Gletsjers
Op de hoge toppen van de hoogste bergen van de wereld valt veel neerslag. In koude gebieden valt de neerslag in de vorm van sneeuw.
In de zomer is de temperatuur te laag voor het afsmelten van de sneeuw waardoor de sneeuw zich opstapelt.
Waar de sneeuw permanent blijft liggen, spreekt men van de sneeuwgrens.
In gebieden van eeuwige sneeuw kan, door het afsmelten door de zon en het weer bevriezen, de fijne poedersneeuw veranderen in grove kristalsneeuw = firn.
Naarmate de sneeuw zich opstapelt, wordt de druk onderaan groter en wordt de firn compacter en verandert in ijs = gletsjerijs (blauwe kleur doordat de lucht er uit is = andere lichtbreking). Al dat ijs vormt een ijskap boven op een berg. Een ijskap strekt zich over een zeer groot gebied uit. Als het ijs een dikte van ongeveer 60 m bereikt heeft zet de ijskap zich door het grote gewicht in beweging en er ontstaat een gletsjer, die heel langzaam in de richting van lager gelegen hellingen beweegt. Daar is het warmer, zodat de gletsjer smelt. De afglijdsnelheid is afhankelijk van de temperatuur van het ijs en de steilte van de helling. in de Alpen is het ongeveer 100 à 150 meter per jaar en in Groenland ongeveer 40 meter per dag.
Je hebt twee soorten gletsjers, landgletsjers en dalgletsjers. Dalgletsjers in hooggebergtes volgen de dalen. De sneeuw verzamelt zich in amfitheatervormige bekkens (cirque) of ook firnbekkens genoemd.
als de gletsjer een dal is ingegleden heeft de gletsjer een tongvorm.
In de overgang tussen firnbekken en tong treffen we brede kloven en spleten aan = séracs of crévasses. Dit komt door het sterke verval.
Ook aan de zijranden ontstaan spleten: door wrijving is de snelheid er minder dan in het midden.
De tong eindigt in een gletsjer-front waarin gletsjerpoorten voorkomen waaruit gletsjermelk naar buiten komt.
Gletsjermelk bestaat uit smeltwater beladen met puin. Het is afkomstig van het gletsjeroppervlak en het loopt via de kloven naar de gletsjerpoort.
Bij een klimaatverwarming wijkt het gletsjerfront jaar na jaar achteruit
Landijs in polaire gebieden schuift ook langzaam naar beneden.Dit komt voor op het land in Antarctica en Groenland en op zee in Arctica (Noordpool). Er kunnen delen van de poolkappen afbrokkelen en drijven als ijsbergen.
Gletsjers kunnen een landschap veranderen. Ze verbrijzelen zelf het hardste gesteente en laten een ander landschap achter. Zo ontstonden er diepe valleien, meren, rivieren en watervallen. Door hun grote druk en massa schuren ze intenser uit dan rivieren. Rotsblokken worden losgewrikt en meegevoerd. De gletsjers hebben een schurende werking zoals een rasp. Gletsjerdalen zijn U-dalen en rivierdalen meer V-vormig. Je kan deze U-dalen herkennen aan hun steile hellingen en een relatief vlakke dalbodem. Het lengteprofiel van gletsjerdalen is onregelmatiger (treden) dan bij rivierdalen . Dit komt enerzijds door het verschil in hardheid van de gesteenten en wanneer anderzijds gletsjers samenvloeien schuren ze ook dieper uit (meer massa betekent immers meer energie). Maar ook landgletsjers kunnen grote schade aanrichten een voorbeeld hiervan zijn de Fjorden. Fjorden zijn oude gletsjerdalen van kustgebergten. Bij het afsmelten van het ijs werden de dalen gedeeltelijk ingenomen door de zee. Veel van die dalen zijn nu zeearmen die tot 200 km diep in het land reiken. Mooie fjorden kun je vinden in Noorwegen, door de ijstijd hebben landgletjers het landschap hier drastisch veranderd.
De Noorse fjorden zijn uitgeslepen door grote gletsjers die daar gedurende de ijstijden stroomden. Het Noorse landschap is nog steeds langzaam aan het terugveren van het gewicht van de ijskap die er in de ijstijd op lag, en wel met enige tientallen cm per eeuw. Bij de voortbeweging van een gletsjer wordt uit de onderliggende bodem allerlei materiaal meegevoerd, van fijn gruis tot reusachtige rotsblokken. De compacte lemige massa die we keileem noemen wordt gevormd aan de onderzijde van de gletsjer, waar het losse materiaal dat door het ijs wordt getransporteerd steeds verder vergruisd raakt. De 'vieze' onderkant van de gletsjer (keileem, grind en stenen, ten dele vastgevroren) wordt de grondmorene genoemd. Ook heb je zijmorenes dat is het erosiemateriaal van de wanden waar de gletsjer langs schuurde. het door de gletsjer aan het uiteinde gedeponeerde materiaal heet eindmorene, deze eindmorene kan soms een dam vormen en daarvoor ontstaat dan een van smeltwater een gletsjer meer. Keileem laat door zijn grote dichtheid weinig water door. Vanwege deze eigenschap is het veel gebruikt bij de aanleg van dijken, zoals de Afsluitdijk.
Keileem is een ongesorteerd mengsel van klei (deeltjes van 0 - 2 µm), silt (2 - 50 µm), zand (50 µm - 2 mm), grind (2 - 63 mm), stenen (63 - 256 mm) en blokken (> 256 mm).
Soorten keileem
In Nederland worden vier verschillende keileemsoorten (hoofdgroepen) onderscheiden die nog verder kunnen worden onderverdeeld. De indeling geschiedt op basis van de samenstelling (met name het vuursteengehalte) en het globale herkomstgebied van het zwerfsteengezelschap dat zich in de keileem bevindt. Keileem van het Rhenentype bijvoorbeeld heeft een gering tot middelmatig gehalte aan vuursteen in de fractie 3-5 mm, terwijl het herkomstgebied zich overwegend bevindt in Midden-Zweden (zie ook: zwerfstenen, herkomstgebieden). Het is een type dat vooral voorkomt in centraal Nederland (Gelderse Vallei). Een bijzonder soort keileem is type Voorst. Het bevat vrijwel geen vuursteen en komt alleen voor in Noord-Nederland in de vorm van schollen en insluitingen in andere keileemtypes. Het herkomstgebied is het noordelijk Oostzeegebied, Finland en de Ålandeilanden. Een ander kenmerk is dat het extreem kalkrijk is, en ook veel kalksteen bevat uit Siluurafzettingen in het Oostzeegebied.
Ook het gehalte aan stenen en blokken is opvallend, evenals het relatief hoge siltgehalte (deeltjes van 2 - 50 µm).
De verschillende keileemtypes zijn ook gerelateerd aan verschillende bewegingsrichtingen van het landijs tijdens de vergletsjering van Noord-Nederland. Aan de hand van sleurverschijnselen in de keileemafzettingen en in de directe ondergrond, geomorfologische verschijnselen als glaciale bekkens en stuwwallen, en de positie van langwerpige zwerfstenen in de keileem (die de neiging hebben zich parallel te richten aan de stromingsrichting van het landijs) kan men ook inzicht krijgen in de bewegingsrichting van gletsjertongen. Voor Nederland is het waarschijnlijk dat in de eerste fase van de landijsbedekking de gletsjers zich in een zuidwestelijke richting hebben bewogen. Hierbij is in Noord-Nederland een keileemplateau afgezet. Tijdens een fase waarin de gletsjers zich nu eens terugtrokken en dan weer oprukten werd een reeks stuwwallen opgeworpen die loopt vanaf Texel via Huisduinen en Wieringen over Gaasterland tot aan Coevorden. Daarna hebben de gletsjers deze stuwwallen overreden. Onderzoek geeft aan dat de bewegingsrichting daarna overwegend zuidoostelijk is geweest. Een verklaring hiervoor is nog niet gevonden, omdat deze richting een enorm ijsvolume in het Noordzeebekken veronderstelt, hetgeen nog niet is aangetoond.
In Midden-Nederland hebben de gletsjers het landschap ingrijpend bewerkt. Diepe glaciale bekkens ontstonden, terwijl de zandige rivierafzettingen in dat gebied hoog werden opgestuwd. Uit de diepte van de glaciale bekkens en de hoogte waarop nog grondmorene is afgezet kan worden afgeleid dat op het hoogtepunt van de landijsbedekking de gletsjers in Nederland nog zo'n 200 meter dik waren.
Omdat het materiaal van de stuwwallen in Midden-Nederland niet bestaat uit gletsjerafzettingen worden zij niet gerekend tot de Formatie van Drenthe (dit in tegenstelling tot de stuwwallenreeks in Noord-Nederland die bestaat uit gestuwde keileem).
Sommige zwerfstenen dragen duidelijk de sporen van het transport door het ijs in de vorm van slijpvlakken (facetten) en gletsjerkrassen:
Ook in Nederland zijn vele gletsjerresten te vinden die uit de ijstijden stammen, bv. de stuwwallen van de Veluwe en de Drentse zwerfstenen.
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
1000x thx(k) ik moest een werkje maken van aardrijkskunde maar was te laat begonnen.. jouw werkstuk is zeer goed van pas gekomen.. bedankt
19 jaar geleden
AntwoordenX.
X.
zeehonden ruiken naar nacho's
9 jaar geleden