Epilepsie

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 3562 woorden
  • 2 januari 2004
  • 24 keer beoordeeld
Cijfer 7
24 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Inleiding

In Nederland heeft 1 op de 150 Nederlanders last van epilepsie. 5 % van de gehele Nederlandse bevolking maakt zelf een keer een aanval mee. 75 % van de epilepsie patiënten is met medicijnen te behandelen ze leven dan een aanval vrij leven. Toch kan epilepsie nooit worden genezen.

Epilepsie wordt ook wel de vallende ziekte genoemd. Je kan namelijk vallen door de verstoring van de elektrische activiteit in de hersenen. Iedereen kan epilepsie, op iedere leeftijd krijgen. Het heeft niks te maken met je intelligentie of je karakter. Epilepsie is erfelijk maar niet besmettelijk of gevaarlijk voor de omgeving. Mensen kennen het woord epilepsie wel, maar weten vaak niet wat het is en wat te doen als iemand een aanval krijgt.

Wat is epilepsie

Epilepsie is een aandoening die zich uit in de vorm van aanvallen. Deze aanvallen ontstaan door een plotselinge, tijdelijke storing van het elektrisch evenwicht in de hersenen. Alles wat een mens doet wordt gestuurd door de hersenen. Hersenen bestaan uit miljarden zenuwcellen die de hele tijd boodschappen aan elkaar doorgeven via elektrische stroompjes (impulsen). Soms raakt dit systeem verstoord. Er is dan overmatige elektrische activiteit in de hersenen. Dit uit zich in een (epilepsie) aanval. Pas als iemand vaker zulke aanvallen heeft, kan je zeggen dat hij of zij epilepsie heeft.
De aanvallen verschillen van persoon tot persoon, dat komt doordat er verschillende oorzaken voor epilepsie zijn. Deze oorzaken bepalen de soort aanvallen en hoe vaak ze voorkomen

Waardoor wordt epilepsie veroorzaakt

§ Epilepsie kan ontstaan als gevolg van een tekort aan zuurstof in de hersenen, bijvoorbeeld voor of tijdens de geboorte, waardoor een minimale hersenbeschadiging kan ontstaan. Maar ook na hersenletsel als gevolg van een ongeval.
§ Soms wordt een afwijking gevonden in de structuur (de bouw) van het hersenweefsel zelf, maar ook van het weefsel dat de hersencellen steunt (steunweefsel) of voedt (bloedvaten).
§ Epilepsie kan ontstaan als gevolg van stofwisselingsstoornissen in de hersencellen, een stofwisselingsziekte of een ontsteking van het hersenweefsel.
§ Infecties, zoals hersenvliesontsteking, of een hersenabces, kunnen epilepsie veroorzaken. Vaataandoeningen, zoals een herseninfarct of een hersenbloeding kunnen epilepsie tot gevolg hebben. Door chronisch overmatig alcohol- en drugs gebruik kunnen de hersenen beschadigen en aanleiding geven tot aanvallen.
§ In enkele gevallen is een goed- of kwaadaardige hersentumor de oorzaak.
§ Giftige stoffen kunnen epilepsie tot gevolg hebben. Ook het gebruik van bepaalde medicijnen, met name die in de psychiatrie worden gebruikt kunnen epileptische aanvallen uitlokken.
§ Vaak is littekenweefsel, ontstaan als gevolg van een (vroeger) doorgemaakte hersenaandoening zoals een infectie, een hersenabces, zuurstoftekort, hersenletsel of na een tumoroperatie, verantwoordelijk voor de epileptische aanvallen. In de rand van het litteken worden vaak abnormaal functionerende hersencellen aangetroffen.
§ Soms is een verhoogde aanleg of erfelijkheid de enige oorzaak. Dan is de drempel om aanvallen te krijgen laag. Deze aanvallen behoren tot het gegeneraliseerde (niet gelokaliseerde) type. Alle andere oorzaken geven partiële (gelokaliseerde) aanvallen.
§ Iemand met een verhoogde aanleg kan ook één of meerdere van de verschillende genoemde oorzaken erbij hebben. Door de erfelijke aanleg is hier de kans op epilepsie groter dan bij iemand zonder erfelijke aanleg. Dit uit zich dan meestal in partiële aanvallen. Zie bij partiële vormen (gelokaliseerd). Dat verklaart waarom de ene mens met een hersenbeschadiging wel epilepsie krijgt en de ander niet.
Waardoor kan een aanval uitgelokt worden
Het is meestal niet duidelijk waarom iemand met epilepsie op een bepaald moment een aanval krijgt. De aanval komt als het ware uit het niets. In sómmige gevallen is de aanleiding wel duidelijk en merkt men dat er een duidelijk verband is tussen een bepaalde situatie en het krijgen van een aanval. Zo krijgen sommige mensen een aanval:

§ na overmatig alcoholgebruik
§ voor of na grote spanningen/emoties
§ door een tekort aan slaap, bijvoorbeeld een 'jetlag', of na een avondje stappen
§ voor en tijdens de menstruatie (door hormonale veranderingen)
§ door sterke lichtprikkels, bijvoorbeeld bij het spelen met computerspelletjes, of bij discolicht
§ door wisselingen van de lichaamstemperatuur, zoals bij koorts
Dergelijke aanleidingen worden 'triggers' genoemd.
Onduidelijkheid over epilepsie
In grote lijnen is bekend wat epilepsie is en wat er gebeurt tijdens een epileptische
aanval. Ook de kennis over erfelijke aspecten van epilepsie neemt de laatste jaren sterk toe. Tegelijk blijven veel zaken onduidelijk:
§ de oorzaak van de epilepsie is vaak niet bekend.
§ over de overdracht van signalen in de hersenen is ook nog veel onbekend; medische onderzoekers weten wel hoe die overdracht ongeveer verloopt, maar er zijn ook nog veel vragen.
Gelukkig wordt veel onderzoek gedaan naar epilepsie, zodat in de toekomst beter begrepen zal worden wat epilepsie is en hoe de aandoening behandeld kan worden.
Eventuele verschijnselen bij een aanval.
§ Wegdraaien van de ogen, de pupil draait weg, hierdoor is alleen het oogwit nog maar zichtbaar.
§ Heftige arm- en/of beenbewegingen, de spieren spannen en ontspannen zicht hier door kan iemand zichzelf of op de grond gaan slaan.
§ Bleek/blauw zien, vaak krijgen mensen tijdens een aanval minder zuurstof, hierdoor kunnen mensen bleek of blauw gaan zien
§ Schuim rond mond, soms met bloed door tongbeet. Tijdens een aanval kan er schuim ontstaan rondom de mond. Doordat je tong- en kaak spieren zich aanspannen kan het zo zijn dat iemand in zijn tong bijt. Hierdoor kan er bloed bij zitten.
§ Laten lopen van urine en/of ontlasting. Doordat spieren zich ons ontspannen kan de urine en de ontlasting het lichaam uitlopen.
§ Vermindering van de verschijnselen na enkele minuten, de aanvallen duren vaak een aantal minuten, gedurende die tijd nemen de verschijnselen langzaam af.
§ Er na willen slapen, doordat je veel energie gebruikt tijdens een aanval willen de mensen vaak slapen. Doordat de persoon met zijn hoofd tegen de grond heeft geslagen heeft hij/zij hoofdpijn en is hij/zij suf. Het kan ook zijn dat ze bloed op braken of gewoon gaan braken.

De twee soorten hoofdaanvallen

- gegeneraliseerde aanval
- partiele aanval
Gegeneraliseerde aanvallen
Dit zijn aanvallen door de hele hersenen. Het EEG laat duidelijk zien dat deze aanval gelijktijdig in beide hersenhelften begint. Bij gegeneraliseerde aanvallen is er altijd een stoornis van het bewustzijn, dat wil zeggen dat mensen zich niet meer herinneren wat zich tijdens een aanval heeft afgespeeld. We behandelen hieronder twee van de meest voorkomende aanvalssoorten van de gegeneraliseerde aanvallen, de tonisch-clonische aanvallen en de absences.

Tonisch-clonische aanvallen

Dit zijn de meest voorkomende verschijningsvormen van de gegeneraliseerde aanvallen. Deze aanval wordt ook wel de grote aanval genoemd, bij grote aanvallen zijn bijna de hele hersenen gelijktijdig betrokken. De persoon die zo’n aanval krijgt is volledig buiten bewustzijn en voelt totaal geen pijn.
Tijdens zo’n aanval zijn er 3 fases te onderscheiden:

1. De tonische fase
Deze duurt ongeveer een halve minuut. Door dat alle spieren samen trekken wordt hele lichaam helemaal stijf. Doordat ook de borstspieren samen trekken wordt de lucht uit het lichaam geperst en dat veroorzaakt en soort schreeuw. De ademhaling wordt verstoord en daardoor kan de persoon blauw aanlopen. De persoon kan niet slikken dus loopt het slijm uit de persoon zijn mond. Doordat de kaakspieren zich aanspannen kan de tong tussen de kaken terecht komen en kan een tongbeet veroorzaken, dit ziet er meestal erger uit dan dat het is.

2. De clonische fase

Deze fase duurt meestal ongeveer een minuut.
In de hersenen wordt er een verdedigingsmechanisme op geroepen waardoor er telkens afwisseling plaatsvindt tussen het ontspannen en spannen van de spieren. De ademhaling komt weer langzaam op gang.
3. De verslappings fase
Deze fase duurt van 1 minuut naar enkele minuten. Geleidelijk neemt het aanspannen van de spieren af. De huid is bleek en soms is er sprake van onwillig urineverlies.
De ene persoon komt gelijk bij en heeft last van hoofdpijn maar kan naar enkele minuten wel weer aan het werk de ander kan wel een hele dag er voor nodig hebben om bij te komen.

De Absences

Dit is de tweede aanvalsvorm waarin de gegeneraliseerde aanvallen plaats kunnen vinden.Dat is een korte aanval van maar een paar seconde, maximaal 30 seconden.
Op het moment zelf merken mensen die een absence hebben, er niets van. Even plotseling als de absence begint is deze ook weer afgelopen. Ze zijn zich er soms van bewust dat ze 'even weggeweest' zijn als ze 'terug' zijn, bijvoorbeeld omdat ze de draad van hun verhaal kwijt zijn. Tijdens een absence kunnen mensen vallen door te struikelen, maar vaak lopen of fietsen ze gewoon door.

Er is geen verandering in de kleur van het gezicht. Soms is de afwezigheid zo kort dat anderen het nauwelijks merken.
De partiële aanval
Deze nemen plaats in maar een klein deel van de hersenen. Met een EEG is één punt in de hersenen aan te wijzen waar de aanvallen beginnen. Deze vormen van epilepsie kunnen zowel bij kinderen als bij volwassenen voorkomen. Bijna iedereen die na z'n dertigste epilepsie krijgt, heeft een partiële (gelokaliseerde) vorm van epilepsie. We behandelen twee soorten van de partiële aanval, de eenvoudige partiële aanval en de complexe partiële aanval.

Eenvoudige partiële aanvallen

Bij een eenvoudige partiële aanval blijft de persoon wel bij bewustzijn maar kan hij er niks aan doen om de aanval tegen te houden. Mensen beseffen dus goed dat ze een aanval hebben en kunnen vertellen wat ze tijdens een aanval beleven.
Eenvoudige partiële aanvallen zijn soms zo licht dat anderen de aanval niet opmerken.
Verschijnselen kunnen zijn:
- plotselinge beweging van been of arm
- de persoon ruikt iets, heeft een vreemde smaak in de mond of voelt in eens prikkelingen in vingers
- de persoon voelt zich zonder reden ineens heel blij of juist heel angstig


Complexe partiële aanvallen

Er zijn verschillende complexe aanvallen dat hangt af van de plek in de hersenen.

Bij een complexe partiële aanval is er altijd een stoornis van het bewustzijn.
Complexe aanvallen beginnen geleidelijk. Ze duren maar enkele minuten waarna het bewustzijn langzaam weer terug komt. Als de persoon weer bijgekomen is weet hij niet waar hij zich bevindt en wat hem overkomen is. De verschijnselen zijn heel verschillend. Ze lijken weinig op het beeld dat mensen van een epileptische aanval hebben, zoals spierschokken en -krampen.

Behandeling

Hieronder vermelden we de vijf behandelwijzen voor epilepsie in het kort. Elk onderwerp wordt na deze opsomming uitgewerkt.
· De meeste mensen met epilepsie worden behandeld met medicijnen (anti-epileptica).
· In sommige gevallen is het mogelijk de epilepsie operatief te behandelen. Het gaat dan altijd om mensen, die niet of onvoldoende reageren op behandeling met medicijnen of onaanvaardbare bijwerkingen krijgen.
· Als anti-epileptica en operatie geen opties meer zijn, wordt soms uitgeweken naar het ketogeen dieet.
· Nervus vagus stimulatie is een vrij nieuwe methode om epileptische aanvallen te onderdrukken. Met een apparaatje worden elektrische impulsen naar de nervus vagus (zenuwverbinding) in de hals gestuurd.
· Door alternatieve behandelwijzen kunnen mensen zich mogelijk wat beter voelen, bijvoorbeeld meer ontspannen. Het is echter met deze behandelwijzen niet mogelijk de epilepsie te genezen. Dit geldt trouwens ook voor anti-epileptica, die slechts een aanvalsonderdrukkende werking hebben.
Medicamenteuze behandeling
Mensen met epilepsie worden behandeld met medicijnen. De behandeling met medicijnen duurt meestal jaren, soms het hele leven lang. Daarom wordt de behandeling pas gestart als de diagnose gesteld is en men zonder medicijnen opnieuw aanvallen kan verwachten. Na een eerste aanval worden vaak nog geen medicijnen voorgeschreven, omdat de kans bestaat, dat er nooit een tweede aanval komt.

Als de gevolgen van een aanval niet ernstig zijn hoeven aanvallen niet altijd behandeld te worden. Aanvallen die alleen 's nachts optreden hoeven ook niet altijd behandeld te worden. Ook hoeven er geen medicijnen worden voorgeschreven wanneer de aanvallen veroorzaakt worden door een aanleiding die eenvoudig te vermijden is, bijvoorbeeld lichtflitsen.
Doel van de medicijnen is het voorkomen van aanvallen. Deze medicijnen worden daarom anti-epileptica genoemd. Ze zorgen er in de meeste gevallen voor dat er geen of nauwelijks meer aanvallen optreden. Bij ongeveer zeventig procent van de mensen met epilepsie is dit het geval. Soms lukt het snel de aanvallen te onderdrukken, maar het kan ook maanden duren. De medicijnen onderdrukken de aanvallen, maar kunnen de epilepsie zelf niet genezen.
Het is belangrijk nooit ineens met het innemen van de medicijnen te stoppen. Dit kan namelijk ernstige aanvallen uitlokken. Je moet altijd eerst met je art overleggen als je bijvoorbeeld minder medicijnen in wilt nemen.
Als je enkele jaren geen aanvallen hebt gehad kunnen medicijnen vaak worden afgebouwd. Je hebt dan grote kans dat de aanvallen niet terug komen. Te vroeg stoppen geeft echter meer kans op het terugkeren van de aanvallen. Kinderen moeten ongeveer twee jaar geen aanvallen hebben gehad voordat ze kunnen stoppen met de medicijnen, volwassenen gemiddeld vier jaar. Of iemand echt kan stoppen met de medicijnen hangt onder andere af van de lengte, de periode waarin men aanvallen heeft gehad en van de oorzaak van de aanvallen. Iemand die slechts enkele aanvallen heeft gehad en met medicijnen snel aanvalsvrij is geworden, heeft meer kans aanvalsvrij te blijven na het stoppen van de medicijnen dan iemand die pas na vele jaren aanvalsvrij is geworden en daarvoor een combinatie van verschillende medicijnen nodig had.
Operatieve behandeling
Per jaar worden in Nederland ongeveer zestig mensen met epilepsie geopereerd om de aanvallen onder controle te krijgen. Dat is niet veel, maar het aantal neemt wel toe. Vroeger werd een operatie gezien als een laatst redmiddel. Tegenwoordig is bekend dat opereren bij bepaalde vormen van epilepsie een goede kans op succes geeft.
Bij de zestig mensen die jaarlijks worden geopereerd, zijn acht tot tien kinderen. In enkele gevallen zijn dit heel jonge kinderen met zeer ernstige aangeboren hersenafwijkingen. De operatie, waarbij een groot gedeelte van de hersenen wordt verwijderd, wordt gedaan om te voorkomen dat deze kinderen steeds meer problemen krijgen door de aanvallen en de hersenafwijking. De resultaten van deze ingrepen op jonge leeftijd zijn zeer gunstig. Niet alleen worden aanvallen onderdrukt. Door het wegnemen van het zieke hersenweefsel, dat voortdurend als 'stoorzender' voor het gezonde hersenweefsel functioneert, krijgt het gezonde weefsel weer kans normaal (ongestoord) te functioneren.
Lang niet iedereen komt in aanmerking voor een operatie.
· Een operatie wordt alleen overwogen als iemand niet instelbaar is op medicijnen. Hij blijft regelmatig aanvallen houden en heeft hier in zijn leven veel last van. Door de aanvallen wordt het leven ernstig beïnvloed en is het risico op ongelukken bij aanvallen groot.
· In de hersenen is één bepaald gebied aan te wijzen als de oorzaak van de aanvallen (epileptische haard). Opereren gebeurt dus alleen bij bepaalde vormen van epilepsie.Vaak is het te opereren gebied een deel van de slaapkwab (temporaalkwab) of de voorhoofdskwab (frontaalkwab).
· De chirurg moet ervan overtuigd zijn dat deze epileptische haard verwijderd kan worden. Belangrijk is in alle gevallen dat de operatie niet mag leiden tot ernstige beschadiging van de hersenen met als gevolg verlies van hersenfuncties. Als blijkt dat er kans is op verlamming, verlies van spraak, geheugenverlies of verlies van andere belangrijke hersenfuncties gaat de operatie niet door.
Hersenoperaties hebben altijd een bepaald risico. In dit geval is er een kleine kans (ongeveer één procent) dat de operatie tot ernstige problemen leidt. Bijvoorbeeld blijvende verlammingen, geheugenproblemen of spraakproblemen.
Ketogeen dieet
In een ketogeen dieet eet je vooral voedsel dat veel vetten bevat en weinig koolhydraten en eiwitten. Dat betekent weinig brood, aardappelen en fruit. De energie die lichaam nodig heeft, moet het vooral halen uit de vetten die je binnen krijgt. Het doel van het dieet is de vorming van ketonen in het lichaam. Deze ketonen ontstaan bij de afbraak van vetten en spelen een rol bij de vermindering van epileptische aanvallen. Waarom de ketonen dit effect hebben, is niet precies bekend.
Je hebt twee soorten van het ketogeen dieet: het klassieke dieet (1921) en het MCT-dieet. Het verschil zit in de soorten en hoeveel heden vet, maar uit onderzoek blijkt dat het effect van beide diëten hetzelfde zijn:
· eenderde van de cliënten ondervindt negentig procent aanvalsvermindering of is zelfs helemaal aanvalsvrij
· eenderde heeft een vermindering van de aanvallen van vijftig tot negentig procent
· eenderde geeft het dieet geen effect op de aanvallen.
Nervus vagus stimulatie
Deze methode wordt alleen gebruikt bij mensen die niet reageren op de medicijnen en niet in aanmerking komen voor een operatie.
De nervus vagus is een belangrijke zenuw die zich in de hals bevindt. Deze zenuw verbindt de hersenen met andere delen van het lichaam, waaronder het hart en de maag. Bij Nervus Vagus Stimulatie (NVS) wordt geprobeerd om door het prikkelen (stimuleren) van deze zenuw epileptische aanvallen te verminderen. Om deze zenuw te kunnen prikkelen moet je door middel van een operatie een klein apparaatje (stimulator) onderhuids, onder de borstspier, laten in brengen. Het apparaatje wordt via een elektrode verbonden met de nervus vagus en kan worden ingesteld om op bepaalde momenten een prikkel te geven. Mensen die een aanval van tevoren aan voelen komen, kunnen zichzelf ook een prikkel toedienen.
Op dit moment hebben wereldwijd meer dan 4000 mensen (kinderen en volwassenen) een stimulator. Uit onderzoek blijkt dat dertig procent van deze mensen een aanvalsvermindering hebben van meer dan vijftig procent en een heel klein percentage wordt geheel aanvalsvrij. Bijwerkingen van de NVS zijn hoesten en heesheid, maar de mensen die een stimulator hebben vinden deze bijwerkingen niet heel storend.
Alternatieve behandelwijzen
De alternatieve behandelwijzen zijn er om mensen met epilepsie zich beter te laten voelen, maar deze behandelwijzen kunnen de patiënt niet genezen van epilepsie. Het kan gebruikt worden als aanvulling op de medische behandeling, of mensen kunnen voor alternatieve behandelwijzen kiezen, omdat hun epilepsie niet door de medische wetenschap kan worden genezen.

Enkele alternatieve behandelwijzen
Homeopathie

Onderzoek heeft bewezen dat epilepsie niet met homeopathische middelen genezen kan worden. Homeopaten beweren meestal ook niet dat zij dit kunnen. Ook is het zo dat er voor homeopathische middelen niet bewezen is dat ze een aanvalsonderdrukkende werking hebben. bij anti-epileptica zijn hier wel bewijzen voor.
Homeopaten geloven wel dat zij de algehele gezondheidstoestand van iemand met epilepsie kunnen verbeteren, waardoor er minder aanvallen optreden.

Voeding

Onderzoek heeft niet bewezen dat bepaalde diëten invloed hebben op epilepsie. (Zie voor uitzonderingen Ketogeen dieet)

Yoga

In de Dr. Hans Berger Kliniek, het epilepsiecentrum in Breda, is een experiment gedaan om te onderzoeken of yoga een effect heeft op epilepsie. Daaruit bleek dat sommige mensen met epilepsie zich in het algemeen beter voelden door yoga. Yoga bleek alleen niet het aantal aanvallen te verminderen.

Wat te doen bij een epilepsie aanval

§ Rustig blijven, bij de persoon blijven en niet gaan schreeuwen. Stel de persoon gerust en zeg dat het goed komt. Vaak zorgt dit ervoor dat de aanval sneller stopt.
§ Tijd opnemen en indien mogelijk, deze noteren. Zo kan je aan een arts laten zie hoe lang de aanval heeft geduurd.
§ Het hoofd van de persoon met iets zacht tegen hoofdwonden beschermen. De omgeving veilig maken, om zoveel mogelijk letsel te voorkomen.
§ Observeren hoe de aanval verloopt; bijvoorbeeld de stand van de ogen; blijven de ogen naar achteren gedraaid, of komen ze terug, na hoeveel tijd komen ze terug enzovoort. De bewegingen in armen en benen observeren; bewegen beide kanten evenveel of is er een kant die meer trekkingen heeft.
§ Zo snel mogelijk de persoon op zijn zij leggen. Niet midden in een aanval maar zo gauw de persoon weer een beetje rustig is. Zo kan de persoon braken en daar niet in stikken.
§ Mocht er een arts of verpleegkundige in de buurt zijn, deze de informatie over het verloop van de aanval verstrekken. Dan kunnen ze de behandeling overnemen. Anders eventueel telefonisch contact opnemen met arts voor overleg.
Wanneer arts of 112 bellen
§ Als de ene aanval overgaat in de andere aanval, zonder dat de betrokkene bij kennis is geweest.
§ Als de aanval langer duurt dan 5 minuten.
§ Als de betrokkene zich ernstig heeft bezeerd.

! In eerste instantie artsenpraktijk bellen. Is de arts niet bereikbaar, of niet in de gelegenheid om snel te komen, dan 112 bellen.
Wat te doen na de aanval
§ Betrokkene geruststellen en observeren
§ Naar behoefte laten slapen, liefst op de zij
§ Ouders op de hoogte stellen en informeren over het verloop van de aanval.
§ Bij afwezigheid arts/verpleegkundige hen schriftelijk informeren.

Wat niet te doen bij een epilepsie aanval

§ Iets tussen de tanden steken, het kan zijn dat zo de tanden beschadigen en voor een tongbeet bent u vaak al te laat. Steek nooit u eigen vingers tussen iemands tanden deze kunnen er worden af gebeten.
§ Arm- en/of beenbewegingen tegenhouden, zorg dat de persoon zich niet kan bezeren maar houd hem nooit tegen. Zo raakt de persoon in paniek en dat bevordert het verloop van de aanval niet.
§ Eten of drinken geven voor dat er volledig bewustzijn is, mocht de persoon nog niet volledig bij bewustzijn zijn kan de persoon in zijn eten of drinken stikken.
§ Koud water in het gezicht gooien, hiermee laat u de aanval niet stoppen, maar de persoon zal schrikken en kan daardoor langer in een aanval blijven. U moet zorgen dat de persoon rustig wordt.
§ Medicijnen geven (tenzij anders voor geschreven door behandelend arts) ze kunnen stikken in hun medicijnen, maar als het anders is voorgeschreven door de arts, het voorschrift altijd opvolgen. Er zijn bijvoorbeeld medicijnen die de aanval verkorten.
§ Vervoeren tijdens de aanval, ze kunnen dan in paniek raken en hierdoor kan een aanval langer gaan duren. Dus alleen als het echt niet anders kan mag je de persoon vervoeren. In de andere gevallen maak je de omgeving zo veilig mogelijk en laat je de persoon liggen.
§ Direct arts of ambulance bellen, de meeste aanvallen gaan vanzelf na enkele minuten over.

REACTIES

P.

P.

bedankt voor de informatie

20 jaar geleden

M.

M.

heeel goed bruibaar!!!(Y)

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.