Inleiding Ik moest voor anw een vervangende opdracht maken. Ik mocht kiezen uit een aantal onderwerpen. Mijn keuze is uiteindelijk vet en vetvervangers in voedsel geworden. Ik heb dit gekozen omdat het best een actueel onderwerp is. Tegenwoordig zijn er veel mensen te dik en leven dus ook vaak ongezond. Ongeveer 35 % van de bevolking heeft een overgewicht. Vetervangers spelen hierbij een grote rol. Maar is het wel gezond om vetvervangers in voedsel te gebruiken ? En smaakt het dan niet veel anders ? Er wordt al jaren onderzoek naar gedaan om hier oplossingen voor te vinden. Ik gebruik in dit werkstuk 1 hoofdvraag en een aantal deelvragen. Dit vond ik de beste manier om het werkstuk overzichtelijk te maken. Hoofdvraag Wat is de functie van vetvervangers in voedingsmiddelen en wat zijn de voor- en nadelen ?
De bedoeling van vetvervangers in voedsel is, dat de mensen minder vetten binnenkrijgen. Omdat er veel mensen tegenwoordig lijden aan een overgewicht is het belangrijk om vetvervangers te gebruiken. Ze helpen mee om mensen ‘onbewust’ minder vetten te laten eten. Ook helpen vetvervangers om ervoor te zorgen dat je geen te hoog cholesterolgehalte in je bloed krijgt. Dat kan namelijk erg gevaarlijk zijn omdat hierdoor de kans op een hartinfarct aanzienlijk word vergroot. Er zitten dus grote voordelen aan het vervangen van vet. Maar natuurlijk zitten er ook nadelen aan, zoals dat mensen gewoon eten wat ze willen, ze gaan overmatig consumeren. Ook kunnen bepaalde vetvervangers zeer gevaarlijk zijn. Er zijn gevallen ontdekt waarbij deze kankerverwekkend konden zijn! Vetvervangers kunnen er ook voor zorgen dat het product minder smaak heeft of er anders uitziet. Ze hebben ook jarenlang onderzocht met welk middel ze het vet het beste konden vervangen.
Deelvragen
1. Wat zijn de functie’s van vet in voedsel ?
- De smaak van het product word mede bepaald door vet. - Het vet bepaald ook hoe het product aanvoelt. - Of het product opklopbaar is. - Het zorgt er ook voor dat je er mee kan braden of frituren.
2. Met welke stoffen wordt het vet vervangen ?
Na jarenlange onderzoeken of de vervangers ook wel veilig zijn en of ze ook wel goed smaken zijn er twee benaderingen te onderscheiden. Op vet gebaseerde eiwitten en koolhydraten. Deze ingrediënten worden in combinatie met water gebruikt. Het voordeel is dat er geen nieuwe of onbekende stoffen worden gebruikt. Waardoor deze producten makkelijker worden goedgekeurd en geaccepteerd. 3. Zitten er gevaren aan het gebruik van vetvervangers ? Ja er is bijvoorbeeld een bepaalde zoetstof, die veel gebruikt word in light frisdranken, genaamd aspartaam. Het blijkt dat een groot aantal mensen, klachten krijgen van aspartaam en smaakversterkers. Na lang onderzoek is zelfs gebleken dat aspartaam afbreekt in een gevaarlijke stof. Deze stof is zelfs kankerverwekkend. Er zitten dus wel degelijk gevaren verbonden aan het toevoegen van vetvervangers en dergelijke. Er zitten nog meer gevaren aan vetvervangende middelen, zoals dat mensen gewoon te veel van het product eten, omdat ze denken van , er zit toch ‘geen’ vet in.
4. Kunnen producten met een laag vetgehalte ook sneller bederven ? Producten met een laag vetgehalte bevatten meer water dan producten met een hoog vetgehalte. Bacteriën groeien vaak in een waterige omgeving, dus is de kans op bederf bij vetarme producten groter. Bij margarine bijvoorbeeld wordt er voor gezorgd dat de waterdruppels zo klein zijn, dat er geen bacteriën meer in kunnen groeien Bij andere producten word het bederven vertraagd door middel van conserveermiddelen.
5. Wat is eigenlijk het verschil tussen verzadigde en onverzadigde vetten ?
Onverzadigde vetzuren stimuleren de stofwisseling beter. Daarom zijn deze vetzuren gezonder voor ons lichaam dan de verzadigde vetzuren. Onverzadigde vetzuren komen onder andere voor in maïsolie, zonnebloemolie en in olijfolie. De belangrijkste bronnen van onverzadigde vetten zijn plantaardige voedingsmiddelen en vis. Als je teveel verzadigde vetzuren binnenkrijgt, ontstaan er vetvoorraden. Dit kan nadelig zijn voor de gezondheid. Hoogwaardige verzadigde vetten kun je vooral vinden in vet of vlees van dierlijke oorsprong, maar ook in melkvet en boter. Ook kokosolie en palmolie bevatten verzadigde vetzuren. Je kunt meestal herkennen aan de volgende eigenschappen of het verzadigde of onverzadigde vetten zijn. Verzadigde vetten zijn meestal van dieren en bij kamertemperatuur, is het vaak een vaste stof. Onverzadigde vetten zijn bijna altijd plantaardig en vloeibaar bij kamertemperatuur.
Gewichtsprocenten Energie-inhoud (kJ)
Product Vet Eiwit Koolhydraten Per 100 gram Bijdrage van vet
Margarine 80 3040 100%
Halvarine 40 1520 100%
Mayonnaise 80 1 3,5 3117 98%
Chocolade 38 8,5 40 2269 64%
Kaas 30 25 0 1565 73%
Slagroom 35 2,5 3 1424 93%
Chips 35 6,5 50 2291 58%
Koekjes 25 5 70 2225 43%
Yoghurt 3 3,5 3,5 233 49%
6. Zijn er ook andere manieren, om minder vet te eten ?
Ja er zijn nog veel andere manieren om minder vet te eten. Je kunt bijvoorbeeld minder verzadigde vetten eten. Als je bijvoorbeeld al overstapt op magere en halfvolle melk, er zit evenveel kalk in maar bevatten veel minder verzadigde vetten. Vis is ook een hele goede vervanger van vlees. Dat mag zelfs ‘vette’ vis zijn, omdat dit onverzadigde dus ‘goede’ vetten zijn. Er is een misverstand over dat er in plantaardige vetten geen verzadigde vetten zijn, maar dat hoeft niet. Je kunt het beste gewoon letten op de hoeveelheid verzadigde vetten.
7. Hebben we vetten hard nodig in ons voedsel ? Vetten zijn voor de mens een energiebron. Ze dekken ongeveer 40 % van onze energievoorziening. We hebben ze dus hard nodig om te kunnen leven. Vetten bestaan voornamelijk uit triglyceriden. Bij verbranding leveren deze triglyceriden 38 kj per gram. Dat is meer dan koolhydraten en eiwitten.De eigenschappen worden bepaald door de vetzuren. Er is momenteel veel aandacht voor de effecten van vetten op de concentratie van cholesterol in het bloed. Als je een hoge concentratie cholesterol hebt, word de kans op een hartinfarct groter. Sommige vetzuren verhogen het cholesterolgehalte.
Bijlagen
Dit artikel gaat over vetten in vis :
Vetten Het eten van vis zorgt niet alleen voor meervoudig onverzadigde vetzuren, maar verlaagt tevens de hoeveelheid verzadigde vetzuren die we consumeren. Beide effecten verlagen het risico van hartklachten: twee voor de prijs van één! Het klinkt misschien vreemd, maar vooral het eten van vette vis is gezond, zoals haring, makreel en zalm. Voor degene die aan hun gewicht moeten denken, is er magere vis zoals kabeljauw, schol en schelvis. De vettere vissoorten, hoewel nog steeds minder vet dan de meeste vleessoorten, bieden ook slechts ca.200 calorieën per portie.
Lees meer hierover op: Vis levert goede vetten.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden