Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Zuid-Afrika

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 4156 woorden
  • 7 mei 2002
  • 95 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
95 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Inspiratie nodig voor je profielwerkstuk?

Ben jij op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk, maar weet je niet waar te beginnen? Bij de Universiteit Twente vind je volop inspiratie. Van organen op chips tot fast fashion tot het programmeren van een robot – er is altijd wel een onderwerp dat bij jouw interesses past.

Lees meer!
Thema 1: de natuur

Klimaat en plantengroei

Evenaarswoud
Het klimaat in het evenaarswoud is warm en vochtig. Een echt tropisch klimaat dus. De temperatuur schommelt altijd tussen de 23° en 26°C. In de Kongolese provincie Kassai is het verschil tussen de heetste en koudste maand 0,6°C. Zodra de zon ’s morgens opkomt, stijgt ze recht ten hemel op tot het zenit, om vervolgens recht naar de horizon toe te dalen. Daardoor is er bijna geen schemering. Het temperatuurverschil tussen dag en nacht is tussen de 10 en 18°C. ’s Morgens hangen er dus grote nevels over het tropische landschap. Ze verdwijnen heel snel naarmate de zon hoger klimt. Tegen het einde van de morgen beginnen zich grote wolken op te stapelen ten gevolge van het feit dat in de loop van de morgen verhitte lucht opstijgt, waardoor de verdamping wordt versneld. Deze lucht koelt af in de bovenste lagen van de dampkring, waardoor de lucht condenseert. De wolken worden steeds zwaarder in de loop van de middag. Het duurt dan ook niet lang of de regen begint in grote druppels naar beneden te plenzen. Een zich langzaam verplaatsend watergordijn. Het trommelorkest van plassende regen wordt begeleid door zware donderslagen, terwijl schichtige bliksems de wolken doorklieven. Dit indrukwekkende schouwspel wordt bekroond door een prachtige zonsondergang, die men alleen in de tropen te zien krijgt.
Het klimaat van de tropen wordt aldaar gekenmerkt door sterke bewolking en hoge vochtigheids-graad. De gemiddelde bewolking bedraagt 63 tot 83 % en de gemiddelde vochtigheid bedraagt 72 tot 82 % in Kongo.

Savanne
De savanne is in 2 delen verdeeld : één deel ten noorden van het evenaarswoud en een ander deel ten zuiden van de evenaar. Als de noordelijke savanne regenseizoen heeft, dan is het in het zuiden drukkende hitte en omgedraaid. Dus de mensen die in die hitte leven, wachten ongeduldig op het regenseizoen omdat de hitte ondraaglijk wordt. De zon verzengt alles, het gras is dor en dood, de rivieren bevatten geen druppel water meer. Zelfs de bomen hebben hun bladeren afgeworpen omdat de bodem kurkdroog en steenhard is. De herdersstammen lijden dorst, zelfs zodanig dat ze genoodzaakt zijn de hartslagader van de jonge runderen te openen om hun dorst te lessen met bloed. Dan begint het regenseizoen. Tijd van herleving voor planten, dieren en mensen. Het landschap fleurt op zodra de eerste wolken verschijnen. Het zijn eerst maar stapelwolken die hun water laten vallen, maar ze worden weldra gevolgd door dreigende zwarte onweerswolken. Watergordijnen schuiven over de steppe. Plotse windstoten en hevige rukwinden vegen over het landschap en schudden de gewassen door elkaar. De kurkdroge bodem zuigt gulzig het hemelwater op. Dit verschijnsel herhaalt zich elke dag met verbluffende regelmaat. De steppe wordt geleidelijk terug groen. De bomen en struiken krijgen hun bladeren terug. De dieren verlaten hun schuilplaatsen in het woud. Alles herademt en herleeft.
Dierenwereld
Savanne
Primaten
Primaten zijn de hoogst ontwikkelde dieren waartoe ook de mens behoort. Primaten ontstonden aan het einde van de dinosauriërs. De meeste primaten hebben twee naar voor gerichte ogen. Omdat beide ogen dezelfde kant opkijken, kunnen ze goed afstanden inschatten. Het gezichts-vermogen is daarom één van de belangrijkste zintuigen van deze dieren. Aan het uiteinde van hun poten hebben de primaten vijf tenen of vingers. Ze hebben meestal nagels in plaats van klauwen. Vele primaten zijn boombewoners die in warme gebieden leven. Met hun lenige voor- en achterpoten kunnen ze zich in bomen goed verplaatsen. Tot de primaten horen allerlei soorten apen, mensapen, het spookdiertje, de lorrie, het vingerdier, enzovoorts. Kenmerkend voor de mensapen is hun grote herseninhoud. De vier soorten mensapen zijn de baviaan, de chimpansee, de gorilla en de orang- oetang.
Zebra
De zebra’s leven bij uitstek in Oost Afrika. Er zijn zoveel soorten zebra’s dat de dierkundigen nog veel werk hebben om de algemene rangschikking ervan uit te werken. De grévyzebra leeft in de noordoostelijke delen van het woongebied der steppezebra’s. Hij is groter dan de anderen en heeft een fraaier patroon op de pels. De bergzebra leeft in het zuidwestelijk gebied der steppezebra’s. Men herkent de zebra gemakkelijk aan de typische halskwab.
Evenaarswoud
Buffels
De buffel wordt algemeen gezien als het gevaarlijkste dier van Afrika. Dit oordeel steunt op het feit dat nog steeds talrijke slachtoffers, gekwetst of vertrappelt door buffels, aldaar in de zieken-huizen worden afgeleverd. Deze slachtoffers vertonen vaak vreselijke kwetsuren, spietswonden veroorzaakt door de dolkscherpe horens. Er worden nu nog veel inboorlingen gedood door dit woeste dier. Er is zelfs een graf van een jager waarbij de buffel met zijn horens de buik van de man heeft opengereten. Het gevaar van de buffel heeft niets te maken met het voedselprobleem van het dier. De buffel valt alleen aan als er op hem wordt geschoten.
Neushoorns
Nog niet zo lang geleden wisten maar weinig mensen dat er vijf soorten neushoorns bestaan, drie in Azië en twee in Afrika. Helaas zijn de vijf soorten met uitroeien bedreigd. Het WWF heeft zich ingespannen om de mensen beter in te lichten over deze grote zware dieren. De neushoorns worden vooral gedood om hun hoorn. In het verre oosten kent men die verborgen krachten toe. Men kan aldus spreken van een product dat ruimschoots zijn gewicht in goud waard is.
Menselijke bezigheid
Evenaarswoud
De pygmeeën leven in het evenaarswoud. Hun beschavingspeil is zeer laag. De hut waarin ze wonen is een met bladeren bedekt bamboegeraamte ter bescherming van de bewoners en van het dag en nacht brandende vuurtje. De bodem is daar bedekt met een laag rottende plantenresten.
Savanne
herders die met hun kudden rondtrekken. Het regenseizoen duurt er 3 maanden langer dan in de steppe. Het aantal plaatsen waar water te vinden is, is groter. De bronnen zijn minder zeldzaam en de waterlopen bevatten heel wat langer water. Waar de bodem voldoende vochtig is, strekken zich uitgestrekte weilanden uit, waar grote kudden runderen en schapen grazen.
Afrika: klimaatkaart
Van alle continenten heeft Afrika het gelijkmatigste klimaat door de afwezigheid van grote bergketens en koele oceaanstromingen en door zijn ligging in de tropische zone. Het continent kent ook grote onvruchtbare gebieden, waaronder de Sahara, de Kalahari, de Horn- en de Namibwoestijn, waar slechts 250 tot 500 mm neerslag per jaar valt.
Bedreiging van het regenwoud
Omdat grote stukken van het regenwoud worden gerooid, lopen vele planten en dieren het gevaar uit te sterven.
Thema 2: Mijnbouw

Ertsen: ertsafzetting, een gesteente dat bestaat uit een natuurlijke concentratie van ertsen in de aardkorst.
Ertsafzettingen worden ingedeeld naar hun wijze van ontstaan. Ook ertsmineralen zijn gesteentevormend; zij kunnen als ertsafzettingen op bepaalde plaatsen in gesteenten zijn geconcentreerd. Ertsafzettingen worden als volgt ingedeeld :
Endogeen-magmatische of ignigene ertsafzettingen. Deze zijn ontstaan in direct of indirect verband met een magma dat in de vaste aardkorst dringt.
Exogene of sedimentogene ertsafzettingen. Deze zijn het gevolg van werkingen vanuit de atmosfeer, hydrosfeer en biosfeer (lucht, water, planten en dieren) op gesteentebestanddelen van de aardkorst.
Metamorfogene ertsafzettingen. Dit type afzettingen ontstaat bij of wordt geconcentreerd door metamorfose-processen op reeds eerder gevormde gesteenten of mineralen.

Gesteente: opeenhoping van een of meer mineralen, soms gemengd met, of uitsluitend bestaand uit, verhard materiaal van biologische oorsprong.
Men onderscheidt: endogene gesteenten (stollingsgesteenten, ontstaan uit het vloeibare magma binnen de aardkorst), exogene gesteenten (afzettings- of sedimentgesteenten, ontstaan op het oppervlak van de aardkorst) en metamorfe gesteenten (na hun ontstaan chemisch omgevormd door optredende veranderingen in temperatuur en druk). Dalen deze diep in de aardkorst, dan worden zij opgesmolten in het magma : de zgn. kringloop der gesteenten.
Mineralen: een in de natuur voorkomende homogene vaste stof, meestal kristallijn, en met een bepaalde chemische samenstelling. Mineralen kunnen van natuurlijke of synthetische oorsprong zijn en van aardse of buitenaardse herkomst. De mineralogie onderscheidt meer dan 3000 verschillende mineralen. Jaarlijks worden 10–30 nieuwe mineralen ontdekt.
Koper
De voornaamste vindplaatsen van koper vind je in de Verenigde Staten, Chili, Zambia, Zaïre, Kazakstan, Peru, Canada. Koper komt weinig in zuivere vorm voor, belangrijke mineralen waarin koper voorkomt zijn o.a. borniet, chalcopyriet, chalcociet, cupriet en tenoriet.
Productie van koper
Kopererts bevat vaak zeer lage concentraties van het metaal. Daarom is een aantal stappen in het productieproces erop gericht onzuiverheden uit het erts te verwijderen. Het erts wordt in stukken gebroken en gemalen en komt vervolgens in een flotatiekamer terecht, waar het koper bovenop komt drijven en de ongewenste deeltjes zinken. Het concentraat wordt nu charge genoemd en naar de reverbeeroven gebracht, waar nog meer onzuiverheden worden verwijderd. Tijdens het smelten worden afvalgassen verwijderd en vormt het materiaal een plas van gesmolten kopersulfaat en ijzersulfaat (de matte) op de bodem van de oven. De oranje laag onzuiver metaal boven op de matte wordt slak genoemd en afgevoerd. De matte wordt getransporteerd naar een convertor. Vloeibaar koper uit de convertor wordt gegoten en moet nog een keer worden gezuiverd door middel van elektrolyse, voordat het gebruikt kan worden voor het maken van elektriciteitsdraad, gereedschap en andere producten.
Diamant
Big Hole, Kimberley, Zuid-Afrika
De met water gevulde krater van de mijn 'Big Hole' in Kimberley, hier te zien, heeft een omtrek van ongeveer 1,5 km. Totdat de mijn in 1915 sloot, was het de rijkste diamantmijn ter wereld.
Sierdiamant (20 %) en industriediamant
Vier factoren hangen af van de waarde van een diamant: gewicht, zuiverheid, kleur, helderheid en wijze van bewerking. Kleurloze stenen zijn het kostbaarst.
Thema 3: De natuur als vijand

Insecten

Mantodea: langwerpig, geel
Taragama Vesta: vlinderachtig, wit
Acanthacris Ruficornis: springkhaanachtig, bruingeel
Malariamug (Anofeles)
Malaria of moeraskoorts wordt veroorzaakt door eencelligen van het geslacht plasmodium overgebracht door malariamuggen. Bij de mens komen vier vormen van malaria voor :
Malaria tertiana : anderdaagse of derdedaagse koorts
Malaria quartana : vierdedaagse koorts
Malaria tropica : de ergste soort
Malaria ovale
Hoe kan je malaria bestrijden
Door ‘s avonds niet meer buiten te wandelen en een muskietennet over je te hangen als je gaat slapen.
Ziekteverloop
De malariaparasiet komt, na een steek door een besmette malariamug, via het bloed in de lever en dringt later in een rode bloedcel. Telkens als uit uiteenvallende rode bloedcellen een nieuwe generatie jonge malariaparasieten vrijkomt, ontstaat een koortsaanval : bij malaria tertiana en ovale om de 48 uur, bij quartana om de 72 uur. Daartussen voelt de patiënt zich meestal goed. Na 6–30 koortsaanvallen verdwijnt de koorts, ook zonder behandeling, als gevolg van verworven immuniteit. Na maanden of jaren kan een recidief ontstaan. Bij malaria tropica is de koorts vaak continu en kunnen dodelijke complicaties optreden doordat er zoveel plasmodia ontstaan dat zij de kleine bloedvaten verstoppen.
Thema 4 : Economie : landbouw en industrie

koffie

1. Koffie (v. Arab. gawha), naam van zowel de zaden van planten uit het geslacht Coffea, van de daaruit bereide drank, als van de plant waaraan de zaden groeien. Koffie is een van de populairste dranken, gewaardeerd om de smaak en de stimulerende werking van de coffeïne.
Behalve coffeïne bevatten koffiebonen ook vetten (koffielipiden). Een of meer van deze lipiden lijkt verantwoordelijk te zijn voor het cholesterolverhogend effect van gekookte koffie, zoals die in Scandinavische landen en Griekenland, Turkije geconsumeerd wordt. Bij het gebruik van een papieren filter, blijven de lipiden op het filter achter en is er dus geen cholesterolverhogend effect.

2. De koffieplant

De koffieplant is een 3–15 m hoge heester of kleine boom met tegenoverstaande bladen. De witte bloemen staan in zeer gedrongen zes- tot achttienbloemige bijschermen in de bladoksels. De bloemkroon is wit. De vrucht is rijp in 8–9 (arabica's), 10–13 (robusta's) of 10–14 maanden (liberica's). Het is een besachtige steenvrucht (koffiebes) waarvan de vruchtwand bestaat uit een stevige, meestal rode wand (exocarp), een sappig, suikerhoudend vruchtvlees (mesocarp) en een harde binnenste vruchtwand (endocarp : hoornschil). De hoornschil omvat twee eenzijdig afgeplatte zaden (koffiebonen), elk omgeven door een dunne zaadhuid (testa : zilvervlies). Bij een vrucht met één zaad spreekt men van rondboon.

3. Teelt en oogst

Koffie geeft de voorkeur aan humusrijke, goed doorlatende, zwak zure gronden. De arabica-koffie wordt hoofdzakelijk in de Nieuwe Wereld verbouwd en prefereert een klimaat met een jaargemiddelde van 18–20 °C; het areaal ligt tussen 24° N.Br. en 24° Z.Br. De andere koffie-soorten zijn voornamelijk in de Oude Wereld te vinden en worden geteeld tussen 10° N.Br. en 10° Z.Br. Robusta's vragen een klimaat met een jaargemiddelde van 20–24 °C en liberica's een klimaat met een gemiddelde van 22–26 °C.
Afhankelijk van land en koffiesoort worden verschillende cultuursystemen toegepast. De koffieplant wordt in een een- tot meerstammige vorm gesnoeid en, om het plukken te vergemakkelijken, tot maximaal 3 m hoogte gehouden. Plantages van C. arabica beginnen vanaf het 4–6de jaar volop te dragen, zij bereiken een maximumproductie na 10–14 jaar om meestal na dertig jaar te worden afgeschreven. Productieve plantages van vijftig jaar en ouder komen echter ook veelvuldig voor. Arabicakoffie wordt vooral in Latijns-Amerika geteeld. Hij onderscheidt zich door goede smaak en fijn aroma en zijn in verhouding lagere opbrengsten. Robustakoffie is beter bestand tegen ziekten en zijn opbrengsten liggen meestal hoger. Libericakoffie produceert koffie van een mindere kwaliteit. Producties van 2.000 kg/ha komen voor, doch gemiddeld komt men niet boven de 600 kg/ha.
In Brazilië worden de bessen, meest in verschillend rijpheidstadium, ruwweg afgeritst. Elders (Java) worden de rijpe vruchten bes voor bes geplukt.

4. Verwerking

De verwerking van de geoogste koffiebessen geschiedt op twee manieren : de Oost-Indische of droge methode, en de West-Indische of natte methode. Bij de eerste methode worden de bessen kunstmatig of in de zon gedroogd, waarna deze door hullers van pulp, hoornschil en zilvervlies worden ontdaan. Bij de natte methode worden de verse vruchten door pulpers voor het grootste deel van het vruchtvlees ontdaan, waarna het wassen, gewoonlijk voorafgegaan door fermentatie gedurende 24–35 uur, volgt. De gewassen vruchten worden daarna kunstmatig, of in de zon, gedroogd tot hoornschilkoffie. Deze nu wordt in hullers ontdaan van hoornschil en zilvervlies. De marktkoffie bevat ca. 8 % vocht.

Koffieoogst in Tanzania

Een arbeidster oogst de vruchten van een koffieplant in Tanzania. Agrarische producten vormen 85 procent van de jaarlijkse export van het land, waarvan koffie het grootste handelsgewas is.

Cacao

1. Geschiedenis

Het oorsprongsgebied van cacao ligt in de bovenloop van de stroomgebieden van de Amazone en de Orinoco. Van hieruit vond verspreiding in verschillende richtingen plaats. Uiteindelijk ook naar Centraal-Amerika en Mexico. Toen de Spanjaarden aan het begin van de 16de eeuw daar doordrongen, zagen ze dat de Azteken cacao al als genotmiddel gebruikten, dit in navolging van de Maya's, die al veel eerder de cacaocultuur bedreven. De Spanjaarden introduceerden de cacaocultuur in het Caribische gebied, in delen van Zuid-Amerika en in de Filippijnen en Celebes. Vandaar vond verspreiding plaats naar Java en Ceylon (Sri Lanka).
Oorspronkelijk uit de staat Bahia afkomstige cacao bereikte, via de in de Golf van Guinee gelegen eilanden Sao Tomé en Fernando Poo, in het midden van de 19de eeuw het vasteland van West-Afrika.

2. Teelt

De cacaozaailing vormt een 1 à 1,5 m lange stam waarop een uit drie tot vijf, meestal schuins-afstaande, takken bestaand takgestel wordt aangelegd. Vanuit lager op de stam gelegen knoppen kan de verticale groei hervat worden, die weer afgesloten wordt met vorming van een takgestel. Dit proces kan zich herhalen, waardoor bomen wel 10 à 12 m hoog kunnen worden. In een commerciële aanplant laat men de bomen, in verband met het oogsten en onderhoud, niet hoger dan 2 à 4 m worden. Men kan naast zaailingen, ook stekken als plantmateriaal gebruiken. Oordeelkundig snoeien is dan echter nodig om een goede boomvorm te krijgen.
Afhankelijk van de variëteiten en het type plantmateriaal en cultuuromstandigheden treedt 2 à 4 jaar na aanplant bloei op, en wel op de stam en op het oude hout van de takken (zie ook cacaoboom). De ontwikkeling van bloem tot rijpe vrucht, de zgn. kolf, duurt vijf tot zes maanden. De kolven bevatten gewoonlijk 30 tot 45 zaden, de zgn. bonen. Na de oogst worden de kolven geopend en de door een zoete geleiachtige pulp omgeven zaden gefermenteerd en gedroogd. De bonen zijn dan klaar voor industriële verwerking.

Cacao is een tropisch gewas dat goed gedijt in het laagland in gebieden met een goed verdeelde jaarlijkse regenval van 1.500 à 2.000 mm en gemiddelde maandelijkse maximum temperaturen van 28 tot 33 °C en minimum temperaturen van 18 tot 23°C. Het gewas heeft een diepe, goed gedraineerde, vruchtbare grond nodig. Cacao wordt als regel onder schaduw aangeplant. Naarmate de cacao zich ontwikkelt en een aaneengesloten bladerdak gaat vormen, neemt de schaduwbehoefte af. Onder goede cultuuromstandigheden kan met weinig schaduw worden volstaan. Tegenwoordig plant men 1.000 à .200 bomen per ha. Een goede aanplant kan jaarlijks 1.000–1.500 kg droge bonen per ha opbrengen. De oogsten zijn vaak veel lager, o.a. door veelvuldig optredende schimmel- en virusziekten en plagen van o.a. wantsen, mieren, luizen, kevers en motten.

3. Fermentatie en droging

De verwerking begint met het fermenteren van pulp en bonen in hopen of in houten bakken met geperforeerde bodem tot een laagdikte van 50 cm, afgedekt met bananenblad of jutezakken. Elk etmaal wordt de massa overgeschept in een volgende bak of hoop, ter homogenisatie van het gistingsproces. De pulp wordt afgebroken; de temperatuur loopt op.
Na drie etmalen zijn de bonen dood en stijgt de temperatuur van 35 tot ca. 50 °C. De nu ingezette melkzuurgisting wordt gevolgd door een azijnzuurgisting, waarbij de paarse boonkleur geheel verandert in een egaal bruine. De fermentatie van paarse bonen neemt zes etmalen in beslag. Daarna volgt 12 uur onder water zetten en wassen. De droging kan alleen in de zon geschieden indien het klimaat voldoende constant is. Veel bedrijfszekerder en regelmatiger is de kunstmatige droging door middel van hete lucht. De beste droging geschiedt in droogtunnels bij een luchtinlaattemperatuur van 70 °C; de droging neemt dan niet meer dan 20–24 uur in beslag. In verband met aantasting door de motten Cadra cautella en Ephestia elutella (zie cacaomot) en het kevertje Araecerus fasciculatus, dient op de plantages bulkopslag van de gedroogde bonen te geschieden in zeer goed afgesloten ruimten, die regelmatig met insecticiden insectenvrij worden gehouden. Vaak worden de bonen, die maximaal 8 % vocht mogen bevatten, nog geselecteerd. Platboon en breuk vinden hun weg naar de lokale markt.

4. Verwerking

De uit de bouwlanden aangevoerde cacaobonen worden verwerkt tot cacaopoeder en cacaoboter. De bonen zijn donker grauwbruin tot lichtbruin, gemiddeld 23 mm lang, 14 mm breed en 9 mm dik en wegen gemiddeld 12 gram. Ze zijn omgeven door een vrij stevige schaal, die ca. 13 % van het totale gewicht uitmaakt. Naargelang van de fermentatie en de herkomst, is de kleur van de kern bruin, zwartbruin of violet. Zwartbruin duidt op onrijpheid of overfermentatie, violet op onderfermentatie. Een percentage van 5 % violette bonen kan getolereerd worden, daar de ongunstige eigenschappen tijdens de bewerking gecorrigeerd kunnen worden, hetgeen bij de zwartbruine overgefermenteerde bonen niet het geval is.
De bonen ondergaan de volgende bewerkingen : ze worden gereinigd en dubbele en kernloze bonen worden verwijderd. Vervolgens wordt een melange samengesteld en worden de bonen in voordrogers in een luchtstroom met een temperatuur van ca. 80 °C gedroogd, waardoor de schalen bros worden en gemakkelijk loslaten. Daarna worden de bonen gebroken en de schaaldelen gescheiden van de kernstukken. Uit de schalen wordt, door middel van extractie, theobromine en doppenvet gewonnen.
De bonen worden vervolgens geprepareerd met een waterige alkalioplossing bij 95–100 °C. Dit alkaliseren, door Van Houten in 1828 uitgevonden, beoogt het ontsluiten van de cellen, waardoor later het cacaopoeder in water of melk langer in dispersie blijft, de smaak verbetert en de kleur donkerder wordt. De geprepareerde kernen worden dan gebrand bij ca. 120 °C tot het vochtgehalte in de kernen niet meer dan 1 % bedraagt.
Na het malen van de kernen wordt nog de ca. 55 %, cacaoboter die in de massa aanwezig is, door hydraulisch persen verwijderd, waarna een harde cacaokoek achterblijft, die vervolgens vermalen wordt tot cacaopoeder.
Cacaopoeder wordt meestal met een nauwkeurige aanduiding van het vetgehalte in de handel gebracht. Zonder nadere aanduiding moet het cacaobotergehalte op zijn minst 20 % van de droge stof bedragen (ten minste 8 %, maar minder dan 20 % als het poeder als ‘mager cacaopoeder’ in de handel wordt gebracht), en mag het gehalte schaaldelen maximaal 4 %, de asrest maximaal 14 % van de vetvrije droge stof en het vochtgehalte niet hoger dan 9 % zijn. Cacaopoeder met laag vetgehalte wordt verwerkt in imitatiechocolade, boterhambeleg, bakkerijproducten, enz. Vette poeders worden voor een groot deel als industrieel halffabrikaat verwerkt in chocoladedranken, vla, consumptie-ijs, bakkerijproducten, enz.
Voor de bereiding van huishoudchocoladedrank is ook instantcacao ontwikkeld : een mengsel van cacaopoeder en suiker dat zodanig met een oppervlakactieve stof (meestal lecithine) behandeld is, dat het in koude melk dispergeerbaar is.

Zuid-Afrika nu
Tegenwoordig is de apartheid afgeschaft, en dat is natuurlijk heel goed. Maar dat btekent niet dat gelijk alle problemen opgelost zijn van vooral de zwarte mensen uit Zuid-Afrika. Het heeft nog zeker twintig jaar nodig om alles weer op orde te hebben, voor de regering maar ook voor de mensen zelf. Vooral voor kinderen, die er gewoon helemaal niks van begrijpen. Er zijn nog heel veel problemen, bijvoorbeeld de woningen. Minstens 1,5 miljoen huizen zijn tijdens de apartheid helemaal versleten, en moeten dus opnieuw opgeknapt worden. Daarvoor heeft de regering geen geld. Daarnaast groeit het aantal van de bevolking zó snel, dat niet iedereen een huis kan hebben en dat er gewoon huizen tekort zijn. De mensen die geen woning hebben en er nar een op zoek zijn, zijn meestal arm en hebben dus geen geld om een huis te kopen. Er verhuizen veel mensen van het platteland naar de stad, om daar werk te zoeken. Nu woont de helft van de bevolking in de stad, maar volgens schattingen wordt dat in het jaar 2010 70%. Meer dan 7 miljoen Zuid-Afrikanen hebben geen schoon water, geen aansluiting op de riolering en geen elektriciteit. Die mensen hebben zelf een hutje gebouwd van afval om in te leven. Om die problemen op te lossen heeft de regering bedacht om elk jaar 300.000 huizen te bouwen. Daarmee vang je gelijk twee vliegen in één klap, want er komen gelijk meer banen bij, zoals timmerlieden, elektriciens, metselaars en andere mensen die helpen om huizen te bouwen.

Het onderwijs wordt elk jaar beter. Nog steeds lopen de blanken voor, maar dat komt omdat zwarten geen goed onderwijs hebben gehad tijdens de apartheid. De klassen van zwarte scholenwaren veel groter dan klassen van blanken scholen, en omdat nu de scholen weer gemengd zijn, zijn er meer leraren nodig. Dat is alleen maar goed omdat er dan weer meer werk is voor de mensen. Met het onderwijs van de kinderen loopt het dus redelijk goed. Maar de helft van de volwassen mensen van Zuid-Afrika kunnen niet lezen en schrijven, dus dat is ook een groot probleem. Ook hier heeft de regering wat op bedacht. Elke volwassene is verplicht een (gratis) cursus te volgen, en zo leren lezen en schrijven. De zogenaamde Operation Upgrade and Read.

In de grote steden kopen mensen hun spullen en eten gewoon in supermarkten en andere winkels. Dat gaat net zoals bij ons; gewoon ongezellig naar de supermarkt terwijl je je afvraagt wat je vandaag nou weer eens moet eten. In kleine dorpjes en op het platteland gaat het en stuk leuker: daar ga je naar de markt. D markt is er heel gezellig en is er elke dag, er is veel keus uit eten en andere spullen, maar is ook een soort ontmoetingsplaats. Op de markt kom je veel mensen tegen en vrienden hebben mensen vaak leren kennen op de markt. De markt is ook een prima plek om de laatste nieuwtjes en roddels bij te houden. Het dagelijkse voedsel dat gegeten wordt is mais, dat je in allerlei soorten en maten kunt kopen in de winkels en op de markt. Omdat het in Zuid-Afrika vaak lekker warm weer is blijft vlees niet echt lang goed. Daarom wordt het vlees vaak gedroogd. Dat heet ‘biltong’, ik heb het nog nooit op maar het klinkt nou niet bepaald lekker. Er wordt ook veel Indiaas gegeten, en ook dat kun je kopen op de markt.

Natuurlijk luisteren ze in Zuid-Afrika ook naar de radio en kijken naar de televisie. Er zijn zes nationale zenders en zes regionale zenders, en nog acht zenders voor de verschillende talen. Bijvoorbeeld radio Zulu. Er zijn maar drie verschillende televisiezenders in Zuid-Afrika, en ook daar hebben ze rekening gehouden met de verschillende talen die gesproken worden. TV1 maakt programma’s in het Engels en het Afrikaans. CCB maakt programma’s in het Zulu, Xhosa, Hindi, Tamil, Engels en Afrikaans. Dan heb je nog de National Network Television (NNTU) die vooral programma’s maken en over sport en onderwijs. Per dag kijken meer dan 11 miljoen mensen televisie in Zuid-Afrika, en dat is meer dan in elk ander Afrikaans land. Iets meer dan de helft van alle programma’s wordt in Zuid-Afrika zelf gemaakt, de rest komt uit Engeland of Amerika.

In Zuid-Afrika wordt veel gesport, en er gaan veel mensen naar wedstrijden kijken. De populairste sport is voetbal, dan cricket, rugby en golf. Voetbal is ook de populairste sport om naar te kijken, dan boksen, tennis, atletiek, rugby en cricket. Eigenlijk is het sporten een beetje nieuw voor de zwarten in Zuid-Afrika, omdat zwarte mensen tot 1991 niet naar een sportclub mochten. En als het al wel mocht werden de blanke mensen voorgetrokken, de scheitsrechter was altijd blank en partijdig. Maar Zuid-Afrika zelf mocht tot 1991 ook nooit meedoen aan internationale wedstrijden en toernooien, omdat de buitenwereld niet tegen een apartheidsland wilde spelen die ook nog een blanken voortrok. Na 1991 heeft de regering er alles aangedaan en er veel geld in gestoken om ook de zwarte mensen mee te laten doen op sportclubs.

REACTIES

M.

M.

ik vind het een leuke werkstuk en je kan er veel informatie uithalen en je hebt (denk ik) er veel tijd aan besteed
en ik hoop dat je blij bent met mijn cometaar

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.