Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Klimaatverandering

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • groep 7 | 2497 woorden
  • 25 april 2004
  • 339 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
339 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Veranderend klimaat De afgelopen jaren is het klimaat vaak in het nieuws geweest. Je hoort over hittegolven, stormen, droogtes, ijsregens en overstromingen. Het klimaat verandert door dat de aarde warmer wordt. Deze temperatuurstijging wordt door wetenschappers wereldwijde opwarming genoemd. Waarom wordt het warmer? Het klimaat op aarde is vaak vanzelf veranderd: Er zijn ijstijden geweest en er zijn periodes geweest waarin de aarde vrij snel warmer werd. Sommige wetenschappers geloven dat de klimaat-verandering nu ook gewoon vanzelf gaat. Maar veel wetenschappers denken dat het door de mensen komt. We verbranden namelijk veel meer fossiele brandstof (olie, steenkool en aardgas) dan eerst. Daardoor komen er steeds meer rookgassen in de lucht terecht. Wat zal er gebeuren? Niemand weet precies wat er verandert aan ons klimaat. Het kan op sommige plaatsen droger worden en de temperatuur kan 4ºC stijgen. Op andere plaatsen wordt het misschien een paar graden koeler. Het zal vaker stormachtig zijn. Gletsjers en ijsbergen kunnen gaan smelten en voorgoed verdwijnen. Er kan van alles gebeuren maar een ding is zeker, de klimaatverandering zal invloed hebben op mens en natuur. Maar we kunnen de klimaatveranderingen wel vertragen en ook kunnen we de negatieve gevolgen beperken. 2. Wat is klimaat? Het klimaat is het gemiddelde weer in een gebied gedurende een lange tijd. Europa en Noord-Amerika hebben een gematigd klimaat dat betekent dat ze warme zomers en koude winters hebben. Maar het weer kan elke dag veranderen. De ene dag kan het zonnig zijn en de volgende dag regenachtig. Verschillende klimaten

Het klimaat in de tropen is het hele jaar door warm. Het gematigd klimaat ligt verder naar het noorden en zuiden. Daar zijn warme zomers en koude winters. Het klimaat rond de Noord- en Zuidpool is heel anders. De temperaturen stijgen nauwelijks boven het vriespunt (0°C) en de zomers zijn kort. In de winter komt de zon niet boven de horizon daardoor zijn de winters erg donker en lang. Hoe de zon het klimaat beïnvloedt
Verschillende hoeveelheden zonnewarmte komen op verschillende delen van het aardoppervlak. Hierdoor ontstaan verschillende klimaten. De zon staat boven de tropen hoog aan de hemel. De zon straalt haar licht en warmte recht omlaag naar de aarde. Elke straal gebruikt zijn energie om een klein deel op te warmen. De zon staat in de buurt van de polen lager aan de hemel. De zonnestralen moeten een grotere afstand in de lucht afleggen om de grond te bereiken, waardoor zij verzwakt worden. De warmte wordt over een groter oppervlak verspreid doordat de zonnestralen een hoek met de grond maken. 3. Klimaat en oceanen Het klimaat zit heel ingewikkeld in elkaar. Iets meer regen dan gewoonlijk in een bepaald gebied kan de temperatuur, de wind en de hoeveelheid vocht in de lucht beïnvloeden. De oceanen hebben net als de zon veel invloed op het klimaat. Oceanen en klimaten
In de tropen wordt de bovenlaag van de oceanen opgewarmd door de zonnewarmte. Het warme water drijft bovenop omdat het lichter is dan koud water. Het warme water koelt bij de noord- en zuidpool af, waardoor het water zwaarder wordt en zinkt. Hierdoor ontstaan oceaanstromen, dat betekent dat er bewegingen in de oceanen zijn. Het klimaat wordt door deze stromen beïnvloed. Warme oceaanstromen verwarmen de winden die landinwaarts waaien. Door deze winden wordt het plaatselijk warmer. Koude oceaanstromen koelen de winden en het plaatselijke klimaat af. Veranderende stromen
De richting van de oceaanstromen heeft effect op de manier waarop de warmte zich verspreidt over de aarde. Voor de oostkust van Noord-Amerika is een warme stroom die zich beweegt langs Noordwest-Europa. Deze stroom wordt Golfstroom genoemd. Landen zoals Engeland hebben in de winter weinig last van vorst dankzij de Golfstroom. Het klimaat in heel Noordwest-Europa zou veel kouder worden als deze stroom zou veranderen. De stromen in de Grote Oceaan veranderen om de 3 of 4 jaar, zo’n 9 maanden lang van richting. Een koude stroom die langs de kust van Zuid-Amerika noordwaarts beweegt, wordt een warme stroom die naar het zuiden beweegt. Wij noemen deze verandering El Niño (Spaans voor: het kind). El Niño beïnvloedt het weer rondom de Grote Oceaan. El Niño veroorzaakt vaak buitengewoon zware regens en droogtes. 4. Aanwijzingen Omdat mensen al honderden jaren over het klimaat schrijven, weten wij dat het klimaat verandert. Zij noteerden wat het weer was en schreven over overstromingen en stormen. Wij kunnen het weer in het verleden vergelijken met het weer nu door dagboeken en historische rapporten. Maar er zijn ook andere aanwijzingen. Aanwijzingen in ijs
Gletsjers zijn ijsmassa’s die op de Noord- en Zuidpool en in de bergen zijn te vinden. Diep in een gletsjer zit ijs dat wel duizenden jaren oud kan zijn. In dat ijs zitten luchtbellen. Wetenschappers onderzoeken de gassen in de luchtbellen zodat zij meer te weten kunnen komen over het klimaat in het verleden. Hoe meer kooldioxide in een luchtbel zit, hoe warmer het klimaat was toen de luchtbel ontstond. Aanwijzingen in bomen
Een boom maakt elk jaar een nieuwe jaarring van hout in zijn stam. Een boom maakt in warme, natte jaren een bredere jaarring dan gewoonlijk. Wetenschappers nemen kleine houtmonsters uit bomen en bestuderen de jaarringen. Mammoetbomen zijn zo oud dat de jaarringen aanwijzingen hebben over het klimaat van meer dan duizend jaar geleden.
5. Natuurlijke veranderingen Het klimaat op aarde kan veranderen door veel natuurverschijnselen. Bijvoorbeeld door de activiteit van de zon zelf of door vulkaanuitbarstingen wordt het klimaat beïnvloedt. Vulkanisch stof
Tijdens een vulkaaruitbarsting komen er tonnen stof en druppels zwavelzuur in de lucht terecht. De aarde koelt dan af doordat het stof en de druppels een deel van het zonlicht tegenhouden. Activiteit van de zon
De zon is heel groot. De hitte die zij uitstraalt is verschilend. Vaak wordt de zon een of twee weken heter dan gewoonlijk, daarna koelt zij weer af. De veranderingen van de zon hebben invloed op de temperatuur van het aardoppervlak. Klimaat in het verleden
Het klimaat op aarde was toen de dinosauriërs leefden heel anders dan nu. De afgelopen miljoen jaar zijn er 4 periodes geweest waarin de gemiddelde temperatuur op aarde meerdere graden lager was dan nu. Een groot deel van het land was bedekt met gletsjers. Deze koude periode noemen wij ijstijden. 6. Het broeikaseffect De zon straalt op een hele dag haar licht door het glas van een broeikas. De lucht in de broeikas wordt door een deel van het zonlicht opgewarmd. De temperatuur binnenin neemt toe, doordat het glas voorkomt dat de warmte ontsnapt. In de atmosfeer zitten gassen die hetzelfde effect hebben als glas. Wij noemen deze gassen broeikasgassen. Er zijn verschillende broeikasgassen. Sommige komen van nature vrij. Andere gassen worden gemaakt door fabrieken, voertuigen en vele soorten industrieën. Kooldioxide
Kooldioxide is een broeikasgas dat wordt gemaakt door de meeste levende wezens. Zij ademen zuurstof in waarmee de cellen in hun lichaam voedsel af kunnen breken. Kooldioxide wordt vervolgens uitgeademd als afvalproduct. Kooldioxide komt ook vrij wanneer er stoffen worden verbrand die koolstof bevatten zoals hout, olie, gas en steenkool. Electriciteitscentrales, fabrieken en voertuigen die deze brandstoffen verbranden, maken veel kooldioxide. Brandende bossen laten ook veel kooldioxide vrij. In de atmosfeer komt elk jaar meer dan 6 miljard ton kooldioxide vrij. Andere broeikasgassen
In moerassige gebieden wordt het gas methaan gemaakt door bacteriën. Uit vuilnishopen, waterzuiveringsinstallaties, termietennesten en koeienmagen komt ook methaan vrij. Methaan is is een krachtiger broeikasgas dan kooldioxide, maar er zit minder van in de lucht. Uit kunstmest en het verbranden van bepaalde brandstoffen komt lachgas vrij. Cfk’s zijn ook broeikasgassen. Zij komen vrij uit verpakkingsmaterialen, oude typen spuitbussen en koelkasten, wanneer zij worden opgeruimd. Wereldwijde opwarming

De atmosfeer wordt warm gehouden door broeikasgassen. Als deze gassen er niet waren zou de aarde te koud zijn voor levende wezens. De hoeveelheid broeikasgassen is de afgelopen 200 jaar toegenomen. Dit komt op hetzelfde neer als het plaatsen van dikker glas in de broeikas: er ontsnapt dan minder warmte. De meeste wetenschappers denken dat de temperatuur op aarde stijgt door een ophoping van broeikasgassen. De toename van deze gassen kan, zelfs als er andere oorzaken zijn voor de stijging, wereldwijde opwarming verergeren. Waarom nemen broeikasgassen toe? Een belangrijke oorzaak voor de toename in broeikasgassen is dat wij steends meer fossiele brandstoffen, zoals steenkool en olie verbranden. Hierbij ontstaat kooldioxide. Het kappen van bomen is ook een oorzaak. Levende bomen halen kooldioxide uit de lucht. Er blijft meer van dit gas in de lucht zitten als er minder bomen zijn. 7. Wereldwijde opwarming Het registreren van het klimaat door mensen begon zo’n 150 jaar geleden. In de jaren na 1980 waren er 10 van de 11 warmste jaren. Gegevens bijhouden
De veranderingen in het klimaat worden gevolgd door weerstations, schepen en satellieten. Zij verzamelen informatie over de temperatuur van het zeewater en de lucht, wolkenbedekking en windsnelheden. Deze informatie wordt in computers verwerkt waarin programma’s zitten die voorspellen hoe het klimaat zal veranderen. De veanderingen nu zijn duidelijk anders dan de veranderingen in het klimaat vroeger. In zo’n korte tijd zijn de temperaturen nog nooit veranderd. Er zijn meer hittegolven, droogtes en overstromingen dan 10 jaar geleden. Warmere nachten
Het verschil tussen dag- en nachttemperatuur neemt af doordat de nachten sneller warmer worden dan de dagen. Op veel plaatsen op de noordelijke helft van de wereld is er minder nachtvorst. Dit komt omdat de warmte ‘s nachts goed wordt vastgehouden door de broeikasgassen. Het klimaat in de lente lijkt in sommige plaatsen op dat in de herfst als gevolg hiervan. 8. De stijgende zeespiegel De zeespiegel stijgt door de wereldwijde opwarming. De zeespiegel is de afgelopen 100 jaar met 10 tot 25 centimeter gestegen. Wetenschappers schatten dat deze in de komende 50 jaar nog eens met zo’n 75 centimeter zal stijgen. Smeltend ijs
Als water warm wordt zet het uit. De zeespiegel stijgt als de zeeën door wereldwijde opwarming warmer worden en het warme zeewater gaat uitzetten. Door de hoge temperaturen smelt ook het ijs. In de bergen worden de gletsjers kleiner en de ijskappen op Antartica vallen uiteen en smelten. Het extra water van het smeltende ijs kom in zee terecht. Bedreigde eilanden
Op laaggelegen kustvlaktes en kleine eilanden wonen enorme aantallen mensen. Plaatsen zullen worden bedreigd met overstromingen als de zeespiegel stijgt. Grote steden zouden onder water kunnen verdwijnen. En ook grote delen van Nederland en België zouden onder water kunnen lopen. Stormachtig weer
Boven warm water kunnen tropische stormen ontstaan. Dat zijn krachtige stormen die uit het warme water warmte-energie kunnen halen. Als de oceanen warmer worden, kunnen de stormen krachtiger worden door meer warmte-energie op te nemen. Orkanen worden in de toekomst misschien veel normaler en veel krachtiger.
9. Meer woestijnen Woestijnen breiden zich door de wereldwijze opwarming uit. Een paar van de belangrijkste landbouwgebieden ter wereld lopen het gevaar woestijn te worden. Droogtes in Afrika, bosbranden in Europa
Sinds de jaren 60 van de 20e eeuw is de gemiddelde regenval in verschillende delen van Afrika gedaald. Er zijn veel droogtes geweest. In sommige gebieden zijn de gewassen dood gegaan en er zijn duizenden mensen omgekomen van de honger. Andere landen hebben geprobeerd om te helpen met geld en voedsel, maar de regen komt niet meer. Ten noorden van de Sahara lligt het Middellands-Zeegebied. De zomers worden er warmer en droger. Vooral in het zuiden van Frankrijk en Spanje heeft dit veel bosbranden veroorzaakt en rivieren en spaarbekkens zijn opgedroogd. Minder land voor gewassen
De landbouw zal veranderen als gebieden met een heet en droog klimaat zich verder naar het noorden en zuiden uitbreiden. De gebieden waar nu zonnebloemen en maïs groeien, zullen te droog worden om gewassen te verbouwen. Op koelere plaatsen waar nu tarwe groeit kan misschien maïs groeien. Maar uiteindelijk zal er minder voedsel voor de mensen zijn omdat er minder gewassen zijn. 10. Plagen Door de klimaatveranderingen worden ook planten en dieren getroffen. Een warmer klimaat kan onze gewassen en gezondheid aantasten door de komst van ongedierte in een gebied. Overbrengers van ziekte
Vrouwtjesmuggen steken mensen en zuigen hun bloed. Sommige muggen dragen bacteriën bij zich die de ziekte malaria veroorzaken. Er zijn ook muggen die gele koorts en dengue (knokkelkoorts) veroorzaken. Waar muggen voorkomen bepaalt het klimaat. 2000 jaar geleden was Zuid-Europa moerassig en warmer en natter. Er leefden toen veel malariamuggen. De moerassen en muggen verdwenen toen het klimaat droger en koeler werd. Verplaatsende plagen
Malariamuggen kunnen zich naar het Middellandse-Zeegebied verplaatsen als het klimaat weer warmer wordt. De door muggen overgebrachte ziektes zijn zich in feite al aan het verspreiden. De ziektes malaria, gele koorts en dengue komen nu op plaatsen in de wereld voor waar vroeger die ziektes nog niet waren. Ook andere plaaginsecten kunnen zich verspreiden als het klimaat warmer wordt. Insecten zoals sprinkhanen en rupsen zouden meer gewassen en planten kunnen vernielen. 11. Nieuwe brandstoffen Uit overblijfselen van planten en dieren, die miljoenen jaren geleden leefden, ontstaan fossiele brandstoffen. Koolstof zit in alle fossiele brandstoffen. Als deze brandstoffen verbrand worden geven ze kooldioxide aan de lucht af. Zon wind en water

We zouden minder kooldioxide maken als we minder fossiele brandstoffen zouden verbranden. Om elektriciteit op te wekken kunnen we duurzame energiebronnen gebruiken. Dat zijn bronnen die nooit op raken zoals de zon, de wind of het water. Energie van de wind of bewegend water kan gebruikt worden om generatoren aan te drijven en elektriciteit te maken. Zonne-energie kan worden opgevangen door zonnepanelen die de zonne-energie om zetten in warmte of elektriciteit; ze kunnen zelfs auto’s aandrijven. Energie uit afval
De hoeveelheid kooldioxide neemt toe door het verbranden van fossiele brandstoffen. Als we plantaardig materiaal verbranden dat net gegroeid is gebeurd dat niet. Tijdens hun groei hebben de planten een bepaalde hoeveelheid kooldioxide uit de atmosfeer opgenomen en dezelfde hoeveelheid komt vrij zodra ze verbrand worden. Van verteerd plantenafval kunnen kleine blokjes worden gemaakt en deze kunnen zonder de hoeveelheid kooldioxide in de lucht te vergroten worden verbrand. In veel landen wordt afval in putten gestopt die mensen zelf in de grond hebben gegraven. Tijdens het verteren komt een gas vrij dat biogas wordt genoemd. Dit kan voor koken en verwarmen worden gebruikt. 12. Wat kunnen we doen? De door mensen veroorzaakte klimaatveranderingen kunnen we op vele manieren beperken. Sommige dingen kan iedereen alleen doen en andere dingen kun je in een groep doen. Dit kan een groot effect hebben als iedereen samenwerkt. Energie sparen
Als we energie besparen worden er minder fossiele brandstoffen verbrand. In kamers waar niemand is kun je de centrale verwarming lager zetten en het licht uit doen. We kunnen in plaats van gloeilampen spaarlampen gebruiken die vijf keer zo weinig energie gebruiken. Nieuwe typen auto’s gebruiken minder benzine en nieuwe typen elektrische centrales halen uit brandstof meer energie. Bomen planten
Bomen maken hun eigen voedsel door kooldioxide uit de lucht te nemen. We hoeven geen bestaande bossen te beschadigen als we hout verbranden van een speciaal daarvoor geplante boom. We kunnen het hout verbranden zonder de hoeveelheid kooldioxide te verhogen. Om de opname van kooldioxide te vergroten kunnen we nieuwe bomen planten. Handig brandhout zijn snel groeiende bomen zoals wilgen en berken.

REACTIES

S.

S.

ik zoek natuur blok 3

12 jaar geleden

M.

M.

coool gedaan hoe zet je het erop

10 jaar geleden

E.

E.

Is er ook een bronvermelding?

8 jaar geleden

L.

L.

hoi ik hou het zelf ook over de klimaat verandering en heb een 10

8 jaar geleden

A.

A.

hoi ik kan het overschrijven leuk dank je ik zit in groep6 en ik hou het over klimaatverandering ik hoef allen maar over te typen haha

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.