Kinderarbeid

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vmbo | 3105 woorden
  • 5 juli 2004
  • 87 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
87 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
WAT IS KINDERARBEID:

Onder kinderarbeid verstaan we, dat kinderen onder de leeftijd van 15 jaar, niet (meer) naar school gaan, en in plaats daarvan hele dagen werken om voor het gezinsinkomen te zorgen.

In ontwikkelingslanden hebben veel mensen op het platteland een stukje grond. Daarop verbouwen ze groenten en dergelijke. Een deel wordt gebruikt door het gezin zelf. De rest verkopen ze op de markt, om nog wat extra geld te verdienen. De kinderen zin zo’n gezin helpen al wanneer ze vijf of zes jaar oud zijn, met het bewerken van het land. Ze ploegen, zaaien, oogsten en doen ander zwaar werk. Ook werken een heleboel meisjes in arme landen als huishoudster. Deze meisjes moeten schoonmaken, water halen, koken, op jongere broertjes en zusjes passen en soms ook nog voor het vee zorgen. Wanneer deze meisjes dertien jaar zijn werken ze zo’n 7 of 8 uur per dag.

Meestal leven deze kinderen in slechte omstandigheden. Vaak hebben ze geen eigen slaapplaats. Het eten is vaak slecht, ze worden geslagen en uitgescholden. Ze staan er helemaal alleen voor, ze krijgen geen steun van hun ouders of andere familieleden.

Naar de gezondheid van deze werkende kinderen wordt nauwelijks gekeken. De basen hebben graag dat kinderen voor hun werken, want die kosten minder dan volwassenen. En kinderen protesteren nooit. Als de kinderen wat overkomt vinden de bazen dat geen probleem, want er staan toch nog genoeg andere kinderen klaar.
De kinderen die werken, hebben geen goed leven, ze werken hele dagen in vieze fabrieken. Ze worden geslagen en brandmerken op hun lichaam zijn heel gewoon. De politie in de laden waar kinderarbeid voor komt, doen hier niks aan. Ze krijgen veel geld van de bazen van de kinderarbeiders, in ruil voor dat ze hen geen straffen geven. De politie chanteert ook jonge kinderen die op straat spullen willen verkopen. De kinderen moeten hen geld betalen, en in ruil daarvoor mogen ze verder gaan met verkopen. Doen ze dat dan niet, dan moeten ze ermee stoppen.

Ook zijn er heel veel kinderen die op de straat werken. Deze helpen hun ouders met de verkoop van allerlei producten zoals groente en fruit. Andere kinderen hebben geen ouders of zien ze nooit. Ze zorgen voor zichzelf, soms alleen, maar meestal in groepjes met andere kinderen.

Met het doen van allerlei andere klusjes proberen ze te overleven. Ze passen op auto’s, poetsen schoenen en ze zoeken op vuilnisbelten naar bruikbare dingen. Ook zijn er kinderen die de hele dag bedelen om geld en eten, of ze verkopen kranten en kauwgum.

OORZAKEN VAN KINDERARBEID:

Armoede:
De belangrijkste oorzaak van kinderarbeid is armoede. Sommige gezinnen zijn zo arm, dat zij amper kunnen leven van het inkomen dat de ouders verdienen. De kinderen moeten dan meewerken om elke dag weer wat te kunnen eten.
Sommige kinderen worden verkocht door hun ouders, zodat die hun schulden kunnen afbetalen. In plaats van geld, geven ouders hun kinderen mee aan de schuldeisers zodat ze kunnen werken. Maar de kinderen verdienen meestal zo weinig dat ze de schulden nooit kunnen afbetalen.

Bevolkingsgroei:
Volgens Unicef wordt de bevolkingsgroei in deze eeuw de hoofdzaak van de armoede in de Derde Wereldlanden. Teveel mensen wonen op een plek waar te weinig werk en voedsel is. Volgens de VN daalt het geboortecijfer als er meer meisjes naar school zouden gaan.

Veranderd productieproces:
In de ontwikkelingslanden is de concurrentie tussen kleine bedrijfjes vaak moordend. Om te kunnen overleven proberen ze de prijs van hun artikelen zo laag mogelijk te houden. Voor veel bedrijven in armen landen is het erg aanlokkelijk om kinderen in dienst te nemen, die hoef je namelijk niet zoveel loon te betalen. De keuze voor kinderarbeid is dan makkelijk gemaakt.
De oorzaak hiervan ligt voor een deel in de rijkere gebieden, zoals Europa. Wij willen graag zo min mogelijk betalen en vergeten dan graag dat kinderhandjes de spullen gemaakt hebben.

Gebrek aan onderwijs:
Veel kinderen in de Derde Wereld landen die werken gaan niet naar school. De kinderen zijn dus niet geschoold. Het enige wat de kinderen dus kunnen is werken. De kinderen moeten ook vaak mee helpen om geld te verdienen omdat anders het gezin niet kan rond komen. Het onderwijs is ook vaak duur waardoor kinderen niet naar school kunnen gaan.

De vicieuze cirkel:
Bijna iedereen is het erover eens dat kinderarbeid een slechte zaak is. Maar het probleem is niet makkelijk op te lossen. Kun je ouders verbieden om hun kinderen te laten werken als ze zelf geen geld hebben om eten van te kunnen kopen? Kun je bedrijven verbieden om kinderen in dienst te laten nemen als dat betekent dat ze failliet gaan?
Kinderarbeid is niet alleen een gevolg van armoede, het houdt ook de armoede in stand. Doordat kinderen minder verdienen dan volwassen, is het voor de volwassen nog moeilijker om een baan te vinden. Omdat ze ook zo arm zijn moeten ze kinderen ook blijven werken anders redden ze het niet. Dat houdt de kinderarbeid ook weer in stand.

WAAR VINDT KINDERARBEID PLAATS:

Kinderarbeid vindt vooral plaats in de textielindustrie en in de landbouw. Daar is veel vraag naar jonge kinderen, omdat ze handiger en goedkoper zijn dan volwassenen. Ook klagen ze minder snel. Ze zijn gewoon gemakkelijker te gebruiken.
Naast het werk in de textielindustrie en in de landbouw, werken kinderen ook als straatverkoper en de meisjes in de seksindustrie,
Zelfs kinderen die in de seksindustrie werken worden gedwongen door hun ouders, omdat het geld belangrijker is dan het werk wat ze ervoor moeten doen.

WAAR KOMT KINDERARBEID VOOR:

Op de hele wereld zijn er nu zo’n 250 miljoen werkende kinderen. Veel mensen denken dat de kinderarbeid alleen in de Derdewereldlanden voorkomt, daar komt wel het meeste voor (95%).
Maar er zijn dan nog ongeveer 12.5 miljoen kinderen die ergens anders werken.

Azië:
In Azië werken er ‘maar’ 1 op de 14 kinderen. Maar omdat er zoveel mensen in dit werelddeel wonen, komen we toch uit op ongeveer 125 miljoen kinderarbeiders. Daarom zijn er in dit werelddeel de meeste kinderarbeiders. Van dat aantal wonen er zo’n 50 miljoen in India. Maar ook werken er veel kinderen in Pakistan en Bangladesh. Deze kinderen werken vaak in fabrieken, bijvoorbeeld als tapijt knoper of leerbewerker.

Afrika:
Relatief gezien komt in Afrika kinderarbeid het meeste voor, hier werken 1 op de 3 kinderen. Meestal werken de kinderen op het land of in de huishouding; een vorm van kinderarbeid die voor buitenstaanders niet zo zichtbaar is. Daardoor kunnen regeringen ontkennen dat er kinderarbeid in hun land voorkomt. En dat is precies wat Nigeria en Ghana bijvoorbeeld doen. In totaal telt Afrika zo’n 80 tot 90 miljoen werkende kinderen.

Latijns-Amerika:
Ook regeringen van landen uit latijns-Amerika ontkennen vaak dat er kinderarbeid is of zeggen dat het veel minder ernstig is dan in werkelijkheid het geval is. Volgens schattingen van organisaties van de Verenigde Staten werkt 1 op de 6 kinderen, in totaal 15 miljoen kinderen. Deze kinderen werken vaak in de huishouding, op het land of in de straatverkoop.

Verenigde Staten:
Men zou niet verwachten dat er hier kinderarbeid voorkomt, maar toch zijn er maar liefst 250.000 kinderen die jonger dan 12 jaar in de landbouw werken. Meestal zijn dit kinderen van arme immigranten, vaak uit Latijns-Amerika, die zich onlangs legaal of illegaal in de Verenigde Staten gevestigd hebben.

West-Europa:
In maar liefst vier landen die lid zij van de Europese Unie komt kinderarbeid voor. Niet in Nederland of België gelukkig, maar wel in de armere landen zoals Griekenland, Portugal, Italië en Spanje. Maar ook in Engeland is kinderarbeid geen uitzondering. In Spanje wordt het aantal werkende kinderen op 100.000 geschat. In Portugal tussen de 90.000 en 150.000. In Italië had men tot voor kort ongeveer 100.000 kinderarbeiders. Vooral van de streek rond Napels is bekend dat er vele duizenden kinderen werken in ateliers waar merkkleding wordt gemaakt, ook voor Nederland.

Oost-Europa:
Na 1989 is het communisme verdwenen, dat niet de welvaart heeft gebracht waar de mensen op hoopten. Alle nieuwe regeringen kampten met grote tekorten en bezuinigen op zaken als onderwijs en kinderopvang. Veel gezinnen voelen zich gedwongen om hun kinderen uit werken te sturen. Het aantal kinderarbeiders groeit in dit deel van de wereld sterk, bijvoorbeeld in Rusland.

WAT ZIJN DE GEVOLGEN VAN KINDERARBEID:

Kinderarbeid heeft grote gevolgen voor de kinderen. Deze gevolgen zij grof te verdelen in geestelijke en lichamelijke gevolgen:

Geestelijke gevolgen:
De kinderen lopen, doordat ze niet naar school gaan, een grote achterstand in hun geestelijke ontwikkeling op. Door deze achterstand krijgen ze ook geen kans om hogerop te raken, ze zijn niet geschoold en zijn in de ogen van veel werkgevers alleen geschikt om te werken in fabrieken of op het platteland.
Ook doordat ze hun ouders weinig zien wordt de ontwikkeling belemmerd. De kinderen moeten veel uren per dag werken en als ze thuis komen, eten ze en gaan dan direct slapen. Het contact met de ouders is dus minimaal. Er zijn ook kinderen die kun ouders nooit zien, omdat ze op hun werkplek slapen en eten.

Lichamelijk gevolgen:
Door het harde werken en te weinig slapen in vergelijking met werken, raken de kinderen uitgeput. De kracht in hun lichaam neemt af en veel kinderen zijn regelmatig ziek. Voor de zieken is er geen of bijna geen zorg. Medicijnen zijn er niet, en er zijn al helemaal geen ziekenhuizen waar ze kunnen verblijven als ze ziek zijn.
De kinderen in de fabrieken werken hele dagen in een donkere ruimte met weinig frisse lucht. Doordat ze zo weinig daglicht hebben, gaan ze steeds slechter zien.
Veel kinderen en dan vooral meisjes worden mishandeld en misbruikt. Hun werkgevers maken misbruik van hun positie en de kinderen stribbelen toch niet tegen.

VORMEN VAN KINDERARBEID:

In ontwikkelingslanden hebben veel mensen op het platteland een klein stukje grond. Daarop verbouwen ze groenten en dergelijke. Een deel is voor het levensonderhoud van het gezin. De rest wordt op de markt verkocht voor wat extra inkomen. De kinderen bewerken meestal het platteland of staan op de markt, de producten te verkopen.
Ook werken talloze meisjes in arme landen in het huishouden. Ze moeten vrijwel alles doen in het huishouden. Meisjes krijgen vaak minder betaald als jongens. De krijgen minder kans om onderwijs te volgen en worden vaak seksueel lastig gevallen door hun werkgevers. Het komt voor dat meisjes al op jonge leeftijd worden uitgehuwelijkt.
Ook op het land werken miljoenen kinderen, ze werken in de sisal-, thee-, suiker-, of tabaksplantages. Maar ook in de westerse landen moeten kinderen meewerken op het land om fruit en groenten aan te planten of te oogsten. Ze hebben geen voorzieningen en geen geschikte werkkleding. Dit werk is behalve zwaar ook gevaarlijk. Kinderen moeten maar al te vaak groenten oogsten, waar de giftige bestrijdingsmiddelen nog vanaf druipen. De landbouwchemicaliën maken kinderen ziek:
· Huidziekten.
· Oogaandoeningen.
· Ademhalingsproblemen.
Soms verhuren de ouders de kinderen aan fabriekseigenaar, zodat ze in een fabriek kunnen werken en genoeg geld voor het gezin kunnen verdienen. Voorbeelden zijn metaalbewerking, mijnbouw, kledingindustrie of steenhouwerijen. De kinderen werken altijd tussen wolken van stof, die ze luchtaandoeningen kan bezorgen. Ze moeten honderden kilometers van huis wonen en werken in dezelfde ruimte. Soms zijn ze vastgeketend om ontsnappen te voorkomen.

In India, Pakistan en andere landen knopen kinderen van 6 jaar urenlang tapijten. Zij kunnen beter fijne knoopjes leggen dan volwassen.
In Egypte worden kinderen midden in de nacht gewekt om bloemblaadjes te gaan plukken. Die worden gebruikt om parfum te maken. De kinderen moeten ze voor zonsopgang plukken, want dan zit de dauw er nog op en ruiken de blaadjes beter. In Indonesië en de Filippijnen moeten jongens van 10 tot 15 jaar zonder uitrusting tot op grote diepte duiken. Jaarlijks verdrinken er tientallen van hen. Wie overleeft, riskeert ernstige problemen aan zijn longen.
In Pakistan naaien duizenden kinderen met de hand leren lapjes aan elkaar om voetballen van te maken.
In India hakken kinderen stenen voor asfaltwegen.
In Tanzania plukken kinderen de hele dag koffiebonen.

In Zuidoost –Azië komen honderdduizenden kinderen terecht in de prostitutie. Thailand en de Filippijnen zijn daardoor berucht en veel westerse pedofielen gaan precies daarvoor naar deze landen. In Thailand bijvoorbeeld trokken de voorbije jaren gewetenloze mensen naar de arme dorpen. Daar kochten ze kinderen, die dan in Bangkok en in andere steden moesten prostitueren! De laatste tijd probeert de Thaise regering dat tegen te gaan. Maar de misdadigers vinden dan ook een oplossing: ze gingen kinderen kopen in de buurlanden: Birma of Cambodja.
Er is nu ook een stijgende kinderprostitutie in Vietnam en Cambodja. Pedofielen worden bang voor de strenge straffen die de andere landen toepassen. Daarom zoeken ze dus andere landen waar ze nog niet veel tegen kinderprostitutie in gaan.

KINDERARBEID IN NEDERLAND:

Nederland vroeger:
150 jaar geleden was ook in Nederland kinderarbeid heel gewoon. Kinderen werkten op het land en in fabrieken. In 1859 werkten zo’n 450.000 kinderen tussen de 6 en 11 jaar in de industrie. De Nederlands regering wilde dat veranderen. Er werden allerlei onderzoeken gedaan en rapporten geschreven. In 1874 werd de eerste wet tegen kinderarbeid aangenomen door de tweede kamer: het Kinderwetje-Van houten.
In deze wet stond dat kinderen onder de twaalf niet mochten werken. Kinderarbeid in de landbouw en werken in de huishouding werden nog steeds toegestaan. Later kwamen er wetten bij die kinderen nog beter beschermen tegen de kinderarbeid.

Nederland nu:
Sinds 1996 is er in Nederland een Arbeidstijdenwet. Kinderarbeid is nog steeds verboden, maar er zijn wel uitzonderingen. Kinderen van 13 en 14 jaar mogen nu weer beperkt werken, maximaal 12 uur per week. Kinderen mogen dan klusjes rond het huis en in de buurt doen, zoals oppassen bij familie of kennissen., folders rondbrengen en auto’s wassen. Op vrije dagen mogen ze eenvoudig werk doen in een bedrijf. Ook mogen ze hun ouders meehelpen als die een boerderij of winkel hebben. Vanaf twaalf jaar mogen kinderen alleen werken onder toezicht van een volwassene, het mag geen zwaar werk zijn. Kinderen tot en met 15 jaar mogen in principe niet op zondag werken. Vanaf 15 jaar mogen kinderen een ochtendkrant bezorgen.
Voor 16 en 17 jarige gelden minder strenge regels. Zij moge op zondag werken, maar dan moeten ze wel zaterdag vrij hebben. Ook door de week mogen ze werken, maar het werk moet zo zijn ingedeeld dat ze wel gewoon naar school kunnen gaan.

ORGANISATIES TEGEN KINDERARBEID:

Veel hulporganisaties doen hun best om kinderarbeid wereldwijd te laten verbieden en producten die door kinderen gemaakt zijn niet te kopen. Jammer genoeg is het probleem niet zo gemakkelijk op te lossen. Sommige goedbedoelde initiatieven hebben rampzalige gevolgen voor de kinderen en hun families. In Bangladesh bijvoorbeeld werd kinderarbeid verboden. Maar zonder gewenst effect, de kinderen gingen niet naar school, maar gingen illegaal werk doen, zoals drugssmokkel of prostitutie. En dat is natuurlijk logisch, want die kinderen werkten juist omdat ze zo arm zijn. Geen werk betekent dan geen geld om van te leven en al helemaal geen geld om de schoolboeken van te betalen. Hun situatie werd er dus alleen maar slechter op.

NOVIB:
NOVIB is een organisatie die kinderarbeid preventief tegengaat. Dat betekent dat ze proberen te voorkomen dat kinderen aan het werk gaan. Ze proberen dit door het bouwen van scholen en de families te steunen met geld zodat de kinderen ook naar die school toe kunnen. Deze manier wordt de NOVIB methode genoemd.
Wat NOVIB ook belangrijk vind is reclame maken tegen kinderarbeid. Hierdoor weten veel mensen wat kinderarbeid is. Zo krijgt een organisatie als NOVIB meer leden en dus kunnen ze meer kinderen helpen.

Unicef:
De belangrijkste taak van Unicef is het informeren van mensen en kinderen op school. Dit doen ze in Nederland maar ook in landen waar veel kinderarbeid voorkomt. Daar willen ze mee bereiken dat de mensen in die landen ook gaan begrijpen dat kinderarbeid niet goed is. Ook maakt Unicef programma’s voor kinderen om hen te helpen met het naar school gaan.
Unicef helpt miljoenen kinderen in nood, in alle delen van de wereld. Want alle kinderen hebben dezelfde rechten. Unicef geeft niet alleen noodhulp, maar zorgt ook voor een blijvende verbetering van de levensomstandigheden. Unicef werkt samen met regeringen, andere hulporganisaties en de bevolking.
Unicef helpt:
· scholen en ziekenhuizen bouwen.
· Met schoon en veilig drinkwater.
· Met het verbouwen van voedsel.
· Jongeren met het leren van een beroep.
· Met voorlichting over hoe je ziektes kunt voorkomen.
· Kinderen die ziek zijn door de oorlog of natuurrampen.
· Met de strijd tegen kinderarbeid.
· Door snel noodhulp bij rampen te geven.
·
Wat is er al bereikt:
· acht op de tien kinderen krijgen inentingen tegen kinderziektes.
· Veel minder kinderen sterven door de verbeterde gezondheidszorg. Dertig jaar geleden gingen twee keer zoveel kinderen dood als nu.
· Driekwart van alle kinderen gaan nu naar de basisschool. Veertig jaar geleden was dat maar de helft. Steeds meer meisjes volgen nu ook het onderwijs.

FNV:
FNV steunt projecten die kinderarbeid tegengaan over de hele wereld. Ook maken zij reclame met de boodschap “stop kinderarbeid”.

Save the children:
Deze ontwikkelingsorganisatie verrichte een onderzoek onder kinderen die werkten in de Pakistaanse voetbalindustrie. Uit dit onderzoek bleek dat de kinderen geen probleem hadden met het werk op zich. De kinderen en hun ouders vertelden dat het echte probleem het gebrek was aan scholingskansen. School kost geld, en werken levert geld op.

Bovendien doe je door werkten praktische ervaring op, terwijl dingen die je op school leert pas veel later te gebruiken zijn.
Save the children probeert iets te doen met deze informatie. Samen met andere organisaties hebben ze een programma ontwikkeld om kinderen een alternatief te bieden voor hun harde en ontbetaalde werk. In plaats van werk te bieden, werken de organisaties samen om de kinderen en hun gezinnen trainingen, spaarkredieten en vervangende bronnen van inkomsten te geven. Op die manier wordt kinderarbeid dus niet uitgeroeid,maar worden de mensen die onder kinderarbeid lijden wel geholpen.

Rugmark:
In India werken naar schatting zo’n 300.000 kinderen in de tapijtindustrie. Ook in Pakistan, Nepal, Bangladesh, Marokko en Iran werken veel kinderen als wever, zowel jongens als meisjes. Volgens de Indiase wet mogen kinderen niet in de tapijtindustrie werken. Maar die wetten worden niet gecontroleerd. De kinderen maken lange dagen, hun ogen worden verpest door het stof en hun rug door de slechte zithoudingen. De verdiensten zijn heel laag. Ook komt gedwongen arbeid voor: de kinderen worden behandeld als slaven en soms zelfs vastgebonden.
Rugmark is een voorbeeld van een manier zoals het wel moet. Het is een merknaam voor de tapijtindustrie in India en Nepal. Fabrikanten mogen het merk gebruiken als ze hun werknemers en fatsoenlijk loon betalen en geen gebruik maken van kinderarbeid. Rugmark zorgt ook voor de scholing van de kinderen. In India zijn scholen opgericht die betaald worden door het Rugmark. Het geld voor de scholen komt van de importeurs van tapijten in Europa en de Verenigde Staten. Die betalen 1% van de totale importwaarde aan de Rugmark-organisatie.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.