Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Politiek systeem van IJsland

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas aso | 3536 woorden
  • 26 juli 2007
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
18 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Voorgeschiedenis van het huidige IJsland Griekse en Romeinse bronnen spreken reeds 300 jaar voor onze tijdsrekening van het eiland “Thule”, het verst noordelijk gelegen eiland ter wereld. Ierse monniken die zich als eerste gevestigd hadden op het eiland, werden omstreeks 800 na Christus verdreven door de vikingen
In 874 v.Chr. vestigde de eerste viking ‘Ingólfur Arnasson’ zich op het eiland. Eén jaar later koloniseerde de Zweed ‘Gardhar Svavarszoon’ het eiland en gaf het de naam van een Noor: “Flokij Valgerdhszoon” Een vijftigtal jaar later werd de ‘Althing’ opgericht. Dit is de oudste en de grootste nationale instelling in IJsland. De ‘althing’ houdt in, dat jaarlijks de grootste leiders van IJsland bijeen kwamen in ‘chingvellir’ een 40 km ten oosten van Reykjavik. Iedereen was welkom op deze samenkomsten, zelfs misdadigers. Daar werden alle zaken van nationaal belang besproken, zo ook nieuwe wetten opgemaakt en andere wetten dan weer gewijzigd. De belangrijkste plek op deze samenkomsten was de ‘Lögberg’ een rotspunt, waar de rechtspreker zat als officiële voorzitter van de vergadering en ook de taak had om luidop alle wetten en wetswijzigingen te verkondigen. Dit uit Noorwegen afkomstige ‘Althing’-systeem werd de basis van de IJslandse samenleving. Ook het christendom werd rond 1000 na Christus terug ingevoerd. In de 12° & 13° eeuw, werd voornamelijk het noorden en het westen van IJsland bewoond door kolonisten. Toen het ‘Althing’ in het jaar 1262 besliste om de Noorse koning ‘Haakom IV’ trouw te zweren, ontstond er in het land bijna een burgeroorlog door onderlinge twisten van adellijke families. Dit was het begin van een lange lijdensweg voor de bewoners van IJsland, die door allerlei redenen duurde tot in de 20° eeuw. Door de ‘Unie van Kalmar’ kwam IJsland in 1397 onder het bestuur van Noorwegen en Denemarken. Wat niet echt goed was voor de bevolking, onder andere de belastingen werden verhoogd. Het Lutheranisme (staatsgodsdienst) vond tegen 1536 zijn weg naar IJsland. In 1749 werd de IJslander ‘Skúli Magnùsson’ als eerste IJslander door de Deense koning benoemd tot ‘1° sheriff’ (rentmeester) van IJsland. Hij nam de taak op zich om de Koninklijke herenboerderij “Reykjavik” om te vormen tot een modern industrieel centrum. Het land werd in die jaren ook getroffen door een pestepidemie,aardbevingen en een pokkenepidemie die gezamenlijk voor duizenden doden zorgden. Vanaf 1814 kwam IJsland onder Deens bewind wat op heel wat verzet stootte bij bevolking. Zoals ‘Jónas Hallgrimsson’ (1807-1845) een dichter die met zijn nationaal getinte gedichten de drijvende kracht was achter de onafhankelijkheidsbeweging. Ook ‘Jon Sigurùsson’ begon in 1840 zijn politieke carrière als ‘Vader der vaderlands van IJsland’. Hij herstelde in 1843 de ‘Althing’ maar dan wel als adviesorgaan en niet als wetgevende vergadering. Zijn afbeelding staat nu nog op de briefjes van 500 krónur (papiergeld). In 1854 werd het Deense handelsmonopolie opgeheven en nog eens 20 jaar later kreeg IJsland zijn eigen grondwet. Als een van de eerste landen ter wereld, voerde IJsland op 19 juni 1915 het stemrecht voor vrouwen in. Reeds in 1916 stelde ‘Briet Bjarnhéoinsóttir’ zich als eerste vrouw kandidate voor de ‘Althing’, zij werd echter niet verkozen. Op 1 december 1918 werd IJsland een zelfstandig koninkrijk! Alleen nog voor het verdedigen van de territoriale wateren en voor buitenlandse zaken stonden zij nog onder de bescherming van de Denen. Tussen 1918 & 1944 werd IJsland wegens strategische overwegingen bezet door Amerika en Engeland. De eerste vrouw in de ‘Althing’ werd op 8 juni 1922 verkozen, namelijk ‘Ingibjörg H. Bjarnasson’. In 1944 vond er een referendum plaats, waarin 97% van de bevolking pleitte voor een stopzetting van de ‘Personele Unie’ en voor totale onafhankelijkheid. Op 17 juni 1944 werd IJsland een republiek met als 1° presidentinterim: ‘Sweinn Björnsson. Hij werd dan in ’45 verkozen zonder tegenkandidaat. Ook in 1949 werd hij opnieuw zonder tegenkandidaten president. De 1° minister ‘Olafur Thors’ startte op 21 oktober ‘44 onderhandelingen met de VS om een hoofdbasis van het leger te installeren op IJsland. In dit belangrijke naoorlogse politieke tijdperk (einde WO II) werd tegen 1946 beslist om voor een periode van 99 jaar, buiten de Amerikaanse leger basis, ook de NAVO basis te ‘Keflavik’ te handhaven. De manschappen worden teruggebracht tot enkele duizenden en dan terug aangevuld met IJslanders. Deze ’Keflavik’ overeenkomst werd ook aangegaan omdat IJsland niet beschikt over een eigen leger. Op voorstel van de regering wordt IJsland lid van de NAVO, dit zorgde voor verhitte gemoederen en in ’47 werd ‘Stéfán Jóhan Stefánsson’ 1° minister. In 1949 werd hij alweer opgevolgd door ‘Olafur Thors’ en terug een jaar later werd ‘Steingrimur Steinthórsson eerste minister. In juli ’52 werd uiteindelijk ‘Jón Asbjörnsson’ luitenant voor de president, aangesteld als collectieve leider van de staat. Dan breekt eindelijk met de verkiezing van ‘Ásgeir Ásgeirsson’ (een beroepspoliticus) als 2° president, een periode van stabiliteit aan. Op 1 augustus ‘52 wordt hij met 70% van de stemmen verkozen. Ook de drie volgende verkiezing wint hij zonder enige tegenstand. In ’53 wordt zijn 1° minister ‘Olafur Thors’. Opgevolgd in ’56 door ‘Hermann Jónasson en dan vervolgens in ’58 door ‘Emil Jónsson. In de periode van 1958 tot 1961 breekt een kabeljauwoorlog uit met Groot-Brittannië, over de uitbreiding van de visserijgrenzen. ‘Olafur Thors’ wordt in 1959 terug 1°minister, hij werd opgevolgd in 1963 door ‘Bjarni Benediktsson’. Vier jaar later.. in 1967, worden er plannen gemaakt om zich bij de NAVO te voegen. Maar deze plannen verwaterden al snel. In datzelfde jaar verhuisde de ambassade van België en de Europese Unie van Parijs naar Brussel. De 3de president van de republiek IJsland ‘Kristján Eldjárn’ werd in 1968 met 92% van de stemmen tot winnaar uitgeroepen. De 2 ambtstermijnen die volgen worden er telkens geen tegenkandidaten gevonden.Waardoor hij gewoon zijn positie behoud. In 1980 neemt hij genoodzaakt door zijn gezondheid afstand van het presidentschap. In 1970 wordt ‘Johann Hafstein’ als eerste minister benoemd. Het jaar erop is er al een nieuwe eerste minister,genoemd ‘Ólafur Johannesson’. Spijtig genoeg komt er geen einde aan de oorlogen in IJsland en steekt ‘de kabeljauwoorlog’ terug de kop op van 1972-1973. Na een jaar van rumoerigheden komt er een nieuwe eerste minister ‘Geir Hallgrimsson’, die hoopt om met een schone lei te kunnen beginnen.Maar helaas, in 1975 is daar alweer één jaar durende kabeljauwoorlog. Na dit jaar van ellende neemt ‘Ólafur Jóhannsson’ de job over van ‘Geir Hallgrimsson’ in 1978. Deze wordt in 1979 opgevolgd door ‘Benedikt GrÔndal’. De 4de president van IJsland was een gescheiden vrouw met één dochter. Zij was meteen ook de eerste democratisch gekozen vrouwelijke president in de wereld! Ondanks dit in vele landen ondenkbaar is en voor vele problemen zou zorgen, werd ze president in 1980 en bleef president tot 1996. In het jaar dat een nieuwe president werd verkozen werd er ook meteen een nieuwe eerste minister aangesteld ‘Gunnar Thoroddsen’. Deze werd in 1983 opgevolgd door ‘Steingrimur Hermannsson’. In 1987 werd er beslist dat er een aparte ambassade moest komen voor België en de Europese Unie. De EVA-landen (waar IJsland ook toebehoord) bereiken in 1991 met de Europese Gemeenschap (EG) een akkoord over de vorming van een Europese Economische Ruimte (EER). In 1992 besluit de regering om zelf te bepalen wanneer de walvisvaart hervat mag worden. De regering ging hiermee naar de ‘Internationale Walvisvaart Commissie’. Dit bracht uiteraard internationaal veel rumoer met zich mee van ‘green peace...’. IJsland geeft de uiteindelijke toegang tot de Europese markten voor vis pas in 1993. In de loop van april 1995 (tijdens de verkiezingen) worden er grote verschuivingen waargenomen. De economie komt centraal te staan (vooral de visserij dan,omdat de visstand in deze tijd achteruit gaat), en de premier ‘David Oddson’ van de centrumrechtse onafhankelijkheidspartij vormt een coalitie met de vooruitgangspartij, een centrumgroepering. De plannen die men had gemaakt in 1994 om toe te treden tot de Europese Unie werden teruggedraaid. Na vier ambtstermijnen stelt ‘FinnbogadÓttir’ haar in 1996 niet meer herkiesbaar voor het ‘presidentschap’ en is men dus genoodzaakt een nieuwe president te zoeken. Dit vormt geen probleem en meteen wordt er een nieuwe president gekozen, ‘Olafur Ragnar Grimsson’ maar deze wordt nog wel besproken in de huidige politiek. Het parlement stemt er in 1998 mee in dat er een commerciële database moet opgemaakt worden met stambomen,medische gegevens en genetische gegevens van alle IJslanders. De tegenstanders van dit plan vreesden voor een schending van de privacy. In 2001 werd er een referendum opgemaakt met de vraag of IJsland moest toetreden tot de Europese Unie. Het resultaat hiervan was, 49.9% van de Ijslanders waren voorstander, en 37% van de Ijslanders waren tegenstander. Begin 2002 kwam de vraag opnieuw en was het antwoord van de Ijslanders al heel wat positiever. 52% van de Ijslanders was voorstander en het aantal tegenstanders is gedaald tot 25%. Op 21 maart 2002 dient de toenmalige minister van buitenlandse zaken de vraag in om bij de Europese Unie te gaan.Hij had eveneens de steun van de industrieën want deze vreesden voor stabiliteit van de economie wanneer visserij zo populair bleef. Ondanks de vele steun werd het voorstel door premier ‘D. Oddsson’ verworpen. Mei 2002, er vindt een belangrijke vergadering plaats van de NAVO-raad in Reykjavik. Daar wordt ook door verschillende ministers van buitenlandse zaken een NAVO- Rusland Raad opgericht. Dit betekent dat er nu rust komt tussen de twee voormalige vijanden. Na de verkiezingen van de ‘Althing’ (IJslandse parlement) op 10 mei 2003 blijkt dat de partij van de premier het populairst blijft. De onafhankelijke partij is ondertussen al sinds 1929 ononderbroken aan de macht. De premier zet de coalitie met de progressieve partij voort,op één voorwaarde: Hij kondigt aan om na de verkiezingen in september 2004 op te stappen en van positie te wisselen met de minister van buitenlandse zaken ‘H. Asgrimsson’ (die ook leider is van de progressieve partij). In juni 2004,wordt ‘O.R. Grimsson’ uiteindelijk voor een laatste keer gekozen voor een periode van vier jaar. Zoals ‘D.Oddsson’ had beloofd, stapt hij als premier op,op 15 september 2004 na 13 jaar onafgebroken eerste minister te zijn en wisselt hij met ‘H. Asgrimsson’ van positie. Op 27 september 2005 stopt ‘D. Oddsson’ eveneens met ‘het minister zijn van buitenlandse zaken’ en ‘het leider zijn van zijn partij’. Hij legt zich nu enkel nog toe op zijn beleidsfunctie bij de IJslandse Centrale Bank. De vervanger van ‘D. Oddsson’ werd ‘Geir Haarde’, die totnogtoe minister van financiën was. De nieuwe minister van financien is ‘Arnie Mathiesen’ geworden. Op 16 oktober 2005 is ‘G.Haarde’ intussen leider van zijn partij ‘de SSD’.
De huidige politiek IJsland is een parlementaire republiek met een eigen democratie en grondwet. De president,is het staatshoofd dat gekozen word door de kiezers en kan onbeperkt herkozen worden.De kiezers moeten om de vier jaar gaan stemmen.Alle IJslanders die op de dag van de verkiezingen 18 jaar of ouder zijn,mogen gaan kiezen. IJslanders zijn enorm gesteld op hun president,dit kan je afleiden uit de cijfers van de verkiezingen waaruit blijkt dat 9 op de 10 keer er geen tegenstanders zijn. De positie van het president zijn is de hoogste functie die je kan krijgen,maar eigenlijk kun je het vergelijken met die van een constitutionele monarchie.Je hebt meer een ceremoniële functie, je hebt weinig invloed in partijpolitieke zaken en je hebt een beperkt vetorecht in zaken wetgeving. Wat je dan wel weer mag of moet doen is; De ministers benoemen en een formateur aanduiden.Die op zijn beurt een partijleider aanwijst (meestal deze van de grootste partij) om een kabinet te vormen na iedere verkiezing.Het kabinet blijft in functie tot de volgende verkiezingen of tot er een nieuw parlement wordt gevormd. Indien deze partij of partijleider dit weigert,dan moet de formateur noodgedwongen het aan vb. de 2de grootste partij vragen. De huidige president van IJsland, ‘Ólafur Ragnar Grimsson’ met zijn ondertussen gestorven vrouw. Hij werd na spannende verkiezingen op 1 augustus 1996 tot president benoemd.Hij maakt deel uit van de socialistische partij en is in het verleden minister van financiën geweest. Alvorens hij minister was, was hij professor aan de universiteit van IJsland, hij gaf politieke wetenschappen. Ook was hij lid van het IJslandse parlement. Het ‘Althing’ (parlement van IJsland) heeft het meeste macht in IJsland! Hun belangrijkste taak is, de wetgeving. Zij kunnen bijvoorbeeld over een bepaald onderwerp hun mening geven zonder een nieuwe wet in te voeren of een wet te veranderen. Het bestaat uit 63 delen en wordt gekozen volgens een districtensysteem. Er zijn 23 bestuurlijke districten aanwezig. Ongeveer 20 van het Hogerhuis of Efrideild en ongeveer 40 van het lagerhuis of Nedrideild. De verkiezingen van het ‘Althing’ staan volledig los van de presidentsverkiezingen. Deze verkiezingen vinden maximum om de 4 jaar plaats. Iedereen die stemgerechtigd is kan eigenlijk in het IJslandse parlement gaan. Met uitzondering van: de president en de rechters van het hooggerechtshof. De ministerraad zit er ook in. Wanneer zij niet in het parlement zitten,krijgen ze geen stemrecht in het parlement. Er zijn momenteel 5 partijen aanwezig in het ‘Althing’ (na de verkiezingen op 10 mei 2003) ;De onafhankelijke partij met 22 zetels, de alliantie met 20 zetels, de vooruitgangspartij met 12 zetels, de links- groene alliantie met 5 zetels en tot slot de liberalen met 4 zetels. De parlementaire vragen die gesteld worden, worden beantwoord door de ministers. Deze reageren mondeling of schriftelijk. De ministers rapporteren het ‘Althing’ enkel over officiële zaken. Dit gebeurt op eigen initiatief of op verzoek van de ministerraad. De bijeen komsten van het parlement zijn gepland 4 keer in de week. Van maandag tot en met donderdag. Maandag, vanaf 15.00h,dinsdag en woensdag vanaf 13.30h en tot slot donderdag vanaf 10.30h. Hierin is het belangrijkste onderdeel van het ‘Althing’ de ongeplande debatten.Deze gaan meestal over zaken die op korte termijn de aandacht op eisen. Het ‘Althing’ bestaat ook uit commissies. Momenteel zijn dit er 12: En algemeen comité, economisch, sociale zaken, financiën, gezondheid/sociale veiligheid, industrieel, agricultureel, opvoeding, transport/communicatie, visserij ,ecologie en tenslotte de buitenlandse zaken. Het comité van buitenlandse zaken heeft een speciale positie. Zij adviseert de regering over bepaalde belangrijke vragen betreffende de buitenlandse politiek. Deze vragen worden aan de comissie gesteld onafhankelijk of het ‘Althing’ op dat moment zitting heeft of niet. Sólveig Pétursdóttir President van het ‘Althing’ sinds 2002
Wanneer je als president van het IJslandse parlement benoemd word,dan ben je de rechtspreker of misschien beter gekend als de officiele voorzitter van het ‘Althing’! De huidige regering ( 27 september 2005) is een coalitie van de progressieve en de onafhankelijke partijen. In totaal zijn er 12 ministers aanwezig. Voor foto’s,namen en functies zie bijlage 1. Doordat er nauwe banden zijn tussen de Europese Unie en IJsland (door onder andere het EER-akkoord en de Schengen-samenwerking) is de ambassade vandaag de grootste in IJsland. De ambassade is bevoegd tot 4 landen: België, Luxemburg, Liechtenstein en Marokko. SOORTEN PARTIJEN: De oppositie partijen De alliantie: Een sociaal – democratische partij die opgericht is voor de verkiezingen van 1999 door 4 partijen: - de sociaal democraten die tegen de onafhankelijke - de volksalliantie - de vrouwenalliantie - de nationale beweging
partij waren (tegen de conservatieven). Met z’n vieren samen vormden ze de grootste oppositiepartij. De overigen van het parlement vormden een eigen partij, links- groen. De partijleider van de alliantie is, ‘IngibjÖrg Sobrun Gisladottir’ (burgemeester van Reykjavik). Links – groen: Deze partij bestaat uit de overigen van het parlement die niet bij de onafhankelijkheidspartij, noch bij de nieuwe samengestelde oppositiepartij wilden horen. Hun partij is gebaseerd op traditionele waarden,sociale waarden,ecologie en feminisme.Het is wat vergelijkbaar met de ‘Tony Blair’s New labour party’. Ze zijn voorstanders van het lidmaatschap van de Europese Unie en steunen de Palestijnen in het Midden-Oosten. Anderzijds, zijn ze tegenstanders van de NAVO en ook van de Amerikaanse invasie in Irak en Afghanistan. Tevens zijn ze lid van, ‘the Nordic green left alliance’ en hebben ze momenteel 5 leden in het parlement. De partijleider van Links- groen is, ‘Steingrimur J. Sigusson’. De liberalen: Deze in 1998 opgerichte partij staat voor vrijheid en ondernemerschap.Het werd opgericht door oud- kabinet- minister (hij was vroeger bij de onafhankelijkheidspartij) en parlementariër ‘Sverrir Hermannsson’.De liberalen steunen zowel de NAVO als de Europese Unie,maar zijn tegen de Amerikaanse invasie in Irak. Ze hebben momenteel 4 leden in het parlement. Hun partijleider is, ‘Guojon Arnar Kristjansson’. De coalitie partijen De onafhankelijke partij: Een conservatieve partij ontstaan in 1929 door de liberalen en conservatieven samen. Het zijn tegenstanders van de Europese Unie en voorstanders van de NAVO. Verder kan gezegd worden dat alle partijleiders eerste ministers van IJsland zijn geweest. De partijleider en tevens ook eerste minister is, ‘H.Gaarde’. De progressieve partij: Het is een agrarisch- liberale partij die lid is van het nationaal liberalisme. Ontstaan van de partij vind men terug in 1916, een toen boerenpartij samen met de liberalen en de onafhankelijke boeren. Het feit dat deze partij de 2de grootste partij is in IJsland kan misschien verklaard worden doordat de meest volgelingen onafhankelijke boeren, vissers en gewone boeren zijn. Ze hebben al coalities gevormd met zowel de onafhankelijke partij als met de ‘tegenstanders van de onafhankelijken’. De partijleider is,’J. Stgurosson’.
De andere partijen De communisten: Deze partij is aangesloten met ‘socialist workers party (USA) of misschien de beter bekende ‘pathfinders tendency’! De origine ligt bij de jonge socialisten. Het is een heel kleine partij maar een erg dominante.Sommige leden vormden samen ‘the communist league’. De humanistische partij
De vrijdenkende vereniging van IJsland: Dit klein partijtje die geen ambitie heeft om in het parlement te zitten is ontstaan op 10 augustus 2002 in Reykjavik. Het is gebaseerd op de idealen van de vrijdenkers en zijn daarmee ook de enige actieve vrijdenkende organisatie in IJsland. Diegenen die er deel van uitmaken zijn voorstanders van vrije markt economie en individuele vrijheid. De socialistische vereniging van IJsland De uitgestorven partijen Het verbond van liberalen en radicalen: Deze was een linkse politieke partij die werd opgestart door ‘Hannibal Valdimarson’ en aanhangers in 1969. Ze waren tegen de Amerikaanse basis in IJsland. Onder andere ‘O.R. Grimsson’ (president) was ook lid. Buiten de president had deze partij 2 ministers in de regering zitten van ‘Olafur Johannesson’. De burgerlijke partij: Werd gevormd in de splitsing van de onafhankelijke partij in 1987. Dit was meteen ook het toppunt van deze partij (ze hadden 7 leden in het parlement, waarvan er later 2 zijn uitgestapt en zelf een partij zijn opgestart). De partijleider in 1989 was, ‘A. Guomundsson’ terwijl hij ook ambassadeur was voor Frankrijk. Op 10 september 1989 vormden ze een coalitie met de sociaal democraten, de volksalliantie en de progressieve partij (dit duurde tot 30 april 1991). In 1991 kwam de partij niet meer voor in het parlement. Tegen 1994 waren ze ‘weggekwijnd’. De communistische partij van IJsland: Heeft bestaan van 1930 tot 1938. In 1920 kwamen een groep jonge militanten van de sociale democraten in contact met de internationale communisten. Hun ideologie en dat van hun partijleider groeide vlug. De communisten vormden de radicalen in de partij die ze de vereniging van de jonge communisten noemden (in november 1922).Ze evolueerden naar de sociaal democraten vereniging in 1926. Maar uiteindelijk verlieten ze de sociaal democraten om hun eigen partij in 1928 te vormen. Deze werd gevormd in november 1930. In 1938 was er nog een ander groepje dat sociaal democraten was en het jaar ervoor de partij al verliet. Deze 2 vallen nu samen en vormen ‘de populaire verenigingspartij – socialistische partij,waar de communisten dominant zijn. De communistische partij van IJsland (Marxist-leninist): Dit is een partij die ontstaan is in april 1976 door 30 delegaties en gelinkt word met het Zweedse KPML.De publicatie was in 1972. Uiteindelijk behaalden ze 1 zetel in 1979. De partijleider was, ‘Gunar Andresson’. De nationale partij: Het was een partij ontstaan in maart 1934 die een zekere nazistische vorm had voor en tijdens de WO2. Ze wouden het IJslandse identiteit behouden en net zoals de Duitsers in die tijd was hun hoogste gezag het arische ras en het anti- semetisme. Niettegenstaande er geen bewijzen zijn dat er een link was met het nazi- Duitsland. Ze keken niet op naar nazi- Duitsland maar naar ‘Frits Clausen’. Uiteindelijk hebben ze één zetel in de universiteit van IJsland behaald (4 jaar). Ze hadden ook een eigen krant,.. In de winter van 1940 hebben ze nog een debatclub in Reykjavik opgestart maar dit gaf maar enkel plaatselijke aanhangers. In 1944 stoppen ze definitief met hun partij. De oude onafhankelijke partij
De volksalliantie: Van 1956 tot 1968 was er een alliantie. En vanaf 1968 tot 1998 was er een partij. Op 4 april 1956 creëert de sociale partij een alliantie met een andere linkervleugel van de sociaal-democraten (onder leiding van, ‘H.Valdimorsson).Deze vormen nu samen de volksalliantie met hem als partijleider. In 1963 zet de onderhoudende partij mensen aan om zich aan te sluiten bij de alliantie. Met als gevolg dat ze één zetel verkrijgen tot 1979. Rond de tijd dat de totnogtoe partijleider de partij verlaat en een nieuwe partij opstart,word de volksalliantie een partij,dit is omstreeks 1968. Uiteindelijk komt het in 1998 samen met de sociaal democraten, de vrouwenalliantie en de nationale beweging om een nieuwe alliantie te vormen. Nog in dit jaar verdwijnt de partij in praktijk. Maar op papier blijft hij bestaan totdat de schulden afbetaald zijn. Ze waren tegen de NAVO,de Amerikaanse basissen in IJsland,tegen de Europese Unie enz.. Verder heeft deze partij deelgenomen in 5 coalities van 1956 tot 1991. De allereerste partijleider was, ‘R. Arnalds’. De partijleider tussen 1987 en 1995 was president O.R. Grimsson. De sociale democraten: Dit is een partij die ontstaan is in 1916 en gebaseerd is op sociaal democratische ideeën. Het 1ste lid van de ‘Althing’ was, ‘J.Baldwinsson’.. Deze werd verkozen in 1920 en de regering 3 keer heeft geleidt. Opgelet! Deze partij valt niet te verwarren met de alliantie! De vrouwenlijst: Een feministische partij dat deelnam aan de politiek van 1983 tot 1998.Vele van hun leden gingen later bij de alliantie. De herontwakening van de natie

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.