Wat kan een oorzaak van kanker zijn?
Oorzaak.
Roken: het roken van sigaretten is de oorzaak van 85% van alle gevallen van longkanker bij mannen en 75% bij vrouwen. Roken is de oorzaak van 30% van alle sterfgevallen door kanker. Wie meer dan 2 pakjes per dag rookt, heeft 15 tot 25 keer zoveel kans om longkanker te overlijden als een niet-roker.
Voeding: het risico van darm-, borst- of prostaatkanker is groter bij zwaarlijvige mensen. Vette voeding kan bijdragen tot het ontstaan van darm-, borst- of prostaatkanker. Vezelrijk voedsel kan het risico van darmkanker verkleinen. Gevarieerd eten met voldoende groente en fruit dat rijk is aan vitamine-A en –C kan het risico verkleinen op strottenhoofd-, slokdarm-, en maagkanker. Er is een verband tussen gepekeld, gerookt en met nitriet verontreinigd voedsel en slokdarm-, en maagkanker.
Zonlicht: bij 2 van de 3 typen huidkanker is er een duidelijke relatie met blootstelling aan zonlicht. Bij het 3e type, het Melanoom, dat dicht bij de evenaar vaker voorkomt, is er eveneens een verband met blootstelling aan zonlicht.
Alcohol: mondkanker en kanker aan het strottenhoofd, keel, slokdarm en lever komen vaker voor bij zware drinkers.
Pruim- en snuiftabak: het gebruik van pruim- of snuiftabak verhoogt de kans op kanker aan mond, strottenhoofd, keel en slokdarm.
Straling: overmatige blootstelling aan ioniserende straling. Kan de kans op kanker vergroten. De meeste medische en tandheelkundige röntgenapparatuur is tegenwoordig zo goed, dat met een zo klein mogelijke dosis straling kan worden volstaan zonder dat de beeldkwaliteit er onder leidt. Overmatige blootstelling aan Radon binnenshuis verhoogt de kans op longkanker, vooral bij rokers.
Beroep: blootstelling aan bepaalde in de industrie gebruikte stoffen ( nikkel, chromaat, bepaalde soorten asbest, vinychloride e.d.) verhoogt de kans op verschillende soorten kanker. De risico’s van asbest zijn veel groter bij rokers.
Klachten van kanker zijn als je:
* voortdurend hees bent of hoest (zeker als je rookt). * een wondje of zweertje hebt dat maar niet wil genezen. * een wratachtige knobbel of een moedervlek opdoet. * moedervlek plotseling begint te groeien, bloeden, zweren, verkleuren of jeuken. * bij het slikken en het drinken van alcohol of zure dranken pijn ervaart. * het gevoel hebt dat voedsel in je slokdarm blijft steken. * een knobbel in een borst voelt. * een opgezwollen klier in oksel, hals of lies voelt of een gezwollen zaadbal hebt. * in opgehoest slijm, urine of ontlasting een streepje bloed kan vinden. * tepel bloed of ander ongewoon vocht afscheidt. * bloed verliest via je vagina zonder dat je ongesteld bent of na de overgang. * stoelgang blijvend verandert. * zonder duidelijke reden afvalt.
Hoe ontstaat kanker? Uitleg van kanker.
Kanker is een verzamelnaam voor alle kwaadaardige gezwellen.
De verandering van gewone cellen tot kankercellen en de daaropvolgende groei, verlopen sluipend.
Celdeling.
Miljarden cellen vormen de bouwstenen van ons lichaam. Veel cellen hebben het vermogen tot celdeling: uit één cel ontstaan twee nieuwe cellen, die zich op hun beurt ook weer delen, enzovoort. Celdeling is noodzakelijk om te groeien en om beschadigde en oude cellen te vervangen.
Goed geregelde celdeling. In normale omstandigheden regelt en controleert het lichaam de celdeling goed. De informatie die hiervoor nodig is, ligt vast in de genen. Onze genen hebben wij van onze ouders geërfd. Dit erfelijke materiaal, ook wel DNA genoemd, komt voor in vrijwel elke lichaamscel. Ontregelde celdeling. Lichaamscellen kunnen door allerlei invloeden beschadigd raken. Doorgaans herstellen ‘repareergenen’ deze schade. Maar een cel kan ook onherstelbaar beschadigd raken. De beschadiging kan leiden tot een aantal veranderingen in de genen. Hierdoor raakt de groei, de deling en de ontwikkeling van de cel ontregeld. Er ontstaat ongeremde celdeling en die leidt tot een gezwel of tumor.
Soorten kanker.
Solide en niet-solide kanker. Vaak vindt de abnormale celdeling en tumorvorming plaats in een bepaald orgaan, bijvoorbeeld in de borst, longen of darm. Dan spreken we van solide kanker (solide = vast, hecht, stevig.) Maar kanker kan ook bestaan uit woekering van bepaalde bloedcellen die in het beenmerg worden aangemaakt, bijvoorbeeld leukemie, of in het lymfestelsel, bijvoorbeeld de ziekte van Hodgkin. We spreken dan van niet-solide kanker (niet-solide = vloeibaar, los.)
Goedaardig en kwaadaardig. Goedaardige tumoren kenmerken zich onder meer doordat ze zich niet door het lichaam verspreiden. Een voorbeeld hiervan is een wrat. Niet-solide kanker verspreidt zich altijd door het lichaam en is altijd kwaadaardig. Het lichaam heeft de celdeling niet meer onder controle.
Verspreiding
Niet-solide kanker ontstaat vrijwel altijd op één plaats in bijvoorbeeld beenmerg of lymfestelsel. Omdat dit weefsel op diverse plaatsen in het lichaam voorkomt, verspreidt de ziekte zich in de regel snel naar die andere plaatsen. Bij leukemie is de ziekte bij de diagnose altijd al door het hele lichaam verspreid.
Uitzaaiingen.
Bij een kwaadaardige tumor kunnen cellen losraken en via het bloed en/ of de lymfe elders in het lichaam terechtkomen. Als ze daar uitgroeien tot tumoren, is er sprake van uitzaaiingen (metastasen.)
Uitzaaiingen kunnen zich bijvoorbeeld voordoen bij borstkanker. Uitgezaaide borstkankercellen kunnen dan onder meer terechtkomen in de lever. In dat geval gaat het niet om leverkanker, maar om borstkankercellen in de lever. Uitzaaiingen bestaan dus uit kankercellen die zich ergens anders in het lichaam bevinden dan in de oorspronkelijke tumor. Uitzaaiingen kunnen zich nog vele jaren na de eerste behandeling voordoen. Het komt ook voor dat iemand uitzaaiingen blijkt te hebben, zonder dat duidelijk is waar de oorspronkelijke tumor zich bevindt. Of zich na een behandeling voor kanker wel of geen uitzaaiingen zullen voordoen, is meestal niet te voorspellen. Wel is bekend dat de kans op uitzaaiingen niet bij elke vorm van kanker even groot is.
Voorkeursplaatsen voor uitzaaiingen.
Meestal is niet te voorspellen wáár zich uitzaaiingen zullen voordoen. Op basis van ervaring zijn wel bepaalde voorkeursplaatsen bekend: Borstkanker: · In de lymfeklieren in/ bij de oksel en het borstbeen. · In botten, longen, hersenen en lever. Dikke darmkanker: · In de lymfeklieren in/ bij de buik. · In de lever. Longkanker: · In de lymfeklieren in/ bij de longen en laag in de hals. · In hersenen, botten en lever. Prostaatkanker: · In de lymfeklieren in/ bij de buik. · In botten. Melanoom · In lymfeklieren in / bij de oksel en de lies. · In lever, longen, hersenen en huid.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden