Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

India

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vwo | 1106 woorden
  • 4 mei 2003
  • 103 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
103 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
B97 Hoog percentage werkers in de landbouw
In India werken ongeveer tweederde deel van de beroepsbevolking in de landbouw. De landbouw daar betekent vooral akkerbouw, want veeteelt speelt door de heilige status van de koeien nauwelijks een rol. De armoe op het platteland wordt vooral veroorzaakt door de lage productiviteit van de landbouw. De boeren gebruiken nauwelijks machines, want daar hebben ze echter geen geld voor. Ze moeten het allemaal doen met de spierkracht van hun eigen lichaam en van hun trekdieren. Het belangrijkste voedingsgewas dat ze verbouwen is graan. In de nattere streken komt veel rijst voor en in de drogere gebieden tarwe en sorghum. Een deel van de oogst is voor hun eigen gebruik, want de Indiase boeren zijn hoofdzakelijk zelfverzorgend. In tegenstelling tot dit alles is Nederland heel anders. In Nederland werken heel weinig mensen nog in de landbouw, dat komt voornamelijk doordat alles gemechaniseerd is. De boeren hoeven steeds minder werk te doen. Toch moeten de boeren die in de akkerbouw werken, nog wel steeds zelf oogsten, maar dit kan ook voor een deel gedaan worden door machines. De tractor bijvoorbeeld ploegt de grond om en de boeren hoeven alleen maar de tractor te bedienen. De Indiase boeren moeten dit samen doen met hun trekdieren, wat dus veel mensenkracht en dierenkracht kost. Een ander verschil is dat Nederlandse boeren voornamelijk hun oogst verkopen, misschien dat ze nog wel iets voor hun zelf houden, maar het grootste deel wordt verkocht. De boeren in India verkopen maar eenderde deel van de oogst, dat komt doordat ze zelfverzorgend zijn. Het meeste van de oogst is voor hun dagelijkse leven bedoeld, zodat ze het toch kunnen overleven. De percentages tussen India en Nederland in de landbouw verschillen ook nog wel wat. In India is dat percentage, uitgedrukt in beroepsbevolking, 62% en in Nederland is dat 5 %. Het hoge percentage werkers in de landbouw komt ook doordat de beroepen in India meestal van de ouders worden overgenomen, en dat is dus meestal ook zo bij de boeren. De zonen erven het akkerland van hun vader en die gaan ook zo weer verder met leven. De twee hoofdzaken van het hoge percentage zijn dus: - De oogst wordt gebruikt voor zelfverzorgend, zodat ze bijna altijd wel
voedsel hebben. - De kinderen nemen het beroep van hun ouders over en krijgen daarbij alle bijbehorende dingen, zoals bijvoorbeeld een akkerland. B98 Laag percentage werkers in de industrie

In India is het aantal werkers in de industrie vrij laag, namelijk 11%. Dit komt voornamelijk omdat ze weinig geld hebben voor machines. Zonder machines is er dus ook maar weinig industrie. Het percentage valt zelfs nog lager uit wanneer je bij de industrie het ambacht mee rekent. De overeenkomst tussen ambacht en industrie is dat beide uit grondstoffen producten maken. Het verschil is de manier van maken. In de (moderne) industrie is het productieproces volledig gemechaniseerd en heel vaak ook nog eens geautomatiseerd. Bij het ambacht komt bijna geen machine in voor. Dit laatste komt dus vaak voor in India. De mensen doen daar bijna alles met de hand, af en toe zie je een eigen gemaakte machine van takken en touwen om het iets gemakkelijker te maken, maar echte machines die op elektriciteit werken komen er niet veel voor. Nederland kun je dan meer vergelijken met de moderne industrie. Overal worden machines gebruikt om het sneller en gemakkelijker te maken. Dit komt omdat Nederland het geld ervoor heeft en India niet. Nederland heeft als BNP ± € 19200 boven het hoofd en India maar ± € 1772. Dat verschilt wel erg veel en is ongeveer 10x zo veel. Het geld speelt dus een grote rol bij de industrie. Doordat India weinig geld heeft om te industrialiseren, werken er dus ook weinig werkers in de industrie, want zonder industrie kun je ook niet in de industrie werken, toch werkt er maar 25 % van de hele beroepsbevolking in de industrie in Nederland. Dit komt omdat de bedrijven minder mensen nodig hebben voor het werk. Alle spierkrachten van de werknemers worden daar vervangen door de machines. B99 Dienstensector als vluchtsector
De dienstensector staat in India op de tweede plaats na de landbouw. In deze sector vind je juist mensen die ongeschoold en laag betaald werk doen. Dit komt vooral omdat ze geen opleiding hebben gedaan, omdat de meeste mensen daar geen geld voor hebben. De meeste mensen zijn dan ook analfabeten. Analfabeten die werk zoeken in de diensten sector, zullen genoegen moeten nemen met een heel eenvoudig werkje, zoals schoenpoetsers en straathandelaars. Voor deze mensen is de dienstensector een vluchtsector geworden. Dat kan komen doordat ze, toen ze nog boeren waren, slechte oogsten hadden en dus geen geld hadden om eten te kopen en vluchten dan naar de dienstensector om daar geld te verdienen. Ook kan dit gekomen zijn door oorlog, waardoor hun akkerlanden, huizen, enz. allemaal kapot waren en dat ze dan vluchten naar de steden om daar opnieuw te beginnen in het dienstenleven. Of een andere simpele manier is dat ze failliet zijn en geld proberen te verdienen in de dienstensector. Toch zijn er ook nog wel mensen die wel een opleiding hebben en dus ook een goed betaalde baan. De scholing van deze mensen begonnen gewoon vaak op een primitief dorpsschooltje. Sommige leerlingen stroomden daarna door naar een universiteit of hbo. Daardoor beschikt India aan de bovenkant van de arbeidsmarkt over een groot aantal goed opgeleide mensen. Er is, na de Verenigde Staten, geen land waar jaarlijks zoveel mensen afstuderen. Hierdoor groeit de bedrijvigheid snel in dit kennisintensieve deel van de dienstensector. De meeste mensen die een opleiding hebben zijn dan ook studenten. In Nederland is het percentage van de dienstensector het hoogst, namelijk 70 %. De banen in Nederland vereisen meestal een behoorlijke opleiding en worden in het algemeen goed betaald. De tegenstelling met India is dan ook dat er veel meer mensen in de dienstensector werken dan in India, maar in Nederland komt haast geen vluchtsector meer voor. Een andere reden is dat alle kinderen naar school moeten van de regering om te leren (voor een beroep) en de ouders hoeven maar heel weinig te betalen. Zo komt het dat de mensen in Nederland bijna altijd wel een baan kunnen vinden en hoeven dus ook niet te vluchten naar de dienstensector voor een beroep. In India moeten de ouders, het onderwijs van hun kinderen zelf betalen en daardoor zijn er dus ook veel analfabeten. De meeste kinderen daar moeten hun ouders helpen, om extra geld te verdienen. Daarom is dus het percentage van dienstensector in Nederland zo hoog en in India juist laag. Dit zijn de percentages van India: Landbouw : 62 % Industrie : 11 % Diensten : 27 % Dit zijn de percentage van Nederland: Landbouw : 5 % Industrie : 25 % Diensten : 70 %

REACTIES

K.

K.

Thnx.. er stond goede en bruikbare informatie in die ik voor mijn werkstuk kon gebruiken.
Thank you,
Kirsten

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.