Opstand en oorlog: de Marrons
Gedurende de slavernij boden de slaven lijdzaam en actief verzet. Velen vluchtten in de loop der jaren het binnenland van Jamaica in. Daar voegden ze zich bij de afstammelingen van de slaven die al ten tijde van de Spanjaarden waren weggelopen. Deze gevluchte slaven werden Marrons genoemd. Ze vielen plantages aan, staken de aanplant in brand en stalen de dieren. Hun aanvoerder was de gevluchte slaaf Cudjoe. De eerste Marronoorlog breidde zich over het hele eiland uit en zou vele 10tallen jaren duren. (1690-1739).
In het begin waren de Marrons veel sterker, zij kenden het eiland beter dan de Britten. Maar toen de Britten hulp kregen van de Indianen van de Muskietenkust (het tegenwoordige Honduras en Nicaragua), slaven omkochten om met hen mee te vechten en gebruik gingen maken van bloedhonden kwamen de Britten aan de winnende hand. Een belangrijke overwinning van de Britten was de verovering en verwoesting van Nanny Town. Want daar werd een heel belangrijke Marronleidster opgepakt. Zo eindigde in 1939 de eerste Marronoorlog. De Britse kolonel Guthrie wist aanvoerder Cudjoe over te halen vrede te sluiten. De Marrons kregen een eigen rechtspraak en mochten bijna overal op wild jagen. Daarin tegen mochten de Marrons geen aanvallen meer doen op de plantages en de kolonisten, en ze mochten ook geen gevluchte slaven meer opnemen. Ze moesten juist helpen ze op te sporen.
50 jaar vrede
Meer dan 50 jaar hield de vrede stand. Er was wel een heftige onderbreking. In 1760 brak een grote slavenopstand uit bij Sint Mary onder leiding van de gevluchte slaaf Tacky. Deze opstand werd steeds groter, maar met behulp van de Marrons kon de orde al na enkele maanden hersteld worden. De aanleiding voor de tweede Marronoorlog was dat in 1752 Marrons werden afgeranseld door Britse kolonisten. Na nog wat van dit soort ergernissen deed de druppel overlopen. De Britten hadden deze grote spanning gauw in de gaten en namen Marronvoormannen gevangen. Als volgt dwongen ze de Marrons zich over te geven. Een klein deel deed dat en dat deel werd prompt gevangen genomen. De anderen brandde uit woedde Trelawny Town plat en vluchten de heuvels in. De oorlog was begonnen. De Britse soldatenkregen hulp van Marrons uit andere nederzettingen. De Britten wonnen de oorlog met behulp van de bloedhonden. De groep Marrons werd verbannen naar een gevangenis in Canada.
Afschaffing slavernij
De Britse bestuurders werden van al het verzet van de Marrons (die ook tegen de slavernij waren) tamelijk zenuwachtig en daarbij kwam ook nog dat steeds meer Engelse bevolking overtuigd raakten van het onchristelijke karakter van de slavernij. Die nervositeit had veel te maken met de vrees voor ondermijning van de koloniale samenleving. De voorstanders van de afschaffing waren te vinden in kringen van methodisten en humanisten. Ze documenteerden uitvoerig de onmenselijke behandeling die de slaven ten deel viel. Daarmee kregen ze invloedrijke politici aan hun kan. Als gevolg kwam er in 1808 een verbod op de slavenhandel. De Engelse en Spaanse kolonisten probeerden dit nog tegen te gaan, maar de slaven zegevierden. In 1804 werd de eerste onafhankelijke zwarte republiek Haïti uitgeroepen. Het voorbeeld van Haïti inspireerde veel slaven om in opstand te komen. Een golf van opstanden overspoelde het Caribische gebied. In Jamaica nam de baptisten –predikant Samuel Sharpe het voortouw in wat de laatste grote opstand op het eiland zou worden. De opstand duurde 5 maanden. De schade bij de Engelsen was enorm. De opstandelingen werden zwaar gestraft. In 1934 kwam er in Jamaica een eind aan de slavernij.
Nieuwe immigranten
De meeste slaven werkten in de suiker. Zonder hun goedkope arbeid ging het snel bergafwaarts met de suikerproductie. Planters probeerden nieuwe alternatieven uit door arbeidskrachten uit Duitsland, Schotland en Ierland te laten komen werken. Maar velen van hen kozen voor een ander bestaan buiten de plantage of trokken zelfs weer van het eiland weg. Succesvoller was de immigratie van de Aziaten die kwamen als contractarbeiders. Zij namen echt voor een wat langere tijd de plaats in voor de slaven. Eind 19e eeuw werd er nog een poging ondernomen nieuwe groepen afrikanen, ditmaal als contractarbeiders, naar de plantages te halen. De overgrote meerderheid bleef na afloop van de contract periode en mengde zich met andere bevolkingsgroepen.
Kroonkolonie
Ondanks alle pogingen de suikerplantages van nieuwe arbeidskrachten te voorzien, raakte de suikerproductie in verval na de afschaffing van de slavernij. De nekslag voor de suikerproductie waren de veel hogere productiekosten (er moesten immers lonen betaald worden) en de lage prijzen op de wereldmarkt. De politieke situatie was minstens zo troosteloos. De samenleving mocht verandert zijn, de plantocratie, de blanke plantage eigenaren, hield krampachtig vast aan de macht. Al vanaf 1662 werd het bestuur in Jamaica uitgeoefend door een Britse gouverneur en een door hem benoemde raad., in samenspraak met een bestuursraad uit vooraanstaande blanke planters. Maar sinds de verovering op de Spanjaarden was de samenstelling van de bevolking volledig verandert. Jamaica telde aan de vooravond van het eerste burgerbestuur ruim 4000 mensen, merendeels blanke inwoners. In 1775 bestond de bevolking uit 13000 blanke en ruim 200000 zwarte Jamaicanen. In 1850 telde Jamaica ruim 300000 zwarte voormalige slaven. Zij waren bij de wet vrij, maar uitgesloten van de politiek. Ze konden niet stemmen of gekozen worden. Datzelfde gold voor lange tijd ook voor de Mulatten, maar zij hadden in 1830 stemrecht gekregen. De meeste Mulatten stonden, nadat ze stemrecht gekregen hadden, aan de kant van de blanke elite. Ze steunden alle maatregelen die tot doel hadden de zwarte bevolking haar rechten te onthouden. Zo werden in 1834 en 1836 wetten aangenomen, waarin het kiesrecht aan inkomen en eigendom werd onthouden. In de praktijk betekende dit dat de voormalige slaven daarvan waren uitgesloten. Gelukkig waren er Mulatten die in het parlement zaten (en dus macht hadden) en de kant van de slaven kozen. Zo probeerde ze de bevolking gelijk te stellen.
Ook de zwarten werden dus erg achtergesteld. Er heerste erge onvrede over lage lonen, hoge werkloosheid en hoge voedselprijzen. Ze hadden het vooral te doen met de autoriteiten die hen grond en politieke rechten onthielden. Een bekende zwarte woordvoerder was Paul Bogle. Een rechtzaak tegen een aanhanger van hem luidde het begin in van de ‘Morant Bay Rebellie’ in 1865. Er werden ‘Zwarte Marsen’door belangrijke steden gehouden. In Morant Bay liep de mars uit de hand. Het politiebureau werd overvallen en demonstranten, ordetroepen en later ook blanke planters werden afgeranseld en soms ook vermoord. 430 Rebellen werden terechtgesteld. Ook Paul Bogle kreeg de strop omdat hij verantwoordelijk werd gesteld voor de arrestatie van een van zijn vele aanhangers. De opstand had ingrijpende gevolgen. Een koninklijke onderzoekcommissie die naar het eiland was gestuurd door de Britse regering, concludeerde dat de oude bestuursstructuren dienden te verdwijnen.
Jamaica werd een kroonkolonie: het parlement werd naar huis gestuurd en Het eiland kwam onder direct gezag van de Britse kroon. Dit betekende dat hervormingen in bestuur en wetgeving konden worden doorgevoerd. De oude lokale elite kon niet meer tegenwerken, zij was buitenspel gezet. Onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur ondergingen verbeteringen en in de economie namen de bananen voor een deel de rol van suiker over. Het bleef in Jamaica betrekkelijk rustig tot aan de jaren 30’van deze eeuw .
De wereldwijde depressie, die in 1929 in de V.S. en Groot Britannië, begon, sleurde ook Jamaica mee. Door de slechte economie met o.a. lage lonen, ging er door Jamaica een golf van stakingen en rellen. Het jaar 1938 was cruciaal voor Jamaica. Een staking bij de West Indies Sugar Companie in het plaatsje Frome in Westmoreland liep uit de hand. Tijdens een confrontatie met de gewapende politie werden enkele stakers gedood en vele tientallen gewond. Daarna werd overal op het eiland geprotesteerd, gestaakt en geplunderd. Hierdoor werden de eersten bonden in het Caribisch gebied opgericht: het BLLU en het PNP. Deze nieuwe bonden stonden voor verbetering van de positie van de arbeiders en voor politieke hervormingen.
Ondanks alle pogingen de suikerplantages van nieuwe arbeidskrachten te voorzien, raakte de suikerproductie in verval na de afschaffing van de slavernij. De nekslag voor de suikerproductie waren de veel hogere productiekosten (er moesten immers lonen betaald worden) en de lage prijzen op de wereldmarkt. De politieke situatie was minstens zo troosteloos. De samenleving mocht verandert zijn, de plantocratie, de blanke plantage eigenaren, hield krampachtig vast aan de macht. Al vanaf 1662 werd het bestuur in Jamaica uitgeoefend door een Britse gouverneur en een door hem benoemde raad., in samenspraak met een bestuursraad uit vooraanstaande blanke planters. Maar sinds de verovering op de Spanjaarden was de samenstelling van de bevolking volledig verandert. Jamaica telde aan de vooravond van het eerste burgerbestuur ruim 4000 mensen, merendeels blanke inwoners. In 1775 bestond de bevolking uit 13000 blanke en ruim 200000 zwarte Jamaicanen. In 1850 telde Jamaica ruim 300000 zwarte voormalige slaven. Zij waren bij de wet vrij, maar uitgesloten van de politiek. Ze konden niet stemmen of gekozen worden. Datzelfde gold voor lange tijd ook voor de Mulatten, maar zij hadden in 1830 stemrecht gekregen. De meeste Mulatten stonden, nadat ze stemrecht gekregen hadden, aan de kant van de blanke elite. Ze steunden alle maatregelen die tot doel hadden de zwarte bevolking haar rechten te onthouden. Zo werden in 1834 en 1836 wetten aangenomen, waarin het kiesrecht aan inkomen en eigendom werd onthouden. In de praktijk betekende dit dat de voormalige slaven daarvan waren uitgesloten. Gelukkig waren er Mulatten die in het parlement zaten (en dus macht hadden) en de kant van de slaven kozen. Zo probeerde ze de bevolking gelijk te stellen.
Ook de zwarten werden dus erg achtergesteld. Er heerste erge onvrede over lage lonen, hoge werkloosheid en hoge voedselprijzen. Ze hadden het vooral te doen met de autoriteiten die hen grond en politieke rechten onthielden. Een bekende zwarte woordvoerder was Paul Bogle. Een rechtzaak tegen een aanhanger van hem luidde het begin in van de ‘Morant Bay Rebellie’ in 1865. Er werden ‘Zwarte Marsen’door belangrijke steden gehouden. In Morant Bay liep de mars uit de hand. Het politiebureau werd overvallen en demonstranten, ordetroepen en later ook blanke planters werden afgeranseld en soms ook vermoord. 430 Rebellen werden terechtgesteld. Ook Paul Bogle kreeg de strop omdat hij verantwoordelijk werd gesteld voor de arrestatie van een van zijn vele aanhangers. De opstand had ingrijpende gevolgen. Een koninklijke onderzoekcommissie die naar het eiland was gestuurd door de Britse regering, concludeerde dat de oude bestuursstructuren dienden te verdwijnen.
Jamaica werd een kroonkolonie: het parlement werd naar huis gestuurd en Het eiland kwam onder direct gezag van de Britse kroon. Dit betekende dat hervormingen in bestuur en wetgeving konden worden doorgevoerd. De oude lokale elite kon niet meer tegenwerken, zij was buitenspel gezet. Onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur ondergingen verbeteringen en in de economie namen de bananen voor een deel de rol van suiker over. Het bleef in Jamaica betrekkelijk rustig tot aan de jaren 30’van deze eeuw .
De wereldwijde depressie, die in 1929 in de V.S. en Groot Britannië, begon, sleurde ook Jamaica mee. Door de slechte economie met o.a. lage lonen, ging er door Jamaica een golf van stakingen en rellen. Het jaar 1938 was cruciaal voor Jamaica. Een staking bij de West Indies Sugar Companie in het plaatsje Frome in Westmoreland liep uit de hand. Tijdens een confrontatie met de gewapende politie werden enkele stakers gedood en vele tientallen gewond. Daarna werd overal op het eiland geprotesteerd, gestaakt en geplunderd. Hierdoor werden de eersten bonden in het Caribisch gebied opgericht: het BLLU en het PNP. Deze nieuwe bonden stonden voor verbetering van de positie van de arbeiders en voor politieke hervormingen.
Religie
De bovenlaag van de bevolking , bestaande uit planters, ambtenaren/ bestuurders en kooplieden waren blank en waren protestants of Joods. De middenlaag bestond uit een klein aantal ambachtslieden, zij waren kleurling of Indiaan en meestal katholiek. De benedenlaag bestond uit voornamelijk Afrikaanse slaven. Zij moesten Christen worden. Lange tijd hadden de slaven, bestuurders en planters hun eigen religie. De planters en bestuurders waren bijna altijd Christen. Totdat in de 18e eeuw de baptistiche en methodistische kerkgenootschappen zich verspreiden. Het spirituele karakter van deze nieuwe kerken won veel slaven voor het geloof. De voorgangers van deze non-conformistfiche kerken hadden oog voor de positie van de zwarte bevolking. Ze interpreteerden de bijbel breder dan de blanke heren. Uit deze genootschappen kwamen charismatische leiders naar voren, Samuel Sharpe en Paul Bogle, die de bevolking aanvoerden in de politieke en sociale strijd.
Onafhankelijk
De Britse regering gaf de Jamaicanen toestemming onafhankelijk te worden. Een grootse manifestatie in het nationale stadion in Kingston luidde op de avond van 5 augustus 1962 de onafhankelijkheid in. Om middernacht werd de Union Jack definitief gestreken en het zwart, groen en goud van de nationale vlag gehesen. Jamaica werd een zelfstandige staat binnen het Britse gemenebest.
Conclusies
Vroeger in de koloniale tijd werd de economie bepaald door de planters en kolonisten. De planters hadden slaven die voor groot belang waren voor de economie, want u zag dat toen de slavernij werd afgeschaft de economie, die afhing van de suikeropbrengst, meteen inzakte . En dat de planters maar overal nieuwe werkers, meestal in vorm als contractarbeiders, probeerde te krijgen voor de plantages. Qua politiek hadden de oorspronkelijke bewoners sowieso niets te vertellen, die waren al spoedig uitgemoord. De slaven hadden maar naar hun planters te luisteren en alles werd geregeld door Britse bestuurders, die voor dat Jamaica een kroonkolonie werd gewoon op Jamaica zelf zaten. Communicatie was tussen Jamaica en Engeland immers nauwelijks mogelijk, Want er zaten weken reistijd tussen. Wel werd de politiek/ het besturingssysteem door de eeuwen heen steeds beter. Dus de politiek die de Spanjaarden (1510-1650) voerden stelde eigenlijk niet zo veel voor. Men kwam vooral voor de bodemschatten van Jamaica. Ze hadden gewoon overal op het eiland plantages met slaven, nederzettingen, troepen soldaten en langs de kust verdedigingsforten. Men Verder had het Jamaicaanse bestuur nog best veel te zeggen.
Sociaal gezien waren dus alle oorspronkelijke bewoners spoedig uitgeroeid en de slaven hadden een keihard bestaan. Door dit harde bestaan kwamen er veel verzetsgroepen bestaande uit voornamelijk slaven. Na de afschaffing van de slavernij werden de zwarten nog altijd erg achtergesteld. De Engelse en Spaanse kolonisten hadden daarentegen alleen maar voordeel van de slaven en hun bodemschatten. Cultureel gezien heeft Jamaica in de loop der tijd heel veel soorten rassen gekregen door o.a. de komst van kolonisten, slaven en contractarbeiders.
Tegenwoordig is de economie nog steeds afhankelijk van vooral de uitvoer van suikeren bananen en van het toerisme. Jamaica kan het niet alleen af, daarom hebben ze de CARICOM opgericht. De slaven zijn al een tijd geleden verdwenen, nu werken er boeren en arbeiders voor in de plaats.
Politiek gezien leeft Jamaica nog steeds naar Brits voorbeeld. Ze hebben een goed geregeld parlement en er heerst nu een democratie; de bevolking rechten en plichten. Het is een stuk verbeterd vergeleken met vroeger.
Sociaal is Jamaica ook erg verbeterd, de zwarten zijn er vooral op vooruit gegaan. De bevolking heeft natuurlijk nog steeds veel rassen in zich.
Jamaica kon toen de kolonisten weg waren een echt eigen cultuur gaan opbouwen met eigen godsdiensten, gebouwen, gerechten enz.
Slot
Het maken van het werkstuk is vrij soepel verlopen, zonder enige problemen. Wel hadden we even moeite met de keuze van het land. In geschiedenisboek hebben we geraadpleegd en we hebben er wel profijt van gehad, maar het ging bijna allemaal over de Nederlandse koloniën en we wisten niet zeker of de dingen die daar gebeurden ook voor de Spaanse/ engelse kolonie Jamaica gold. Nick heeft ‘Jamaica in deze tijd’ geschreven en Jaap heeft de koloniale geschiedenis geschreven. We hebben er bij elkaar opgeld ongeveer 23,5 uur aan gewerkt.
Bronnen
- Geschiedenisboek ‘sprekend verleden’.
- Dominicus reeks Jamaica - Marcel Bayer
- Landenreeks Jamaica - Marcel Bayer
- Reishandboek Jamaica - Rien van der Helm
- Internet
- De grote spectrum encyclopedie
- Philips media interactieve encyclopedie
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
R.
R.
Hooooiiiii,
Heb jij misschien nog antwoord op de volgende vragen :
Help me a.u.b.
1.Wat was de directe aanleiding van de onafhankelijkheid van Jamaica ?
2.Hoe reageerde de overheid erop ?
3.Wat ontstond er voor de onafhankelijkheid
help me zo spoedig mogelijk
groetjes vanuit Curacao
20 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
HaaY,, M0oi werkstuk h0or (:
ik doe nu ook een werkstuk over JamaiCa.. Tis echt z0own m0oiland! Nja kwouw ff zeggen datik ut een heel interesant werkstuk vond en datik er veel aan heb gehad (: ...Xx
17 jaar geleden
Antwoorden