaam als je voedselvergiftiging hebt.
Veel mensen die verkeerde dingen hebben binnengekregen moeten braken.
Braken zorgt ervoor dat stoffen die niet in het lichaam horen, door de maag weer naar buiten worden gebracht.
Overgeven of braken is een reflex van het lichaam waar je meestal geen controle over hebt. Je kunt er behoorlijk ziek van worden en schrikken, maar vaak is het juist goed om alles eruit te gooien. Je lichaam wordt dan een soort van gezuiverd. Braken is daarom heel belangrijk.
Braken gaat vaak gepaard met misselijkheid, bleekheid, het uitbreken van zweet en diarree. Vooral bij jonge kinderen zijn deze symptomen sterk aanwezig.
Braken is in de eerste plaats een reflex die het lichaam probeert te beschermen. Dit is eigenlijk heel goed, hoewel je vaak kunt schrikken van plotseling overgeven. Bedorven voedsel, dat het lichaam kan schaden wordt door braken uit de maag verwijderd. Meestal duurt braken kort en voel je je al snel beter.
Bij een flinke voedselvergiftiging duurt het vaak een stuk langer. Langdurend braken kan tot gevolg hebben dat het lichaam veel vocht en belangrijke stoffen kwijtraakt. Dit verlies wordt versterkt wanneer er tegelijkertijd diarree is.
Dat kan gevaarlijk zijn, omdat je lichaam een bepaalde hoeveelheid vocht nodig heeft om goed te kunnen functioneren.
Bij een te lage hoeveelheid vocht, heb je kans op uitdroging. Je voelt je erg slap en er is een hoge kans op flauwvallen. Door veel te drinken stel je het tekort aan vocht bij.
Wat is voedselvergiftiging?
Voedselvergiftiging kun je krijgen door het eten van besmet of bedorven voedsel. Het voedsel raakt besmet of bedorven door bacteriën. Een van de gevaarlijkste bacteriën is de salmonellabacterie die voorkomt in vlees, eieren en melk. Nog een veel voorkomende bacterie is de stafylokokkenbacterie die je vaak krijgt door slechte hygiëne. Deze bacterie vermenigvuldigt zich zeer snel door middel van hoge temperaturen. De bekendste bacterie is botulisme veroorzaakt door Clostridium botulinum. Deze bacteriën ontwikkelen zich vooral uit sporen in groenten in blik en vleesconserven. Botulisme is dodelijk, maar komt nog maar nauwelijks voor in Nederland.
De meeste mensen lopen een voedselvergiftiging op door slechte hygiëne.
Maar dat geldt niet voor iedereen, mensen met voedselallergie of voedselintolerantie kunnen ziek worden van gewone voedingsmiddelen. Een gezonde appel blijkt buikpijn te veroorzaken; een beker melk geeft eczeem: diverse klachten komen voort uit alle mogelijke voedingsmiddelen.
Voedselallergie en voedselintolerantie zijn aandoeningen die erg op elkaar lijken.
Voor beide aandoeningen geldt hetzelfde: mensen krijgen klachten als ze een bepaald soort voedsel of drank nuttigen dat voor anderen niet schadelijk is. Dit noemen we voedselovergevoeligheid.
Bij mensen met voedselallergie is sprake van een abnormale reactie van het afweersysteem. Het lichaam maakt antistoffen tegen bepaalde eiwitten in voedsel terwijl dat bij mensen die geen voedselallergie hebben níet gebeurt. Deze antistoffen zetten de allergische reactie in gang, wat uiteindelijk zorgt voor allerlei klachten. In principe kan elk voedingsmiddel een allergische reactie oproepen. De meeste reacties komen voor op de volgende voedingsmiddelen: koemelk, kippeneieren, noten, pinda's, tarwe, soja en appels.
Bij voedselintolerantie speelt het afweersysteem geen belangrijke rol. Men kan ziek worden van bepaalde natuurlijke stoffen in voedingsmiddelen zoals lactose (melksuiker) of stoffen die aan voeding zijn toegevoegd. Zo kunnen sommige kleurstoffen en conserveermiddelen klachten geven die ook bij voedselvergiftiging voorkomen.
Bij voedselovergevoeligheid krijg je weliswaar geen giftig voedsel binnen. Maar het afweersysteem kan er wel voor zorgen dat van het voedsel dat je binnenkrijgt het lichaam dat ziet als giftig. Vaak komen er dan dezelfde klachten uit als bij voedselvergiftiging. Het enige grote verschil tussen voedselvergiftiging en de twee aandoeningen is: dat je bij voedselvergiftiging giftig voedsel naar binnen krijgt en bij voedselovergevoeligheid gezond voedsel.
Inleiding en onderzoeksvraag bacterie onderzoek
Waar komen bacteriën het meeste voor? Op plaatsen die het meest gebruikt worden? Waar zou dat allemaal mee te maken hebben? Dat zouden wij wel eens willen weten en dus hebben we dat onderzocht.
Bacteriën kunnen overal zitten, in de lucht, op tafels, op jezelf, eigenlijk op alles.
Maar komen bacteriën ook het meest voor op dingen die het vaakst gebruikt worden? Wij dachten van wel, dat leek ons ook het logische. Op datgene dat het meest gebruikt wordt komen de bacteriën het meeste voor. Dat klinkt logisch, toch?
Dus gingen we onderzoeken waar bacteriën het meeste voorkomen. Ons doel was natuurlijk bewijzen dat wel gelijk hadden. Maar we wilde hoofdzakelijk weten of bacteriën inderdaad voorkomen om datgene dat het meest gebruikt wordt.
Wat we in dit verslag gaan bespreken is:
· Hoe we te werk zijn gegaan.
· Wat de resultaten zijn van het onderzoek.
· De conclusie en discussie.
Conclusie en discussie
Het leek ons het logische dat bacteriën het meest voorkomen op datgene dat het meest gebruikt wordt. Het onderzoekje toonde dus aan van niet. Bacteriën zitten inprincipe bijna overal. Maar waar ze het meest zitten heeft te maken met de grootte van de ruimte, de temperatuur, de hoeveelheid mensen en de activiteiten die gedaan worden.
Ook hebben we een onderzoekje gedaan of de tafels en wc’s meer bacterievrij zijn door reiniging. Dat bleek dus niet het geval te zijn, na het reinigen waren er zelfs schimmels aanwezig op de tafels. Wel hebben we daar een oorzaak voor. De tafels en de wc’s zijn schoongemaakt met water, Ajax en doekjes. In het water en op de doekjes zouden al eventuele bacteriën aanwezig kunnen zijn, die je vervolgens weer aanbrengt op de tafels of wc’s. Zo kunnen er andere of meer bacteriën aangebracht worden op het object dat je schoonmaakt.
Met dit alles hebben we de antwoorden gekregen die we zochten op de vragen. Ons doel is dus bereikt, want we weten waar het allemaal mee te maken heeft en waar het door komt. We hebben geen fouten gemaakt die de resultaten kunnen beïnvloeden. Wel hebben we in het begin de bacteriën niet op de juiste wijze uitgestreken. Dat hebben we later overgedaan, toen ging het wel goed.
De resultaten komen goed overeen met de theorie.
Misschien dat het wel goed is om een vervolgonderzoek in te zetten. Een onderzoek waarbij we onderzoeken met welk materiaal objecten het beste worden gereinigd. Waarbij je grondig kunt onderzoeken waar die bacteriën vandaan komen.
REACTIES
1 seconde geleden