Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Kanker

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 2431 woorden
  • 12 februari 2004
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
33 keer beoordeeld

Wat kan een oorzaak van kanker zijn? Oorzaak. Roken: het roken van sigaretten is de oorzaak van 85% van alle gevallen van longkanker bij mannen en 75% bij vrouwen. Roken is de oorzaak van 30% van alle sterfgevallen door kanker. Wie meer dan 2 pakjes per dag rookt, heeft 15 tot 25 keer zoveel kans om longkanker te overlijden als een niet-roker. Voeding: het risico van darm-, borst- of prostaatkanker is groter bij zwaarlijvige mensen. Vette voeding kan bijdragen tot het ontstaan van darm-, borst- of prostaatkanker. Vezelrijk voedsel kan het risico van darmkanker verkleinen. Gevarieerd eten met voldoende groente en fruit dat rijk is aan vitamine-A en –C kan het risico verkleinen op strottenhoofd-, slokdarm-, en maagkanker. Er is een verband tussen gepekeld, gerookt en met nitriet verontreinigd voedsel en slokdarm-, en maagkanker. Zonlicht: bij 2 van de 3 typen huidkanker is er een duidelijke relatie met blootstelling aan zonlicht. Bij het 3e type, het Melanoom, dat dicht bij de evenaar vaker voorkomt, is er eveneens een verband met blootstelling aan zonlicht. Alcohol: mondkanker en kanker aan het strottenhoofd, keel, slokdarm en lever komen vaker voor bij zware drinkers. Pruim- en snuiftabak: het gebruik van pruim- of snuiftabak verhoogt de kans op kanker aan mond, strottenhoofd, keel en slokdarm. Straling: overmatige blootstelling aan ioniserende straling. Kan de kans op kanker vergroten. De meeste medische en tandheelkundige röntgenapparatuur is tegenwoordig zo goed, dat met een zo klein mogelijke dosis straling kan worden volstaan zonder dat de beeldkwaliteit er onder leidt. Overmatige blootstelling aan Radon binnenshuis verhoogt de kans op longkanker, vooral bij rokers. Beroep: blootstelling aan bepaalde in de industrie gebruikte stoffen ( nikkel, chromaat, bepaalde soorten asbest, vinychloride e.d.) verhoogt de kans op verschillende soorten kanker. De risico’s van asbest zijn veel groter bij rokers. Klachten van kanker zijn als je: * voortdurend hees bent of hoest (zeker als je rookt). * een wondje of zweertje hebt dat maar niet wil genezen. * een wratachtige knobbel of een moedervlek opdoet. * moedervlek plotseling begint te groeien, bloeden, zweren, verkleuren of jeuken. * bij het slikken en het drinken van alcohol of zure dranken pijn ervaart. * het gevoel hebt dat voedsel in je slokdarm blijft steken. * een knobbel in een borst voelt. * een opgezwollen klier in oksel, hals of lies voelt of een gezwollen zaadbal hebt. * in opgehoest slijm, urine of ontlasting een streepje bloed kan vinden. * tepel bloed of ander ongewoon vocht afscheidt. * bloed verliest via je vagina zonder dat je ongesteld bent of na de overgang. * stoelgang blijvend verandert. * zonder duidelijke reden afvalt.
Hoe ontstaat kanker? Uitleg van kanker. Kanker is een verzamelnaam voor alle kwaadaardige gezwellen. De verandering van gewone cellen tot kankercellen en de daaropvolgende groei, verlopen sluipend. Celdeling. Miljarden cellen vormen de bouwstenen van ons lichaam. Veel cellen hebben het vermogen tot celdeling: uit één cel ontstaan twee nieuwe cellen, die zich op hun beurt ook weer delen, enzovoort. Celdeling is noodzakelijk om te groeien en om beschadigde en oude cellen te vervangen. Goed geregelde celdeling. In normale omstandigheden regelt en controleert het lichaam de celdeling goed. De informatie die hiervoor nodig is, ligt vast in de genen. Onze genen hebben wij van onze ouders geërfd. Dit erfelijke materiaal, ook wel DNA genoemd, komt voor in vrijwel elke lichaamscel. Ontregelde celdeling. Lichaamscellen kunnen door allerlei invloeden beschadigd raken. Doorgaans herstellen ‘repareergenen’ deze schade. Maar een cel kan ook onherstelbaar beschadigd raken. De beschadiging kan leiden tot een aantal veranderingen in de genen. Hierdoor raakt de groei, de deling en de ontwikkeling van de cel ontregeld. Er ontstaat ongeremde celdeling en die leidt tot een gezwel of tumor. Soorten kanker. Solide en niet-solide kanker. Vaak vindt de abnormale celdeling en tumorvorming plaats in een bepaald orgaan, bijvoorbeeld in de borst, longen of darm. Dan spreken we van solide kanker (solide = vast, hecht, stevig.) Maar kanker kan ook bestaan uit woekering van bepaalde bloedcellen die in het beenmerg worden aangemaakt, bijvoorbeeld leukemie, of in het lymfestelsel, bijvoorbeeld de ziekte van Hodgkin. We spreken dan van niet-solide kanker (niet-solide = vloeibaar, los.) Goedaardig en kwaadaardig. Goedaardige tumoren kenmerken zich onder meer doordat ze zich niet door het lichaam verspreiden. Een voorbeeld hiervan is een wrat. Niet-solide kanker verspreidt zich altijd door het lichaam en is altijd kwaadaardig. Het lichaam heeft de celdeling niet meer onder controle.
Verspreiding Niet-solide kanker ontstaat vrijwel altijd op één plaats in bijvoorbeeld beenmerg of lymfestelsel. Omdat dit weefsel op diverse plaatsen in het lichaam voorkomt, verspreidt de ziekte zich in de regel snel naar die andere plaatsen. Bij leukemie is de ziekte bij de diagnose altijd al door het hele lichaam verspreid. Uitzaaiingen. Bij een kwaadaardige tumor kunnen cellen losraken en via het bloed en/ of de lymfe elders in het lichaam terechtkomen. Als ze daar uitgroeien tot tumoren, is er sprake van uitzaaiingen (metastasen.) Uitzaaiingen kunnen zich bijvoorbeeld voordoen bij borstkanker. Uitgezaaide borstkankercellen kunnen dan onder meer terechtkomen in de lever. In dat geval gaat het niet om leverkanker, maar om borstkankercellen in de lever. Uitzaaiingen bestaan dus uit kankercellen die zich ergens anders in het lichaam bevinden dan in de oorspronkelijke tumor. Uitzaaiingen kunnen zich nog vele jaren na de eerste behandeling voordoen. Het komt ook voor dat iemand uitzaaiingen blijkt te hebben, zonder dat duidelijk is waar de oorspronkelijke tumor zich bevindt. Of zich na een behandeling voor kanker wel of geen uitzaaiingen zullen voordoen, is meestal niet te voorspellen. Wel is bekend dat de kans op uitzaaiingen niet bij elke vorm van kanker even groot is. Voorkeursplaatsen voor uitzaaiingen. Meestal is niet te voorspellen wáár zich uitzaaiingen zullen voordoen. Op basis van ervaring zijn wel bepaalde voorkeursplaatsen bekend: Borstkanker: · In de lymfeklieren in/ bij de oksel en het borstbeen. · In botten, longen, hersenen en lever. Dikke darmkanker: · In de lymfeklieren in/ bij de buik. · In de lever. Longkanker: · In de lymfeklieren in/ bij de longen en laag in de hals. · In hersenen, botten en lever. Prostaatkanker: · In de lymfeklieren in/ bij de buik. · In botten. Melanoom · In lymfeklieren in / bij de oksel en de lies. · In lever, longen, hersenen en huid. Hoe genees je kanker? Indien er geen behandeling plaatsvindt is de ziekte vrijwel altijd dodelijk. Al kan de ziekte jaren duren. Behandeling. Uitzaaiingen hebben dezelfde biologische kenmerken als de oorspronkelijke tumor. De arts houdt daar rekening mee bij de behandeling. Zo behandelt de arts uitzaaiingen van borstkanker in de lever als borstkanker. In grote lijnen zijn de volgende behandelingen mogelijk: · Een operatie als er niet te veel uitzaaiingen in een orgaan zijn die uitzaaiingen goed bereikbaar zijn aan het omringende weefsel geen al te grote schade hoeft te worden toegebracht. · Sommige uitzaaiingen zijn gevoelig voor hormoontherapie. Dat geldt met name voor uitzaaiingen van borstkanker, prostaatkanker en baarmoederkanker. · Bij pijnklachten kan de arts kiezen voor een behandeling met bestraling (radiotherapie.) Deze behandeling is alleen mogelijk als de uitzaaiingen zich in een beperkt gebied bevinden. · Als de uitzaaiingen zich op verschillende plaatsen in het lichaam bevinden, kan de arts kiezen voor chemotherapie. Deze behandeling heeft echter alleen zin als de uitzaaiingen gevoelig zijn voor de celdodende medicijnen (cytostatica). · Ook zijn combinaties van deze behandelingen mogelijk. Ten slotte is er een behandeling waarbij de bloedtoevoer naar de tumor wordt geremd. Deze behandeling verkeert nog in een experimenteel stadium. Al deze behandelingen kunnen belastend zijn voor de patiënt. Daarom zal de arts altijd nagaan of de voordelen van een behandeling opwegen tegen de nadelen. Chemotherapie is de behandeling van kanker met medicijnen die de celdeling remmen: cytostatica. Cytostatica grijpen in op het ontwikkelingsproces van kankercellen en remmen zo de celdeling. Er zijn verschillende soorten cytostatica, elk met hun eigen invloed. Vaak worden verschillende combinaties van cytostatica gegeven. Ze kunnen op verschillende manieren worden toegediend. Bijvoorbeeld via een infuus, als tablet of met een injectie. Via het bloed verspreidt de cytostatica zich door het lichaam. Zo kunnen ze op vrijwel alle plaatsen in het lichaam kankercellen bereiken. Soms kunnen cytostatica plaatselijk worden toegediend, bijvoorbeeld in een arm of been of in de lever. Toediening. Meestal worden de cytostatica gedurende een aantal uren of dagen toegediend volgens een vastgesteld schema. Soms kan dit in dagbehandeling en soms moet iemand hiervoor worden opgenomen. Hierna volgt een rustperiode waarin geen cytostatica worden gegeven. Deze rustperiode duurt meestal een aantal weken, een dergelijk schema van toediening met daarna een rustperiode heet een cytostaticakuur. Zo’n kuur wordt enige malen herhaald. Na een aantal kuren wordt onderzoek gedaan naar het effect van de behandeling.
Doel. · Ja kan chemotherapie als onderdeel van een genezende behandeling krijgen. Hierbij wordt de chemotherapie bijvoorbeeld na een operatie gegeven. Dit heet een adjuvante behandeling. · Ook kan chemotherapie de eerste behandeling zijn. De arts bekijkt dan of na enkele kuren een operatie mogelijk is. Dit heet een neo-adjuvante behandeling. · Bij bepaalde vormen van kanker kan iemand genezen door alleen chemotherapie. · Chemotherapie is soms alleen bedoeld om klachten te verhelpen of te verminderen. Dan gaat het om een palliatieven behandeling. Bijwerkingen / Gevolgen. Cytostatica tasten naast kankercellen ook gezonde cellen aan. Als gevolg hiervan kunnen onaangename bijwerkingen optreden. Een aantal veelvoorkomende bijwerkingen zijn: · haaruitval · misselijkheid · braken · darmstoornissen · een verhoogde kans op infecties · vermoeidheid
De behandeling kan hierdoor belastend zijn. Een aantal bijwerkingen zoals misselijkheid en braken kan meestal met medicijnen worden bestreden. De bijwerkingen verminderen nadat de cytostaticatoediening is beëindigd meestal geleidelijk. Vermoeidheid kan na de behandeling echter nog lang aanhouden. Of je last krijgt van bijwerkingen hangt af van de soorten en hoeveelheden cytostatica die je krijgt. Bovendien reageert iedereen anders, ook al gaat het om hetzelfde cytostaticum. Je kan onvruchtbaar raken na bepaalde vormen van chemotherapie. Maar dit is dus niet altijd het geval. Soms is de onvruchtbaarheid een tijdelijk iets. Soms is het blijvend. De arts kan je vertellen of de medicijnen onvruchtbaarheid kunnen veroorzaken. Als de kans daarop groot is kan je vragen of er maatregelen genomen kunnen worden om een eventuele latere kinderwens toch in vervulling te kunnen laten gaan (bijvoorbeeld door het invriezen van sperma.) Je hoeft niet altijd kaal te worden van chemotherapie. Er zijn wel cytostatica waardoor eigenlijk elke patiënt zijn haren zal verliezen. Bij sommige medicijnen verschilt de mate van haaruitval per patiënt. Je kan aan de arts vragen of je kans hebt op haaruitval door de medicijnen die je krijgt. Je kan dan als je wilt op tijd een pruik bestellen. In het algemeen is de haaruitval tijdelijk. Soms beginnen de haren zelfs al tijdens de behandeling weer te groeien. Vaak herstelt de haargroei na beëindiging van de behandeling. Niet alle soorten kanker zijn gevoelig voor chemotherapie. Chemotherapie kan niet bij elke soort kanker worden gegeven. Hoeveel mensen sterven er aan kanker? In 2000 stierven in ons land ongeveer 140 duizend personen. Van hen zijn er 38 duizend
of ruim een kwart aan kanker overleden. Dit zijn 103 sterfgevallen per dag. Kanker blijkt na hart- en vaatziekten (49 duizend overledenen) de belangrijkste doodsoorzaak te zijn. Sterfte aan kanker, 2000. Sterfte aan longkanker komt meeste voor. Veel slachtoffers van kanker overlijden aan longkanker, borstkanker, dikke darmkanker, kanker van het lymfatisch en bloedvormend weefsel (onder meer lymfeklierkanker en leukemie) en prostaatkanker. Deze vormen veroorzaken ruim de helft van de totale sterfte aan kanker. Longkanker is hiervan de meest voorkomende: 23 procent was hieraan toe te schrijven. Sterfte aan kanker hoger onder mannen. Opvallend veel mannen overlijden aan longkanker. Met 30 procent is het ruim twee keer zo vaak de oorzaak van de sterfte aan kanker als onder vrouwen. Wel is dit verschil kleiner aan het worden. Sinds 1980 is onder mannen de sterfte aan longkanker afgenomen, terwijl het onder vrouwen juist is toegenomen. In 2000 is longkanker voor mannen echter nog steeds de belangrijkste oorzaak voor de sterfte aan kanker. Onder vrouwen is borstkanker de belangrijkste oorzaak voor de sterfte aan kanker. Een vijfde van de vrouwen die overleden aan kanker had borstkanker. Vrouwen stierven iets vaker aan kanker van de dikke darm dan mannen.
Sterfte aan kanker naar type en leeftijd, 2000 Vooral onder 50-plussers sterfte aan kanker. De sterfte aan kanker neemt sterk toe vanaf 50 jaar en bereikt een piek bij personen in de leeftijd van 75-79 jaar. De totale sterfte bereikte in 2000 een piek bij de 80-84 jarigen. Mensen die aan longkanker overlijden, sterven op wat jongere leeftijd. De sterfte aan
longkanker bereikt een piek onder mensen van 65-79 jaar, terwijl dat voor prostaatkanker
onder mannen pas van 75-84 jaar het geval is. Ook begint de sterfte aan longkanker al toe
te nemen onder 40-45-jarigen, terwijl dat voor de sterfte aan prostaatkanker pas geldt na het 55e jaar. De sterfte aan dikke darmkanker, borstkanker en kanker van het lymfatisch en bloedvormend weefsel bereikt een piek onder 75-79-jarigen. Opvallend is dat de sterfte aan borstkanker al op relatief jonge leeftijd begint toe te nemen, namelijk onder vrouwen vanaf 35-39 jaar. Wetgeving: Abro- wet en Arbo besluit. In Nederland zijn werkgevers en werknemers het met elkaar eens dat de mensen niet ziek mogen worden van het werk dat ze doen. Ziekmakende invloeden moeten dan ook zoveel mogelijk worden vermeden. Dit is allemaal geregeld in de Arbo wet. De belangrijkste maatregelen van de Arbo- wet zijn: - Kanker verwekkende stoffen zoveel mogelijk in gesloten systemen verwerken alleen als dat technisch niet goed kan, mogen maatregelen als ventilatie en afzuiging, en afschermende maatregelen getroffen worden. Persoonlijke beschermingsmiddelen o.a. maskers, brillen, beschermende kleren mogen alleen als beschermingsmaatregel worden ingezet als andere voorzieningen niet kunnen worden getroffen - Instellen van een gevarenzone, waarin met kankerverwekkende stoffen wordt gewerkt. Daar mogen alleen die werknemers komen die daar echt voor hun werk moeten zijn. - Aanleggen van een lijst van werknemers die in een dergelijke gevarenzone moeten werken. - Werknemers die in de gevarenzone (gaan) werken hebben recht op een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek door de bedrijfsarts. - Opstellen van een plan ter voorkoming van, en (schriftelijke) procedures bij, calamiteiten. - Maatregelen voor het vervoer en opslag van kankerverwekkende stoffen - Schone werkkleding voor werknemers in de gevarenzone. Deze moet door de werkgever worden verstrekt. - Goede voorlichting en instructie van werknemers die met kankerverwekkende stoffen om moeten gaan. Samenvatting. Kanker kan ontstaan door ontregelde celdeling. Lichaamscellen kunnen door allerlei invloeden beschadigd raken. Doorgaans herstellen ‘repareergenen’ deze schade. Maar een cel kan ook onherstelbaar beschadigd raken. De beschadiging kan leiden tot een aantal veranderingen in de genen. Hierdoor raakt de groei, de deling en de ontwikkeling van de cel ontregeld. Er ontstaat ongeremde celdeling en die leidt tot een gezwel of tumor.
Uitzaaiingen. Bij een kwaadaardige tumor kunnen cellen losraken en via het bloed en/ of de lymfe elders in het lichaam terechtkomen. Als ze daar uitgroeien tot tumoren, is er sprake van uitzaaiingen (metastasen.) Behandelmethodes. - operatie - hormoontherapie - radiotherapie - chemotherapie - combinaties van deze.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.