Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Het weer

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • groep 8 | 2236 woorden
  • 28 mei 2002
  • 100 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
100 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Wat is het weer precies? Als je naar buiten kijkt dan gebeurt er wel iets met de lucht. Het regent, sneeuwt of misschien is het wel stralend weer. De zonnewarmte laat lucht en water over de aarde bewegen en dit veroorzaakt het weer. Omdat het weer lange tijd in een bepaald gebied achter elkaar hetzelfde is noemt men dit het klimaat. Om de aarde zit een omhulsel van gassen: de dampkring of de atmosfeer. De atmosfeer beschermt ons tegen de straling van de zon en meteorieten uit de ruimte. Bijna al het weer ontstaat in de atmosfeerlaag die het dichtst bij de aarde is. Deze laag, die troposfeer heet is héél erg dun. Als de aarde net zo groot als een appel zou zijn, is de troposfeer nog dunner dan de schil van de appel! Bij de polen is de troposfeer 8 kilometer dik, iets na de polen tot en met de evenaar is de troposfeer 12 km dik en iets voorbij de evenaar is de troposfeer ongeveer 18 km dik. In de troposfeer zit van alles wat met het weer te maken heeft zoals, wolken, stormen, wind, regen, hagel en sneeuw. Er bestaan veel verschillende soorten weertypes. Als sommige mensen lekker liggen bruin te bakken en aan het zwemmen zijn in de zee, zitten andere midden in een orkaan met harde wind stoten en hagelstenen zo groot als duiveneieren en te hopen dat ze het overleven. Hagelstenen zijn meestal bolvormig, maar ook puntige of platte stenen komen voor. Als je in ons land naar buiten kijkt regent het of schijnt de zon. Bij ons is het nooit heel heet of heel koud. Er zijn landen daar schijnt de zon altijd en dat is niet altijd even leuk, die mensen daar zijn dan ook hartstikke blij als het bij hen regent. Ook zijn er landen waar het altijd sneeuwt of regent en die zijn weer heel blij als de zon eens lekker schijnt. Het kan dus zo zijn dat er weer voorkomt in een klimaat waar dit eigenlijk niet hoort. Dit zijn dan ook uitzonderingen. In een land waar altijd de zon schijnt of het altijd sneeuwt zal het niet ineens heel ander weer worden. Wanneer het bijvoorbeeld in Afrika ineens heel hard gaat regenen is het ook ineens heel veel regen wat er naar beneden valt. Meestal zijn de gevolgen van deze uitzonderingen ook heel erg. Dit komt ook omdat die mensen niet gewend zijn dat het hard kan regenen. Ze hebben geen putten e.d. om te zorgen dat het regenwater wordt afgevoerd. Omdat weer van zoveel verschillende dingen afhankelijk is, is het nog steeds moeilijk om het weer te voorspellen. Dit zie je ook bij ons in Nederland, soms is het weer heel anders dan ze voorspelt hadden. Klimaat rond de aarde Het klimaat op de aarde bestaat uit drie grote klimaatzones. Deze drie zones zijn de koude streken langs de polen, de hete tropen rond de evenaar en de warme gematigde gebieden die hier tussenin liggen. Het klimaat in een land hangt af van de plaats waar dit land op de aarde ligt. In de buurt van de evenaar schijnen de zonnestralen recht naar beneden waardoor het in die landen heel heet is. Ook is het belangrijk of een land hoog of laag ligt, in bergen is het altijd kouder dan bij de grond. Een land wat dicht bij de zee ligt heeft weer een ander klimaat. De plaats van een land drukt men uit in de lengte- en breedtegraad. Dit zijn de lijnen die je ziet als je op een wereldbol of een landkaart kijkt. Doordat steden steeds groter worden is ontstaat er ook steeds veel meer warmte. Dit komt bijvoorbeeld door auto`s, gebouwen die de warmte langer vasthouden, verwarmingen in huizen en gebouwen, veel mensen en licht. De huizen en gebouwen houden ook de wind tegen die anders de warme lucht makkelijker weeg kan blazen. Op het platteland is dit heel anders. Er wonen veel minder mensen, er zijn geen grote gebouwen en er zijn weinig dingen die warmte uitstralen. Doordat er grote open ruimtes zijn kan de wind de warmte gauw weg blazen. Op het platteland is het altijd kouder, soms kan het verschil van de warmte in de stad en op het platteland wel 10° Celsius schelen!
Klimaatzones Hieronder verschillende klimaten met een plaatje van enkele verschillende diersoorten die in een klimaat leven. Op het kaartje op de vorige pagina kun je zien waar deze gebieden zijn. - TROPISCH REGENWOUD: het hele jaar zeer warm en nat; bijna elke dag zware regenbuien. - TROPISCH GRASLAND: het hele jaar zeer warm; warme en droge seizoenen als gevolg van de moesons(regelmatige wind in de tropen). - MEDITERRAAN: zachte winters met lichte regen val en warme en droge zomers. - GEMATIGD: koele of zachte winters en warme tot zeer warme zomers; meestal regen in het hele jaar, soms alleen `s winters. - POOL EN TOENDRA: koud met lange winters; het hele jaar door droog; de bodem is het hele jaar door bevroren of soms dooit het soms zomers. - KOUDE BOSSEN: koude winters, warme zomers en lichte regenval. - WOESTIJN: Het hele jaar door zeer warm en erg droog; overdag zeer warm, `s nachts zeer koud. - BERGEN: Bovenop koud, lager warmer; nat op de hellingen waar de wind op staat, droog op de kant waar geen wind opstaat. - DROOG GRASLAND: koude en natte winters; warme en zeer droge zomers. Onweersbuien Grote en zware onweersbuien brengen allerlei gevaren met zich mee. Ze kunnen zware regenval met plotselinge overstromingen veroorzaken, maar ook heftige windstoten en grote, enge wervelwinden. Maar vooral en het meest voorkomende: donder en bliksem. Op dit moment dat je dit werkstuk zit te lezen zijn er ongeveer 2000 onweersbuien op de aarde, met wel 100 bliksemontladingen per minuut! De stralingen en schijnsels die aan de bovenkant van de bui omhoog schieten, zijn vele keren groter dan de bui zelf. Donder en bliksem Tegenwoordig vallen er steeds minder slachtoffers dan vroeger, toen veel mensen in de openlucht moesten werken. Nu werken en wonen de meeste mensen in de steden, omringd door hoge gebouwen die de bliksem aantrekken. De hoge gebouwen zijn meestal al beschermd door bliksem afleiders. Deze apparaten zorgen dat de bliksem op een veilige en makkelijke, manier de grond in gaat. Maar tegenwoordig weten de mensen de gevaren van de bliksem en ze weten wat ze wel en niet moeten doen. Maar ook de steeds betere weersvoorspellingen voorkomen ook veel ongelukken. Mensen worden niet vaak getroffen door de bliksem, maar je moet toch altijd uitkijken als het onweert. Volg dan ook deze raadgeving op als het omweert. Wat moet je wel doen: 1. Ga binnen of in een auto schuilen. 2. Blijf binnenshuis uit de buurt van ramen, metalen radiotoren en de gootsteen. 3. Houd meteen op met surfen, zeilen of zwemmen en ga aan land om te schuilen. 4. Als er geen schuilplaats is, moet je inééngedoken op de grond ga zitten met je handen op je knieën. (Ga vooral niet LIGGEN!!!) Wat moet je niet doen: 1. Op open terrein, strand of top van een heuvel blijven. 2. Onder hoge of alleenstaande bomen gaan schuilen. 3. Paraplu of vishengel vasthouden. 4. Telefoneren, behalve in een noodgeval Orkanen, cyclonen en tyfonen Orkanen zijn geweldige tropische stormen met een doorsnee van 400-800 km! Hoewel er ook kleinere orkanen bestaan is een orkaan altijd een probleem geweest voor mens, dier en land. Orkanen in het noordwesten van de Grote Oceaan worden de tyfonen genoemd. In de Indische Oceaan en rond Australië noemt men een orkanen ook wel “cyclonen”. De verzamelnaam is “tropische cyclonen”. Ze ontstaan als een groepje onweersbuien in een spiraalvorm samenklonteren en zo uitgroeien tot een reusachtige storm. Pas als bij een storm de windsnelheden oplopen tot 120km/u of meer mag de storm een orkaan worden genoemd. Het oog van de storm Omdat orkanen zo gevaarlijk zijn worden ze vanuit een satelliet verdurend gevolgd. Vliegtuigen met weerkundige instrumenten vliegen door de onstuimige bewolking rond het

oog van de orkaan. Het oog van de storm vanuit een satelliet De informatie die het vliegtuig meeneemt met de instrumenten kan later onderzocht worden om te kijken of de orkaan sterker of zwakker wordt. Experts aan boord van het vliegtuig letten er ook op of de orkaan nog van richting veranderd. Soms komt het wel eens voor dat een orkaan recht op de kust af komt en dan opeens een bocht maakt. Enkele orkanen sloegen zo onverwacht toe dat niemand zich er op voor had kunnen bereiden. Overstromingen Omdat overstromingen zo onverwacht toeslaan, is het bijna niet mogelijk om daar voor te waarschuwen meestal zijn ze het gevolg van zware regenbuien na een storm of onweersbuien in de bergen, snel smeltend ijs of een breuk in een dam kan deze ramp ook veroorzaken. Het waterpeil in het bergriviertje stijgt héél snel: Het riviertje gaat buiten zijn oevers en een muur van water stroomt het dal in naar beneden. Als je héél snel handelt kan je nog levens reden, maar meestal heeft het geen zin meer. Bij een overstroming telt echt elke seconde. Vaak kan men alleen nog meer vluchten naar hogere gelegene plaatsen. Meestal worden er alleen maar kleine gebieden getroffen, maar het resultaat is rampzalig. In juli 1976 is er meer dan 30 cm in 4 uur tijd gevallen in Big Thompson in Colorado. 418 huizen werden vernield en 139 mensen gedood door 6 meter hoge watermassa! Nog erger was de overstroming in de Zwarte Heuvels in Zuid-Dakota in 1972, waarbij 236 mensen om kwamen!! Een camping bij Virgen de las Nieves bij de Spaanse Pyreneeën werd in augustus 1996 door een plotselinge overstroming getroffen Duisternis en flankerend licht Bij een vulkaanuitbarsting worden grote hoeveelheden as, stof en gas hoog de atmosfeer in gespoten. Het materiaal wordt verspreid en werkt als en zonnescherm. Een deel van het zonlicht kan daar door niet meer de grond bereiken. Na een grote uitbarsting volgen vaak koude winters en koele zomers. Vulkanisme is niet het enige waarom soms minder zonlicht de aarde bereikt. De hoeveelheid die de zon afgeeft, is aan verandering onderhevig. Als het zonlicht zwak is, wordt de aarde koeler. Wolken van as, rook en stof en gas komen na een vulkaanuitbarsting in de atmosfeer
Normaal doet de as van de vulkaanuitbarsting er een paar weken over uit de troposfeer weg te zijn. Dit gebeurt via neerslag. Maar de kleine deeltjes van stof en as komen in de stratosfeer waardoor het wel drie jaar kan duren voordat ze helemaal verdwenen zijn. Meestal geldt dat hoe zwaarder de uitbarsting van de vulkaan is hoe groter de gevolgen voor het klimaat zijn. El Niño De oceanen hebber een grote invloed op het weer. Boven koud zeewater wordt de lucht kouder zodat er maar weinig bewolking ontstaat. Maar boven warme zeeën kan vochtige
lucht opstijgen en dikke regenwolken vormen. Soms veranderen de gebieden van warm en koud van plaats. Dit gebeurt eens in een paar jaar in de Grote Oceaan. Het koude gebied in het Oosten wisselt van plaats met het warme gebied in het Westen. De wind draait dan ook en deze enorme verschuiving noemt men ”El Niño” (dat betekent in het Spaans “de Jongen”). El Niño heeft rampzalige gevolgen voor het weer. Er komen veranderingen in neerslag, temperatuur en stormactiviteiten op de hele wereld o.a. Borneo , Australie en Indonesië krijgen last van enorme droogte. En in India en China valt minder regen dan ze hard nodig hebben. Bij de start van El Niño ontstaan er tyfonen in het midden van de grote oceaan, waardoor eilanden als Hawaï en Tahiti soms zwaar worden getroffen. Tijdens het hoogtepunt is er zeer zware regenval in Peru, Ecuador en Californië. El Niño komt door zeer trage golven die in de Grote Oceaan bewegen, in een periode van één tot twee jaar. Alle El Niño’s hebben dezelfde manier van ontstaan maar ze zijn verschillend in kracht. Als in het oostelijk deel van de Grote Oceaan het zeewater koud en het klimaat droog is spreekt men van La Niña ( het meisje). Men heeft lang gedacht dat dit de normale toestand was en El Niño iets bijzonders dat maar eens in de drie tot zeven jaar voorkwam. Tegenwoordig komt El Niño vaker voor en duurt dan ook langer.
Vervuiling van de atmosfeer Menselijke activiteiten veroorzaken dagelijks een enorme vervuiling. De uitlaatgassen van 700 miljoen motorvoertuigen en de verbrandingsgassen van fabrieken brengen een hoeveelheid aan vervuilende stoffen in de atmosfeer. De dikke laag vervuiling van een grote stad kan met name bij windstilte, een verstikkende bruingrijze smog vormen. Zure gassen uit schoorstenen en uitlaatpijpen vermengen zich met mist, regen en sneeuw en veroorzaken zure regen, die schade aan gebouwen en bossen veroorzaakt en vissen dood. Bepaalde vervuilende stoffen komen in de stratosfeer terecht en tasten de natuurlijke ozonlaag aan die planten en dieren beschermt tegen de schadelijke ultraviolette straling van de zon. Het Broeikaseffect Hoe verder de wereldbevolking groeit, wordt er steeds meer steenkool, olie, gas en hout verbrand om energie te leveren voor verwarming, voedselbereiding, transport, bouw, de productie van wat mensen allemaal wel en niet nodig hebben. Sommige gassen die bij de verbranding vrijkomen, worden het broeikasgassen genoemd omdat ze net zo werken als een glas van een broeikas: ze laten zonlicht door, maar houden de warmte van het aardoppervlak vast. Zodoende maken ze de aarde warmer. Hoe meer gas er in de atmosfeer belandt, hoe sterker deze opwarming zal zijn.

REACTIES

K.

K.

flutsjemudufur

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.