Inleiding
Problemen tijdens onderzoek naar epilepsie ben ik niet tegen gekomen. Epilepsie is een onderwerp waar veel informatie makkelijk over te vinden is. De reden dat ik voor dit onderwerp heb gekozen is omdat iemand uit mijn omgeving epilepsie heeft. Mijn doelstelling is er achter te komen wat epilepsie precies inhoudt, hoe je eraan kunt komen en wat voor invloed het op iemands leven kan hebben. Ik ben er dus achter gekomen dat epilepsie hersenstoornissen zijn die aanvallen kunnen veroorzaken en dat epileptici veel dingen moeten laten, omdat als zij een aanval zouden krijgen zij een gevaar voor zichzelf en hun omgeving kunnen zijn. Enkele definities van belangrijke termen waardoor de tekst misschien beter te begrijpen is: · Clonische fase: een fase van een epileptische aanval waar krampen worden afgewisseld door ontspanning waardoor er schokbewegingen ontstaan. · Toeval, insult: epileptische aanval. · Tonische fase: een fase van een epileptische aanval waarbij alle spieren in het gehele lichaam samentrekken waardoor het lichaam verkrampt. · Tonisch-clonische aanval: meest bekende epileptische aanval waarbij eerst een spierverkramping komt van het hele lichaam, opgevolgd door schokkende bewegingen (stuiptrekkingen).
Mijn voornaamste bron in dit onderzoek was de internetpagina www.epilepsiefonds.nl en het interview met R. de Jonge.
H1 Wat is epilepsie
Het doen en laten van de mens wordt gestuurd door de hersenen. Hersenen bestaan uit miljarden zenuwcellen. Deze zenuwcellen geven voortdurend boodschappen aan elkaar door via elektrische stroompjes, impulsen en chemische stoffen, genaamd neurotransmitters. Soms wordt dit systeem verstoord door een en soort van kortsluiting. Een epileptische aanval ontstaat door teveel elektrische activiteit in de hersenen wat het normaal functioneren van je lichaam tijdelijk verstoort. Deze stoornis uit zich dan in een aanval. De plaats in de hersenen waar de storing plaats vind, is bepaald wat voor soort aanval iemand krijgt.
Globaal zijn er twee groepen aanvallen te onderscheiden:
1. Partiele aanvallen
Partieel betekent letterlijk gedeeltelijk. Bij deze groep aanvallen is alleen maar een bepaald deel of delen van de hersenen betrokken. Bij deze aanvallen zijn de mensen met epilepsie helemaal nog bij bewustzijn, soms verminderd of zijn soms helemaal afwezig. Partiele aanvallen worden weer onderverdeeld in: · Eenvoudige partiele aanvallen (Focale epilepsie) Deze aanval wordt zo genoemd, omdat het ontstaat in een deel van de hersenen. Deze aanval duurt meestal kort en mensen uit de omgeving hebben vaak niets door.
· Complexe partiele aanvallen (Psychomotore epilepsie) Een bepaald deel van de hersenen is hierbij betrokken. De persoon krijgt een onbestemd gevoel in zijn of haar maag, of gaan bij andere mensen vreemde dingen horen of zien. Deze verschijnselen worden aura’s genoemd. Het begin van de aanval wordt bewust meegemaakt maar later zal de persoon buiten bewustzijn raken. Deze aanval lijkt in eerste instantie op een eenvoudige partiele aanval.
2. Gegeneraliseerde aanvallen
Gegeneraliseerd betekent letterlijk algemeen. Deze aanvallen worden zo genoemd, omdat grote delen van de zenuwcellen van het rechter of het linkerdeel (en soms zelfs alle zenuwcellen tegelijk) van de hersenen hierbij betrokken zijn. Iemand met zo’n aanval is geheel buiten bewustzijn. De meest voorkomende verschijnselen van gegeneraliseerde epilepsie zijn: · Abscences (korte periodes van afwezigheid) · Tonisch-clonische aanvallen (grote aanvallen)
H2. Aanvallen
Epilepsie wordt ook wel vallende ziekte genoemd. Alle aanvallen hebben een uiteenlopende aard en verlagen het bewustzijn.
Klinisch zijn er 4 soorten aanvallen te onderscheiden:
Grand Mal: (toeval) Voorafgaand aan deze aanval zijn er verschijnselen die waarschuwen voor de komende aanval. (bijvoorbeeld kortdurende samentrekkingen van bepaalde spieren.) Vlak voor de aanval doet bij ongeveer 50% van de mensen die een aanval krijgt een aura voor, zijn zien en horen vreemde dingen bij mensen uit hun omgeving, krijgen een raar gevoel in hun buik. Kort daarop raakt de persoon buiten bewustzijn. De epilepticus (iemand die aan epilepsie lijdt) kan dan neervallen en begint dan aan de tonische fase, die bestaat uit spastische bewegingen. Dan begint de clonische fase, een opeenvolging van herhaaldelijke samentrekkingen van de spieren van de romp, armen en benen. Na de aanval komt de epilepticus weer bij bewustzijn en valt kort daarna in slaap. Hij of zij herinnert zich niets van de aanval. Deze aanval is een tonisch-clonische aanval en valt onder gegeneraliseerde aanvallen.
Petit Mal: Dit zijn kleine aanvallen van bewustzijnsverlaging of bewusteloosheid die enkele seconden duren. Deze aanvallen komen onverwacht en de epilepticus geeft geen signalen af waardoor de omgeving gewaarschuwd kan worden. De hoeveelheid aanvallen zijn wisselend en nemen in de loop der jaren af. Deze aanvallen vallen ook onder gegeneraliseerde aanvallen.
Psychomotore Epilepsie:
Deze vorm van epilepsie is wisselend en is moeilijker te begrijpen voor de omgeving. De epilepticus kan plotselinge stemmingswisselingen krijgen in combinatie met gedachten en gevoelsstoornissen die een gevoel van onwerkelijkheid kunnen veroorzaken. De epilepticus zal de aanval in het begin bewust beleven maar zal later zijn of haar bewustzijn verliezen
Dit is een complexe partiele aanval.
Focale epilepsie: (Jackson epilepsie) Ritmische samentrekkingen van bepaalde spiergroepen. Bijvoorbeeld in een hand. Deze aanval kan een voorbode zijn voor een tonisch-clonische aanval. Dit is een eenvoudige partiele aanval en mensen in de omgeving van de epilepticus hebben vaak niet door dat er een aanval plaatsvindt.
H3. Hoe ontstaat epilepsie en hoe is het te behandelen
De oorzaak van epilepsie is over het algemeen onbekend. Het kan aangeboren zijn, aangezien een kans daarop bestaan als een van de ouders epilepsie heeft. Maar ook eerder hoofdletsel, beroerte, hersentumor of hersenvliesontsteking kunnen epilepsie veroorzaken, omdat er een kans bestaat dat deze ongevallen een beschadiging aan de hersenen achtergelaten kunnen hebben. Volgens neorologen schijnt iedereen gevoelig te zijn voor aanvallen maar sommige mensen zijn om een bepaalde reden extra kwetsbaar. Door lage bloedsuikergehaltes (hypoglykemie) en tekorten aan bepaalde bouwstoffen (vitamine B of magnesium) kan bij epilepsiepatienten een aanval ontstaan. Maar slaapgebrek, alcoholmisbruik, stress of een ziekte kunnen bij mensen zonder epilepsie ook een aanval veroorzaken. Epilepsie wordt voornamelijk behandeld met medicijnen die onder de verzamelnaam anti-epileptica vallen. 70% Tot 75% van de mensen met epilepsie die medicijen slikken worden aanvalsvrij. Als bijwerking kan het medicijn overgevoeligheid voor bepaalde stoffen (allergie) veroorzaken. Dit komt vaak voor in het begin van de behandeling en uit zich in bijvoorbeeld jeukende huiduitslag. Als dit bij een patient voorkomt wodrt de behandeling stopgezet en voor een ander anti-epilepticum gekozen. Ook moet het lichaam vaak wennen aan het medicijn. Een gevoel van dronkenschap, duizeligheid, slaperigheid, traagheid, een gebrek aan eetlust of misselijkheid zijn volkomen normaal in de eerste fase van het medicijngebruik. In een latere periode, als de epilepticus chronisch medicijnen slikt, komen soms lever of nierproblemen voor. Keelontsteking, haaruitval, bloedarmoede, gewichtstoename zijn bijwerkingen van de medicijnen. Daarom moeten mensen die chronisch anti-epilepticum slikken, minimaal een maal per jaar een medische controle ondergaan.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
h2 staat er 2 keer in
17 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
hoi ingepinge wat een geweldig werkstuk!!!!
ik geef je een tien!!!!!! 101010101010101010
21 jaar geleden
Antwoorden