Eetstoornissen

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 3653 woorden
  • 14 oktober 2002
  • 56 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
56 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoud: Wat is anorexia nervosa? Wat zijn de gevolgen van anorexia nervosa? Wat is boulimia nervosa? Wat zijn de gevolgen van boulimia nervosa? Wat hebben eetstoornissen gemeenschappelijk? Wat zijn de oorzaken van eetstoornissen? Hoe kunnen eetstoornissen behandeld worden? Wat is anorexia nervosa? De naam anorexia nervosa (verkort tot anorexia) betekent letterlijk 'gebrek aan eetlust door nerveuze oorzaken'. Deze naam is eigenlijk misleidend, omdat de patiënten die hieraan lijden geen gebrek aan eetlust hebben, maar juist doelbewust proberen hun eetlust en hongergevoel te onderdrukken. Anorexia zou eigenlijk beter 'magerzucht' of 'lijnziekte' genoemd kunnen worden, want de patiënten hebben een onweerstaanbare drang om af te vallen. Ze zijn er als het ware aan verslaafd en gaan ermee door, zelfs als zij al sterk zijn vermagerd. Alles wat te maken heeft met eten, gewicht en lichaamsomvang is een obsessie voor anorexia-patiënten. Ze tellen voortdurend calorien. Voedsel wordt slechts als 'toegestaan' beschouwd als het weinig calorien bevat. Vaak eten anorexia-patiënten iedere dag dezelfde dingen volgens een zichzelf opgelegd schema. Iedere afwijking van dit strikte schema kan paniek oproepen en wordt daarom op alle mogelijke manieren vermeden. Sommige patiënten kunnen dit schema niet voortdurend volhouden en hebben soms last van eetbuien, waarbij ze in korte tijd veel eten naar binnen werken. Na zo'n eetbui voelen ze zich erg wanhopig en willen het eten zo snel mogelijk weer kwijt. Dit doen ze dan vaak door te braken of door het gebruik van laxeermiddelen. Om nog meer af te vallen dwingen anorexia-patiënten zichzelf vaak tot overmatige lichamelijke activiteit. Sommige patiënten beoefenen bijvoorbeeld twee uur per dag aerobics, joggen dagelijks 10 kilometer of doen iedere avond op hun kamer 500 buikspieroefeningen. Hoewel de patiënten erg mager kunnen worden, blijven zij zichzelf dik voelen. Er is dus sprake van een sterk vertekend lichaamsbeeld. Het is zelfs zo dat naarmate het gewicht lager wordt patiënten steeds banger worden om aan te komen. Een pondje erbij wordt dan als een regelrechte ramp ervaren. Hoewel anorexia-patiënten wel bij anderen opmerken dat die te mager zijn, blijven zij hun eigen toestand tegenover zichzelf en anderen vaak lang ontkennen. Ze proberen hun eetgedrag en de lichamelijke gevolgen daarvan voor anderen verborgen te houden uit angst voor druk die anders op hen uitgeoefend zal worden om aan te komen. Anorexia- patiënten kunnen daarom lang volhouden dat er niets met hen aan de hand is. Wat zijn de gevolgen van Anorexia Nervosa? Lichamelijke gevolgen Bij vrouwen stopt de menstruatie, want de hormonen die voor de menstruatiecyclus zorgen nemen af tot het niveau van voor de puberteit. Het uitblijven van de menstruatie gaat gepaard met tijdelijke onvruchtbaarheid. De ademhaling en de hartslag worden trager. Ook de bloeddruk daalt. Dit komt doordat het lichaam bij dalend gewicht en verminderde voedselinname zoveel mogelijk overschakelt op besparing in de stofwisseling. Als gevolg hiervan voelen de patiënten zich dikwijls erg moe, duizelig, lusteloos, depressief. Doordat er weinig eten wordt verbrand, daalt de lichaamstemperatuur en hebben de patiënten last van koude, blauwe handen en voeten. Ook kan, als gevolg van de lage lichaamstemperatuur, een donsachtige beharing in het gezicht, op de armen, borst en rug ontstaan. De conditie van het gebit en de haren verslechtert. Er kan haaruitval optreden. De huid wordt droog en schilferig en verslapt. Door de beperking van de voedselinname kan verstopping optreden. Dit is voor een anorexiapatiënte vaak een reden om in paniek te raken en haar toevlucht te nemen tot braken of laxeermiddelen. Bij extreme vermagering ontstaat vaak een vochtophoping (oedeem) in de onderbenen. Als patiënten sterk vermageren wordt spierweefsel afgebroken. Het honger- en verzadigingsmechanisme raakt volkomen verstoord. De patiënten voelen op den duur niet meer wanneer ze honger hebben of negeren het hongergevoel. Anorexia-patiënten slapen vaak slecht. Meestal slapen zij moeilijk in of zijn al vroeg weer wakker. Vaak lossen zij dit probleem op door 's morgens vroeg al weer met werk, studie of andere activiteiten te beginnen. Door het ontoereikende of eenzijdige dieet kunnen tekorten aan bepaalde mineralen en vitamines ontstaan. Bij patiënten die laxeer- en/of plasmiddelen gebruiken en/of regelmatig braken kunnen ernstige stoornissen in de electrolytenhuishouding ontstaan, in het bijzonder een tekort aan kalium. Dit kan leiden tot nier- en leverbeschadigingen, spierkrampen, hartritmestoornissen en zelfs hartstilstand.
Sociale Gevolgen Mensen met anorexia voelen zich vaak geïsoleerd en verlaten. De omgeving begrijpt niet dat de patiënten hun lichaam heel anders ervaren dan anderen het zien. De vermagering en het abnormale eetdrag roepen veel onbegrip en bezorgdheid op bij familie en vrienden. Daarom proberen zij hun eetstoornis zo veel mogelijk verborgen te houden en zullen zij allerlei smoesjes en uitvluchten verzinnen. Hierdoor kunnen zij door hun omgeving als leugenachtig of onbetrouwbaar worden ervaren. Anorexia-patiënten zijn eigenlijk voortdurend bezig met het plannen en geheimhouden van hun eetgedrag. Dit veroorzaakt veel stress. Iets gewoons als een etentje of een verjaardagsfeestje kan anorexia-patiënten erg nerveus maken. Door de stress worden ze kwetsbaar, onzeker, dwingerig of snel geïrriteerd en hebben ze last van grote stemmingswisselingen. Ze moeten van zichzelf aan een heleboel regels voldoen en worden in hun denken en doen erg in beslag genomen door hun ziekte. Anorexia-patiënten gaan zich op den duur steeds meer afzonderen van de mensen om hen heen. Ze zijn uiteindelijk alleen nog maar bezig met wèl of niet eten, met dik of dun zijn, of met hardlopen, fietsen of zwemmen. Hoewel ze vaak grote moeite doen om zich zo aangepast mogelijk te gedragen, zijn zij zo door hun ziekte geobsedeerd, dat zij haast niets meer voor andere mensen of zaken kunnen voelen. Zij komen daardoor al gauw in een sociaal isolement. Wat is boulimia nervosa? Boulimia nervosa (verkort tot boulimia) betekent letterlijk 'eetlust als een os door nerveuze oorzaken'. Ook deze naam klopt niet helemaal, omdat er sprake is van eetbuien die worden afgewisseld met perioden van (bijzonder) matig eten. Bovendien hoeft het niet zo te zijn dat mensen met boulimia een grote eetlust hebben voordat ze een eetbui krijgen. Het gaat om het eten, niet om het stillen van honger. De drang om te eten lijkt op een verslaving. Boulimia wordt dan ook wel eetverslaving genoemd. Tijdens een eetbui worden grote hoeveelheden eten naar binnen gewerkt en hebben de patiënten het gevoel dat zij de controle over hun eetgedrag kwijt zijn. Zij kunnen niet meer stoppen met eten. Het voedsel is dikwijls calorierijk en wordt vaak zonder proeven doorgeslikt. Meestal is het voedsel dat de patiënten zich buiten de eetbuien om niet toestaan. De drang tot eetbuien is vaak zo groot dat patiënten deze gaan plannen. Zo kunnen patiënten bijvoorbeeld gedurende de dag, op hun werk, nauwelijks iets eten, om zich 's avonds wanneer ze alleen zijn over te geven aan een eetbui. Maar een eetbui kan ook ontstaan wanneer patiënten het gevoel hebben 'over de schreef' te zijn gegaan, omdat zij iets meer gegeten hebben dan zij zichzelf hadden toegestaan. De frequentie van de eetbuien varieert van persoon tot persoon. De ene patiënt(e) heeft twee eetbuien per week, de andere heeft er vele per dag. Na een eetbui proberen boulimia-patiënten het eten zo snel mogelijk weer kwijt te raken. Vaak gebeurt dit door zelf opgewekt braken en/of het gebruik van laxeermiddelen en/of plasmiddelen. Het kan ook zijn dat er geen gebruik wordt gemaakt van deze middelen, maar dat na een periode van eetbuien een periode van streng vasten volgt. Als reactie op het hongergevoel dat door het vasten ontstaat, kunnen weer nieuwe eetbuien volgen. Ook het feit dat patiënten weten dat zij het eten na een eetbui weer snel kwijt kunnen, vormt vaak een voorwaarde voor het optreden hiervan. Net als anorexia-patiënten zijn boulimia-patiënten dus geobsedeerd door voedsel, gewicht en lichaamsomvang. De meeste boulimia-patiënten hebben echter een normaal gewicht, al komt het ook voor dat ze mager of dik zijn. Wat hun gewicht ook is, in hun beleving zijn ze in ieder geval te dik en ze proberen dan ook voortdurend slanker te worden of op gewicht te blijven. Boulimia-patiënten schamen zich vaak erg voor hun eetbuien en proberen deze voor de buitenwereld verborgen te houden. Vandaar dat zij ogenschijnlijk vaak normaal functioneren. Lichamelijke gevolgen Bij vrouwen kunnen menstruatiestoornissen optreden. De menstruatie is dan erg onregelmatig of blijft uit. Verstoring van het honger- en verzadigingsmechanisme. De patiënten weten niet meer wanneer zij honger hebben of wanneer zij vol zitten. Door veelvuldig braken komen de slokdarm en de mondholte voortdurend in contact met het maagzuur. Hierdoor wordt het glazuur van het gebit aangetast (cariës) en kunnen de speekselklieren opzetten. Ook keelpijn en langdurige heesheid kunnen door het braken ontstaan. Door het gebruik van laxeer- en vochtafdrijvende middelen raakt de vochthuishouding verstoord. Het gevolg hiervan kan een lage bloeddruk zijn met klachten als duizeligheid, zwakte, een licht gevoel in het hoofd en flauwvallen. Door braken of het gebruik van laxeermiddelen kan een tekort aan kalium ontstaan, wat kan leiden tot nier- en leverbeschadigingen, spierkrampen, hartritmestoornissen en hartstilstand. Er kan een tekort aan vitaminen en mineralen ontstaan. Ook kan bloedarmoede optreden. Bij patiënten die regelmatig veel eten, rekt de maag uit. In het ernstigste geval kan de maagwand scheuren door het plotselinge uitzetten van de maag. Dit laatste komt echter niet zo vaak voor. Patiënten kunnen verslaafd raken aan de laxeermiddelen. Sociale gevolgen Boulimia-patiënten stellen, net als een anorexia-patiënten, hoge eisen aan zichzelf. Daarom beschouwen zij het feit dat zij hun eetgedrag niet in de hand kunnen houden als gebrek aan wilskracht en zelfbeheersing. Hierdoor voelen ze zich schuldig en krijgen ze vaak een hekel aan zichzelf. Als ze er daarnaast ook nog niet in slagen het, in hun ogen, ideale lichaamsgewicht te handhaven, kan dit uitlopen op een enorme walging van zichzelf. Omdat ze zich zo schamen en bang zijn om afgewezen te worden, proberen boulimia-patiënten vaak hun eetbuien voor anderen verborgen te houden. Het braken en het gebruik van laxeermiddelen houden zij uiteraard ook geheim. Zo lijden velen van hen jarenlang een soort 'dubbelleven', waarbij zelfs een levenspartner, ouders of een beste vriendin niet op de hoogte zijn van hun problematiek. De eetbuien fungeren dan als uitlaatklep om ogenschijnlijk probleemloos te blijven functioneren. Boulimia-patiënten voelen zich dan ook vaak erg eenzaam in de worsteling met hun ziekte. Ze zoeken pas hulp als de wanhoop te groot is om mee verder te leven. Als ze er uiteindelijk toe zijn gekomen hun probleem aan anderen te vertellen, voelen ze zich nog vaak alleen. Het is moeilijk om aan buitenstaanders duidelijk te maken wat het betekent om met zo'n dwang te moeten leven. Boulimia-patiënten zijn in gedachten veelvuldig bezig met eten en ze piekeren vaak over hun uiterlijk en gewicht. Hierdoor kunnen ze zich moeilijk op andere dingen concentreren, zoals studie en het onderhouden van relaties. Het maken van afspraken is moeilijk, want ze weten vaak niet van tevoren wanneer een eetbui toeslaat. Als ze laxeermiddelen gebruiken, kunnen ze last hebben van enorme darmkrampen, waardoor ze vaak weer afspraken moeten afzeggen. Mensen met boulimia komen daarom op den duur vaak in een sociaal isolement terecht. Het vele eten en de laxeermiddelen kosten veel geld. Boulimia-patiënten komen daarom niet zelden in financiële problemen. Dit versterkt hun isolement, want hierdoor wordt het ook weer moeilijker om iets met anderen te ondernemen. Uitgaan kost immers ook weer geld. Als de financiële zorgen groot worden, komt het ook voor dat de patiënten voedsel gaan stelen uit de winkel. Hier voelen ze zich dan weer erg schuldig over. Wat hebben eetstoornissen gemeenschappelijk? Voor de meeste mensen met een eetstoornis geldt: Ze zijn geobsedeerd door alles wat te maken heeft met eten, gewicht en lichaamsomvang. In hun gedachten zijn ze voortdurend bezig met wat ze wel of niet zullen eten en met de gevolgen die dit op de weegschaal of voor de spiegel zal hebben. Ze zijn extreem bang om aan te komen. Afvallen of hetzelfde gewicht weten te houden stelt hen gerust. Door deze obsessie verandert hun eetgedrag. Ze zijn vervreemd geraakt van hun lichaam. Ze hebben een hekel aan hun lijf en ervaren zichzelf veel dikker dan ze in werkelijkheid zijn. Omdat ze zich voortdurend dik en opgezwollen voelen, luisteren ze niet naar de signalen die hun lichaam geeft, wanneer het behoefte heeft aan voedsel. Op den duur zijn ze niet meer in staat om deze signalen te voelen. Ze hebben weinig zelfvertrouwen en een sterke behoefte om gewaardeerd te worden door anderen. Ze zijn bang om te falen en stellen hoge eisen aan zichzelf om zo waardering te krijgen. Ze hebben vaak het gevoel dat ze tekort schieten en niets goed genoeg doen. Hierdoor voelen ze zich erg machteloos. De eetstoornis is hier vaak een reactie op. Wanneer patiënten in de ban zijn geraakt van hun eetstoornis, wordt dit gevoel van machteloosheid steeds meer versterkt.
Wat zijn de oorzaken van eetstoornissen? Er is niet één oorzaak voor het ontstaan van eetstoornissen aan te wijzen. Een combinatie van factoren speelt een rol. Omdat anorexia en boulimia overwegend bij vrouwen en meisjes voorkomen, hebben cultureel-maatschappelijke en sociale verklaringen zich tot nu toe grotendeels toegespitst op hun situatie. Maar ook jongens en mannen lijden aan eetstoornissen. Het zal daarom duidelijk zijn dat geen van de factoren op zichzelf de doorslag geeft. Het gaat altijd om een samenspel, waarbij de invloed van de specifieke factoren bij elke patiënt weer enigszins anders kan liggen. Globaal kunnen de volgende factoren worden onderscheiden. Cultureel-maatschappelijke factoren De toename van het aantal vrouwen met eetproblemen kan in verband gebracht worden met de veranderende rol van vrouwen in de westerse samenleving. Aan de ene kant moeten vrouwen nog steeds het ideaal van de zorgende, zachtaardige en aantrekkelijke echtgenote en moeder naleven, aan de andere kant worden ook steeds meer traditioneel 'mannelijke' activiteiten van hen verwacht, zoals een studie en een loopbaan. Deze vaak tegenstrijdige verwachtingen kunnen leiden tot het onmogelijke streven om 'perfect' te zijn of tot verwarring over de eigen identiteit als vrouw. Manipulaties van het eetgedrag en het lichaam zijn dan manieren om met deze problematiek om te gaan. Eén eis die aan vrouwen in de westerse cultuur wordt gesteld speelt daarbij een centrale rol: slank zijn. Het slankheidsideaal lijkt een belangrijke factor in het ontstaan van anorexia en boulimia nervosa. Het 'ideale' vrouwelijke figuur, zoals dat in de media veelvuldig wordt getoond, is steeds minder vrouwelijk, dat wil zeggen: heeft steeds minder heupen en billen. Het gewicht van modellen daalt nog steeds en ligt dikwijls ruim onder de norm voor een diagnose van anorexia nervosa. In landen als Japan, waar de invloed van de westerse cultuur toeneemt, neemt ook het aantal anorexia- en boulimiagevallen toe. Sociale factoren De invloed van het westerse slankheidsideaal dringt uiteraard niet alleen door via de media, maar manifesteert zich ook in de sociale omgeving. Ongezond lijngedrag van bijvoorbeeld een ouder kan leiden tot ongezond lijngedrag van een kind. Herhaalde, kritische opmerkingen over lichaamsomvang, uiterlijk en gewicht door familieleden, partners, vrienden, klasgenoten, medestudenten of collega's kunnen aanleiding geven tot onnodig lijngedrag, dat zich weer kan ontwikkelen tot anorexia of BED/boulimia. Naarmate de persoon die de kritische opmerkingen maakt een belangrijker rol speelt in iemands leven, zal het schadelijke effect groter zijn. Maar kritische opmerkingen hoeven niet eens aan een persoon zelf gericht te zijn om een negatief effect te hebben. In een situatie waarin systematisch op uiterlijk wordt beoordeeld, zal men de heersende normen al snel op zichzelf gaan toepassen. Wanneer lichamelijke perfectie van groot belang wordt geacht, zoals in het ballet, de modellenwereld en in de sport, lopen vrouwen het risico door te schieten in hun streven aan die norm te voldoen. Behalve druk uit de directe omgeving om aan het slankheidsideaal te voldoen, kan de omgeving ook nog op een andere manier aanleiding geven tot het ontwikkelen van eetproblemen. Vaak komt het voor dat patiënten binnen het gezin niet voldoende geleerd hebben gevoelens te uiten of conflicten op te lossen. De patiënten kunnen dan niet omgaan met emoties, zoals boosheid, verdriet en soms zelfs vreugde, en brengen deze ten onrechte in verband met eten. Ook ingrijpende traumatische ervaringen, zoals incest en lichamelijk of geestelijk geweld, kunnen leiden tot het ontstaan van een eetstoornis. Psychologische factoren Hoewel cultureel-maatschappelijke en sociale factoren voor het ontstaan van eetproblemen zeker een rol van betekenis spelen, kunnen ook meer persoonsgebonden factoren van belang zijn. Mensen met anorexia en boulimia zijn over het algemeen kwetsbaar en ze trekken zich meer dan anderen allerlei zaken aan. Ze willen alles erg goed doen, maar slagen hier in hun eigen ogen bijna nooit in. Wanneer vanuit deze onzekerheid conclusies worden getrokken die vervolgens het denken gaan bepalen ('Alleen als ik tien kilo afval, zullen mensen mij aardig vinden'), komen patiënten in een neerwaartse spiraal terecht: al het succes of falen wordt tenslotte in verband gebracht met het lichaamsgewicht. Een vertekend lichaamsbeeld, lage zelfwaardering en extreem perfectionisme zijn dan ook kenmerkend voor patiënten met anorexia en boulimia. Het feit dat eetproblemen vaak in de puberteit ontstaan, wijst erop dat juist de grote lichamelijke en psychologische veranderingen van die periode tot een groter risico leiden. Zeker meisjes laten een grote daling in zelfvertrouwen zien. Onzekerheid over de nieuwe rol als vrouw kan leiden tot de behoefte om het meisjeslichaam 'in de hand te houden'. Ook kan het eetgedrag een manier zijn om een besef van autonomie, dat niet voldoende aanwezig is, te ontwikkelen. Controle over het lichaam wordt dan synoniem met controle over het eigen leven. Eetstoornissen kunnen echter ook na de puberteit ontstaan. In dat geval spelen soms bijzondere gebeurtenissen een rol die op een andere manier kennelijk niet goed verwerkt kunnen worden, zoals een verbroken relatie, het overlijden van een geliefd persoon, het huis uit gaan, sexueel misbruik, een zwaar examen moeten doen of het krijgen van een kind. Lichamelijke factoren
Tot nu toe zijn er geen ondubbelzinnige aanwijzingen dat eetstoornissen een puur lichamelijke oorzaak hebben. Naar zaken als erfelijkheid, zinktekort en de invloed van neurotransmitters wordt onderzoek gedaan, maar vooralsnog zonder eenduidig resultaat. Wel lijkt het erop dat lijnen een belangrijke risicofactor is, zeker als het gebeurt zonder dat er sprake is van groot overgewicht. Mensen die zichzelf voedsel ontzeggen dat zij nodig hebben, gaan automatisch aan eten denken - daar zorgt het lichaam wel voor. Een dieet kan dus het begin vormen van een preoccupatie met eten en een verstoring van het honger- en verzadigingsmechanisme. Zijn mensen eenmaal op deze weg, dan kunnen zij doorslaan naar steeds strenger vasten, uit angst om anders de controle over het steeds meer om voedsel schreeuwende lichaam te verliezen. Ook kan hongeren tot gevolg hebben dat er eetbuien ontstaan, die meestal uitmonden in een steeds chaotischer eetpatroon.
Hoe kunnen eetstoornissen behandeld worden? Eetstoornissen zijn ernstige ziekten. De lichamelijke en sociale gevolgen zijn niet gering. De weg naar genezing is vaak lang. Naarmate een eetstoornis langer duurt, wordt het moeilijker deze met succes te behandelen. De drempel naar de hulpverlening is echter hoog, omdat patiënten moeilijk erkennen dat zij hulp nodig hebben. Als zij die stap eenmaal gezet hebben, is het belangrijk dat zij het gevoel hebben dat zij serieus genomen worden door de hulpverlener. Zij moeten vertrouwen hebben in hun behandeling, wil deze succes kunnen hebben. Een goede behandeling gaat altijd in op zowel het eetgedrag als de achterliggende problemen. In de Nederlandse gezondheidszorg speelt de huisarts een centrale rol. Hier komt de eerste hulpvraag dan ook vaak binnen. De huisarts kan doorverwijzen naar de geestelijke gezondheidszorg, bijvoorbeeld naar een psycholoog/psychiater, een RIAGG, een polikliniek van een psychiatrisch ziekenhuis of van de psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis, of een speciaal behandelcentrum voor eetstoornissen. Hier kan een behandeling plaatsvinden. Er zijn verschillende behandelingen mogelijk. Welke vorm van therapie gekozen wordt is afhankelijk van de aard van de achterliggende problematiek, de leeftijd en de sociale situatie van de patiënten. Ook speelt de voorkeur van de behandelaar voor een bepaald behandelmodel een rol. De hulp kan bestaan uit individuele gesprekstherapie, gedragstherapie, groepstherapie of gezinstherapie. Ook kan voor een combinatie van deze therapiën gekozen worden. Soms kunnen geneesmiddelen deel uit maken van de behandeling van patiënten met eetstoornissen. Voor anorexia zijn er op dit moment geen echt werkzame medicijnen bekend. Soms worden kalmeringsmiddelen voorgeschreven om de spanningen te verminderen. Voor boulimia worden soms antidepressiva voorgeschreven. Deze middelen kunnen ondersteunend werken bij de behandeling van ernstige depressiviteit. Ze nemen echter de achterliggende problemen niet weg en mogen daarom uitsluitend in combinatie met psychotherapie worden gebruikt. Soms zal het nodig zijn patiënten op te nemen in het ziekenhuis of te verwijzen naar een psychiatrisch ziekenhuis. Dit hangt af van de ernst van de lichamelijke of geestelijke problemen. Bij zeer ernstig vermagerde patiënten kan een opname in een algemeen ziekenhuis, meestal op de afdeling interne geneeskunde, noodzakelijk zijn. Als zij daar niet door zelfstandig eten aankomen, kan het, om hun leven te redden, nodig zijn sondevoeding toe te dienen. Met een psychotherapeutische behandeling kan pas begonnen worden als de patiënten in een redelijke lichamelijke conditie verkeren. Ernstige ondervoeding leidt tot stoornissen in het gevoelsleven. Sterk vermagerde patiënten voelen vaak niet veel of weten niet meer wat ze voelen. Ze zien de ernst van hun problematiek niet meer voldoende in of voelen zich volkomen onmachtig iets aan hun situatie te veranderen. Er zijn in Nederland een aantal speciale behandelcentra, met de mogelijkheid om ambulant, poliklinisch of klinisch behandeld te worden. Deze instellingen hebben doorgaans wachtlijsten. Het is mogelijk dat het aantal gespecialiseerde behandelcentra in de toekomst zal worden uitgebreid. Naast deze centra is bij een toenemend aantal hulpverleningsinstanties in heel Nederland steeds meer specifieke deskundigheid aanwezig. Verspreid in het land is men recent ook begonnen met het opzetten van nazorgprojecten. Deze bieden (ex-)patiënten de mogelijkheid om na afronding van hun behandeling nog ervaringen uit te wisselen en elkaar te steunen.

REACTIES

E.

E.

Dag Cindy,

Ik zag net je werkstuk over Eetstoornissen op Scholieren.com. Welke bronnen heb jij hiervoor gebruikt?

Alvast bedankt, Eva

21 jaar geleden

I.

I.

Haj Cindy,
Dankje voor je verslag over eetstoornissen. Je bent me redder in nood!!!
kus
Iris

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.