Cultuur en samenleving
Bevolking
In juli 2000 bedroeg het aantal inwoners van Jamaica ca. 2.655.000. De bevolkingsdichtheid was op dat moment ca. 242 inwoners per km2. De kustvlakten, de gebieden van Central Range en de Blue Mountains en de agglomeratie Kingston- St. Andrew kennen de grootste bevolkingsconcentraties. Meer dan de helft van de inwoners woont in de steden en de trek naar die steden neemt nog steeds toe. De hoofdstad Kingston is zeer dicht bevolkt met meer dan 800.000 inwoners.
91% van de bevolking stamt af van de Afrikanen of is een mulat; 4% is blank; 3.5% is Indisch en 1.5% is Chinees. Directe afstammelingen van de Arawak-indianen zijn er niet meer; de Arawak-indianen werden door de Spanjaarden volledig uitgeroeid in de 16e en 17e eeuw.
Grootscheepse programma's voor gezinsplanning hebben de toename van de bevolking (bijna 2% per jaar in de periode 1972-1974) doen dalen tot 0,9% (1982- 1991) en in 2000 0,46%. Geboorte- en sterftecijfer (2000) bedragen respectievelijk 18,5% en 5,5‰. De levensverwachting bij geboorte bedraagt ruim 73 jaar voor mannen en 77 jaar voor vrouwen. Jamaica heeft een vrij jonge bevolking: 30% van de bevolking is jonger dan 14 jaar, 63% is tussen de 15-64 jaar en 7% van de bevolking is ouder dan 65 jaar.
De emigratie, die vooral voor de onafhankelijkheid in 1962 op grote schaal plaatsvond naar Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, liep terug, en nam weer toe vanaf het einde van de jaren zeventig. Toch zijn er in de loop der tijden meer dan twee miljoen Jamaicanen geëmigreerd. Zo wonen er naar schatting in het oosten van de Verenigde Staten ca. 400.000 inwoners van Jamaicaanse afkomst.
Taal
De officiële taal op Jamaica is het Engels. Daarnaast spreekt een groot gedeelte van de bevolking ook nog een dialect, het Patois. Dit dialect ontstond in de zeventiende eeuw en is een mengsel van Engels, Frans, Spaans en verschillende West-Afrikaanse talen. Voor niet-Jamaicanen is het absoluut niet te volgen. Enkele specifieke woorden in het Patois zijn:
Chocolade – chalklit
Familie – fambly
Leugenaar – liad
Moeder – madda
Zaterdag – satcherday
Water – wata
Fles – bokkle
Kind - pickney
Geloof
Jamaica kent geen staatsgodsdienst en er heerst volstrekte godsdienstvrijheid. De meerderheid van de Jamaicanen is protestant. Deze protestantse gemeenschap is echter wel verdeeld over een groot aantal kerkgenootschappen. De grootste genootschappen zijn baptisten (18%), Church of God (17%), anglicanen (15%), methodisten (6%) en presbyterianen (5%).
Ca. 7% van de bevolking is katholiek, vaak Chinezen. Verder zijn er nog kleine groepen hindoes, moslims, joden, zevendedagsadventisten, de pinkstergemeente en aanhangers van het Revivalism, een typisch Jamaicaanse religie, ontstaan aan het begin van de 19e eeuw die christelijke en veel Afrikaanse animistische elementen bevat. De kerngedachte is dat levende personen door geesten uit het hiernamaals bezeten en beïnvloed kunnen worden. Enkele revivalistische culten zijn pocomania enkumina.
Het rastafarianisme is ongeorganiseerde religie en is meer een geloof, geen echte kerk. Het rastafarianisme heeft geen officiële doctrine of dogmatische hiërarchie en is een verzameling van sociale en spirituele leerstellingen die door elke rastafari op een bepaalde manier geïnterpreteerd mag worden. Zo hebben lang niet alle rastafari’s dreadlocks of roken ganja (marihuana). Ze gaan er wel allemaal vanuit dat Afrika hun moederland is en dat ze er ooit naar zullen terugkeren en dat alle volgende generaties dan daar zullen leven.
Onderwijs
Hoewel er veel aandacht besteed wordt aan het onderwijs, kampt de overheid met grote problemen. Van bijna alles is er te weinig, zoals schoolgebouwen, leerboeken en andere lesmaterialen. Kinderen jonger dan zes jaar gaan naar zogenaamde “basic schools”.
Lager onderwijs is verplicht voor kinderen van zeven tot vijftien jaar. Er zijn twee soorten lager onderwijs: “primary schools” voor kinderen van 6 tot 12 jaar (met name in de steden) en “all-age schools” voor kinderen van 6 tot 15 jaar (met name op het platteland). Op het platteland zijn klassen van meer dan 50 leerlingen niet ongewoon. Het lager onderwijs is gratis en ook het schooluniform wordt gratis verstrekt. Ca. 90% van de leerplichtigen gaat inderdaad naar school.
58% van de 12- tot 18-jarigen volgt secundair onderwijs. Dat bestaat uit twee delen, een driejarige basisperiode en een tweejarige vervolgopleiding. De vervolgopleiding leidt op voor een academische of een technische opleiding. Kingston is de hoofdzetel van de University of the West Indies (opgericht in 1948). Dependances zijn te vinden op Barbados en Trinidad.
Andere vormen van hoger onderwijs kunnen gevolgd worden aan de College of Agriculture en de College of Arts, Science and Technology. Het ministerie van Onderwijs verzorgt daarnaast nog educatieve radio- en televisie-uitzendingen en er bestaat avondonderwijs.
Economische kenmerken
Algemeen
De Jamaicaanse economie is nu gediversifieerder dan traditioneel het geval was. De landbouw, die in 1993 8% aan het BNP bijdroeg en werkgelegenheid bood aan 25% van de werkende beroepsbevolking (220.800), produceert zowel voor de binnenlandse consumptie, als voor de export.
De uitvoer van suiker maakte in 1994 9% van de totale exportwaarde uit, maar deze sector heeft geen goede vooruitzichten.
De inkomsten uit de export van landbouwproducten viel terug van 50% in 1970 tot ca. 8% in 1996.
Na de landbouw was het de winning van bauxiet, die decennia lang de economie beheerste. Na een terugval in de jaren zeventig en de eerste helft van de jaren tachtig, te wijten aan strubbelingen rond voorgenomen nationalisatie en later een mondiale recessie, tekent zich de laatste jaren een herstel af (5% bnp).
De sector biedt werkgelegenheid aan minder dan 4000 mensen.
Het toerisme heeft een sterke groei doorgemaakt, is nu een van de belangrijkste deviezenverschaffers en verschaft aan 12.000 mensen werkgelegenheid.
Van groeiend belang is verder de (lichte) industrie, die ca. 37% van het bnp uitmaakt en 386.200 arbeidsplaatsen biedt. Het socialistische bewind van Michael Manley (1972-1980) ging gepaard met ernstige economische problemen. Deze waren deels te wijten aan (economische) conflicten met de Verenigde Staten en met de lokale industriële en middenklasse, deels met ondoelmatig beleid, deels ook met de economische wereldcrisis. Onder Manley's opvolger Seaga (1980-1989) vond een sterke toenadering tot de Verenigde Staten plaats. Seaga voerde een orthodox- kapitalistisch beleid, gericht op het aantrekken van buitenlandse ondernemingen. Het Internationale Monetaire Fonds (IMF) en de Verenigde Staten ondersteunen deze politiek krachtig. Weliswaar leidde dit tot een veelvuldig als 'gezond' geroemde herstructurering van de economie, maar de economische groei was onevenwichtig. De inflatie werd beteugeld en verminderde van 40% in 1978 tot 15,8% in 1995. De werkloosheid daalde van 30% in 1978 tot 16% in 1995 en de beroepsbevolking telt nu ruim 1 miljoen mensen. Het toerisme is voor de beroepsbevolking nog een groeisector. De buitenlandse schuld steeg tot $ 4,3 miljard. De handelsbalans is jaren negatief. De jongste regering heeft aangekondigd een economisch pragmatische politiek te volgen, waarbij de particuliere sector als de motor van de economische groei gezien wordt. De economische groei was in de jaren negentig beperkt. In 1998 daalde het bbp met 3,5% door een tegenvallende suikeroogst en teruglopend toerisme. In november van dat jaar waarschuwde het IMF de Jamaicaanse regering voor de gevoerde economische politiek, die volgens het IMF langdurige economische stabiliteit in de weg stond. Eenderde van de Jamaicaanse gezinnen leeft beneden de armoedegrens.
Algemeen
De Jamaicaanse economie is nu gediversifieerder dan traditioneel het geval was. De landbouw, die in 1993 8% aan het BNP bijdroeg en werkgelegenheid bood aan 25% van de werkende beroepsbevolking (220.800), produceert zowel voor de binnenlandse consumptie, als voor de export.
De uitvoer van suiker maakte in 1994 9% van de totale exportwaarde uit, maar deze sector heeft geen goede vooruitzichten.
De inkomsten uit de export van landbouwproducten viel terug van 50% in 1970 tot ca. 8% in 1996.
Na de landbouw was het de winning van bauxiet, die decennia lang de economie beheerste. Na een terugval in de jaren zeventig en de eerste helft van de jaren tachtig, te wijten aan strubbelingen rond voorgenomen nationalisatie en later een mondiale recessie, tekent zich de laatste jaren een herstel af (5% bnp).
De sector biedt werkgelegenheid aan minder dan 4000 mensen.
Het toerisme heeft een sterke groei doorgemaakt, is nu een van de belangrijkste deviezenverschaffers en verschaft aan 12.000 mensen werkgelegenheid.
Van groeiend belang is verder de (lichte) industrie, die ca. 37% van het bnp uitmaakt en 386.200 arbeidsplaatsen biedt. Het socialistische bewind van Michael Manley (1972-1980) ging gepaard met ernstige economische problemen. Deze waren deels te wijten aan (economische) conflicten met de Verenigde Staten en met de lokale industriële en middenklasse, deels met ondoelmatig beleid, deels ook met de economische wereldcrisis. Onder Manley's opvolger Seaga (1980-1989) vond een sterke toenadering tot de Verenigde Staten plaats. Seaga voerde een orthodox- kapitalistisch beleid, gericht op het aantrekken van buitenlandse ondernemingen. Het Internationale Monetaire Fonds (IMF) en de Verenigde Staten ondersteunen deze politiek krachtig. Weliswaar leidde dit tot een veelvuldig als 'gezond' geroemde herstructurering van de economie, maar de economische groei was onevenwichtig. De inflatie werd beteugeld en verminderde van 40% in 1978 tot 15,8% in 1995. De werkloosheid daalde van 30% in 1978 tot 16% in 1995 en de beroepsbevolking telt nu ruim 1 miljoen mensen. Het toerisme is voor de beroepsbevolking nog een groeisector. De buitenlandse schuld steeg tot $ 4,3 miljard. De handelsbalans is jaren negatief. De jongste regering heeft aangekondigd een economisch pragmatische politiek te volgen, waarbij de particuliere sector als de motor van de economische groei gezien wordt. De economische groei was in de jaren negentig beperkt. In 1998 daalde het bbp met 3,5% door een tegenvallende suikeroogst en teruglopend toerisme. In november van dat jaar waarschuwde het IMF de Jamaicaanse regering voor de gevoerde economische politiek, die volgens het IMF langdurige economische stabiliteit in de weg stond. Eenderde van de Jamaicaanse gezinnen leeft beneden de armoedegrens.
Landbouw, veeteelt, bosbouw en visserij
Van de totale landoppervlakte is ca. 30% in gebruik voor de verbouw van gewassen, 20% is weidegrond en 20% is met bos bedekt.
De belangrijkste landbouwgebieden zijn gelegen in de kustvlakten.
De suikerexport is deels in handen van de staat; ongeveer 50% van de suikerrietverbouw vindt plaats op grote plantages met elk een eigen raffinaderij. Uit melasse, een bijproduct van suiker, wordt rum gestookt. Samen met suiker nemen deze bijproducten 40% van de totale landbouwproductie voor hun rekening. De suikerindustrie ondervindt hevige concurrentie van landen als Brazilië, Cuba en India. In 1965 werd er nog 501.000 ton suiker geproduceerd, begin jaren negentig van de vorige nog maar 240.000 ton.
Van zeer groot belang, volgens sommige bronnen zelfs de belangrijkste agrarische verschaffer van buitenlands geld, is de verbouw van marihuana, die vooral wordt geëxporteerd naar de Verenigde Staten.
Andere landbouwproducten zijn bananen, citrusvruchten, koffie, piment en gember.
Van de voedselgewassen zijn van belang yams, aardappelen, rijst, cassave en maïs, deels voor eigen gebruik en deels voor verkoop op de lokale markt. De overgrote meerderheid van de 160.000 Jamaicaanse boeren heeft daarvoor minder dan één hectare grond ter beschikking.
Extensieve veehouderij, bosbouw (tropische hardhoutsoorten) en visserij (makreel en tonijn) zijn van weinig betekenis voor de economie van het eiland; er moet voedsel worden ingevoerd, inclusief vis.
Jamaica is de op twee na (Australie en Brazilië) grootste producent van bauxiet. Een kwart van de Jamaicaanse bodem bevat bauxiet. Jamaica heeft nog geschatte reserves van 2,5 biljoen ton, 7% van de wereldreserve en nog genoeg om honderd jaar te kunnen produceren. De winning van bauxiet geschiedt in dagbouw en is sterk gemechaniseerd. Eenderde van de opbrengsten uit deze sector werd verdiend met de export van bauxiet, tweederde met het halfproduct aluinaarde. De aluinaarde is een grondstof voor de productie van aluminium. Deze producten samen leverden 60% van de totale exportwaarde op.
Het merendeel van de ruwe bauxiet wordt direct uitgevoerd. De enorme expansie van de luchtvaartindustrie vanaf de jaren vijftig was natuurlijk voor de Jamaicaanse bauxietindustrie van eminent belang.
Het aantal werknemers in de bauxietindustrie bedraagt slechts één procent van de beroepsbevolking!
De grootste bauxietmaatschappijen zijn Kaiser, Alcon, Alcoa en Acro, allen buitenlandse maatschappijen. Sinds de sterke daling van de bauxietprijs op de wereldmarkt sinds 1992 daalde dit aandeel tot 8,7%. De aluinaardemarkt trok vanaf 1994 weer aan.
Andere delfstoffen zijn gips (ca. 200.000 ton per jaar), kalk en marmer. Voor de productie van elektrische energie is Jamaica vrijwel uitsluitend aangewezen op ingevoerde aardolie. Dit is ook een van de redenen dat Jamaica niet zelf aluinaaarde kan omzetten in aluminium; de elektriciteit die daarvoor nodig is, is te kostbaar voor Jamaica.
Industrie
De belangrijkste industriële activiteit is de verwerking van landbouwproducten voor de voedings- en genotmiddelenindustrie. Verder zijn van belang de productie van textiel en schoeisel en de bouwnijverheid. Kingston is een belangrijk industrieel centrum met o.a. metaalindustrie, telecommunicatieapparatuur en een aardolieraffinaderij. Het aandeel van de sector voor het bnp besloeg in 1993 37%, in de werkgelegenheid 43%.
Handel
De belangrijkste importen bestaan uit aardolie en aardolieproducten, voedingsmiddelen, machines en grondstoffen. Suiker, koffie en bananen worden nog steeds uitgevoerd maar op veel kleinere schaal. Na Columbia is Jamaica de grootste producent van marihuana of ganja. Het is in ieder geval het grootste illegale exportproduct van Jamaica. Waar de ongetwijfeld hoge opbrengsten naar toegaan is niet duidelijk, maar het levert zeker een grote bijdrage aan de Jamaicaanse economie. Ongeveer eenderde van de export gaat naar de Verenigde Staten en meer dan de helft van de import komt ook van de Verenigde Staten. Het is dan ook niet vreemd dat Jamaica totaal afhankelijk van dit land is.
De markt voor duurzame consumptie- en kapitaalgoederen is te klein en voor zowel de technologie als de grondstoffen is Jamaica te zeer afhankelijk van het buitenland.
De belangrijkste handelspartners zijn de Verenigde Staten, Canada, Venezuela, Groot-Brittannië en de partners in de CARICOM. De centrale bank is sinds 1960 de Bank of Jamaica. Naast de twaalf handelsbanken zijn er twee ontwikkelingsbanken.
Verkeer
Infrastructuur
Jamaica beschikt over een goed wegennet; van de 18.200 km is 3200 km geasfalteerd. Van de ca. 389 km spoorweg die door de overheid geëxploiteerd worden is de 182 kilometer lange verbinding van Montego Bay met Kingston de belangrijkste.
Er zijn verder vier spoorwegen voor het vervoer van bauxieterts. Er zijn veertien vliegvelden, waarvan twee internationale: Norman Manley International Airport bij Kingston en The Donald Sangster International Airport bij Montego Bay. Kingston is de grootste haven met verschillende werven en dokken en kleinere havens zijn te vinden in Montego Bay, Port Antonio, Savanna-la-Mar, Port Royal en Ocho Rios.
Toerisme
Het toerisme is op dit moment de belangrijkste bron van inkomsten voor de Jamaicaanse economie. Jaarlijks bezoeken meer dan één miljoen mensen het eiland, meer dan de helft zijn cruise-toeristen. Jamaica staat op de vierde plaats wat het aantal toeristen naar Caribische landen betreft. Alleen de Bahama’s, Puerto Rico en Cuba ontvangen meer bezoekers.
Ongeveer 65% van de toeristen komt van de Verenigde Staten; 12% van Groot- Brittannië.
In 1999 introduceerden de ministeries van toerisme en onderwijs een aantal toerisme-studies.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
T.
T.
Dit is echt slecht
8 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
Ik heb geconstateerd dat dit een redelijk verslag over Jamaica is. Het heeft hier en daar en steekje laten vallen en heeft de hoofdzaken niet goed weergegeven in de tekst.
8 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Leuk
6 jaar geleden
Antwoorden