Klimaat Griekenland (de Grieken noemen zichzelf Hellas) is ongeveer 131990 km2 groot en twee keer zo groot als Nederland. Er zijn veel verschillende landschappen. Het klimaat in Griekenland wordt bepaald door het landschap. Bij de kuststreken zijn de zomers altijd droog en zacht en in de winters valt er meestal veel neerslag. Het westen krijgt veel meer van dit soort weer dan het oosten, omdat er meestal een westenwind is. In het noordwesten, in het Pindosgebergte, valt jaarlijks gemiddeld 1800 mm neerslag. In Athene valt veel minder: 400 mm per jaar. Griekenland heeft het warmste klimaat van alle Zuid-Europese landen met 300 dagen zon per jaar. In augustus kan de temperatuur tot tegen de 40°C oplopen. Dan voelt het weer meestal vies aan, omdat er dan naast de warmte veel luchtvervuiling is. Meestal zijn januari en februari de koudste maanden en juli en augustus de droogste maanden. November en december zijn vooral de natste maanden.
Geschiedenis
Ongeveer 8000-7000 v. Chr. gingen de mensen in Griekenland doen aan landbouw en veeteelt. Dat kwam vanuit het Midden-Oosten naar Griekenland. Daarvoor leefden de mensen van de jacht en verzamelden ze vruchten; ze
leefden nog in de steentijd. Men heeft een achthoekig huis gevonden uit de tijd na ca. 8000-7000 v. Chr. Dat was heel ongewoon, omdat de meeste mensen toen ronde huizen bouwden.
In ca.3000 v.Chr. komt de Helladische cultuur op het Griekse vasteland. Het brons kwam uit Klein-Azië. Dat brons wordt nog steeds in verschillende steden van Griekenland gevonden. Rond 1900 v.Chr. begon Griekenland veel te handelen met andere landen, zowel uit Europa als Azië. In die tijd ontwikkelde zich tussen Kreta en het Griekse vastenland de eilandgroep Cycladen als vertrekpunt voor de handelslieden naar het westen en oosten. Ca. 800 v.Chr verdwenen de meesten koningen en kwamen er veel meer polissen. De handel werd belangrijker, daardoor ontstond er toen ook het muntgeld. 600 v.Chr. kwamen machtige mannen bij elkaar om een belangrijke stad te maken. Iedereen was daar voor behalve Sparta die deed niet mee. De stad werd Athene, dat was de belangrijkste stad geworden van Griekenland. Op het eind van de vijfde eeuw v.Chr. kwam de democratie in Griekenland. Daarvoor hadden alleen de rijken iets te zeggen. In de vierde eeuw v.Chr. waren de Grieken erg rijk geworden door de handel. Ze verspilden het geld door het te gebruiken voor oorlogen en het houden van slaven. De Grieken wilden oorlog met hun grote vijand Perzië. Ze werden verslagen door Philippus II uit Macedonië. Door hem werden veel steden van Griekenland verslagen, onder andere Athene. Toen hij dood was volgde zijn zoon, Alexander, hem op. Hij veroverde het Perzische rijk.
r was ondertussen een nieuw gevaar voor Griekenland ontstaan: de Romeinen. Zij bemoeiden zich al gauw met de gevechten tussen Griekenland en Macedonië. De Romeinen namen heel veel Griekse ideeën over. Er kwamen veel mensen om de wijsheid van de geleerden uit Griekenland te horen of om stukken van schrijvers te lezen. Zelfs jonge Romeinen kwamen daarvoor. In de tijd daarna waren er veel oorlogen om land te veroveren.
Er kwam in 1833 een koning die de zoon was van koning Lodewijk I van Beieren, Otto. Hij was een sterke koning. Maar er kwam 11 jaar later een wet waarin stond dat er alleen nog Griekse koningen mochten regeren. Toen moest hij weg. Hij verzette zich, maar trad uiteindelijk in oktober 1862 af. Er kwamen veel koningen na Otto, maar niemand was er lang. In 1935 kwam er een dictator, Metaxas. Hij was een grote fan van Hitler en Mussolini. In oktober 1940 viel Italië Griekenland aan. Die poging mislukte en pas samen met de Duitsers in april 1941 lukte het om Griekenland te veroveren. In dat jaar veroveren de Duitsers ook Kreta. Toen de tweede wereld oorlog voorbij was kwamen er veel partijen voor in de politiek. Sinds 1 januari 1981 is Griekenland volledig lid van de EG (nu de EU genoemd).
Economie Griekenland leefde vroeger van de landbouw. In de zestiger jaren werden de industrie en toerisme steeds belangrijker voor Griekenland. In 1965 werkte 47% van de beroepsbevolking in de landbouw; in 2002 nog maar 17%. Dat is voor Griekenland heel weinig, maar voor andere EU landen is dat nog behoorlijk veel. Ongeveer werken er in de EU landen 7% aan landbouw. De meeste landbouwgrond is nog in Noord-Griekenland. Griekenland heeft ongeveer 860.000 landbouwbedrijven. 60% van de landbouwproducten wordt zelf gehouden; 40% wordt er geëxporteerd. Dat zijn bijvoorbeeld: citrusvruchten, rozijnen, krenten, katoen, tabak en olijven. De olijven worden meestal gebruikt om olijfolie van te maken. Griekenland is de grootste krenten producent van de wereld. Op de Griekse markten waar biologische etenswaren liggen wordt steeds meer verdiend. In 1999 verdienden ze € 7,6 miljoen met de markten en in 2000 steeg dat naar € 12,9 miljoen. Per inwoner verdient men €19.789. Het meest worden er olijfolie, wijn en citrusvruchten verkocht. Veeteelt is er niet veel, omdat er niet veel vruchtbare weiden zijn. De veestapel bestaat voornamelijk uit schapen, geiten, varkens en kippen. Als ze aan rundvlees of melk willen komen hangt dat van de import af. Nederland is voor Griekenland de belangrijkste leverancier op dat gebied. De toeristen die komen, kopen veel oude volkskunst. De Arabische landen zijn belangrijk vanwege de aardolie-import. Nederland handelt veel met Griekenland. Spullen zoals: landbouwproducten, machines, vervoermateriaal, chemische producten, kantoormachines en allerlei andere soorten machines. Wij krijgen ook veel spullen uit Griekenland zoals: groenten, fruit, kleding, enz.
Toerisme Griekenland is een echt vakantieland. In de lijst van vakantieplaatsen heeft Griekenland de 15e plaats. Griekenland verdient veel met het toerisme, op die lijst hebben ze de 10e plaats. De meeste toeristen komen uit Engeland, Duitsland en de Verenigde Staten. De meesten gaan naar de hoofdstad, Athene, de Peloponnesos en de eilanden. Griekenland heeft ongeveer 8.000 hotels en 331 campings. In Griekenland kan je ook golfen, maar slechts in bepaalde plaatsen. Dat zijn: Athene, op de eilanden Korfoe, Rhodos , Kreta en op het schiereiland Chalkidiki.
Bevolking Griekenland had in 2001 ca. 10.630.000 inwoners. Ca. 1,5 miljoen mensen wonen er op de eilanden. Er wonen ca. 81 mensen per km2. In Griekenland heeft ongeveer 95% van de mensen de Griekse nationaliteit. In Thracië wonen ca. 130.000 moslims, maar zij vinden zich meer Turks. Zij vormen ongeveer 30% van de hele bevolking. De meeste mensen willen graag naar de grote steden, zoals de hoofdstad Athene, en daardoor woont daar 65% van de hele bevolking. In de loop der jaren zijn ca. 3,5 miljoen Grieken in het buitenland gaan wonen. Van die ca. 3,5 miljoen zijn de meesten naar West-Europa, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Australië gegaan. De meeste mensen gingen weg in de jaren zestig en begin van de jaren zeventig.
Belangrijkste steden en inwoners:
Plaats: Inwoners:
Athene 3,1 miljoen
Thessaloniki 946.900
Patras 300.100
Lárissa 270.600
Iráklion 264.900
Het geboortecijfer lag in 2001 op 9,83 geboortes per 1000 inwoners; het sterftecijfer lag in datzelfde jaar op 9,73 sterfgevallen per 1000 inwoners. Mannen worden in Griekenland gemiddeld 76 jaar, vrouwen gemiddeld iets meer dan 81 jaar.
Taal De Griekse taal is één van de oudste talen die nog bestaan. De Griekse taal lijkt niet op andere Europese talen. In de middeleeuwen kwamen er steeds meer volken Griekenland bezoeken. Ze namen steeds andere talen mee en daardoor veranderde de Griekse taal steeds. De Griekse schrijftaal bleef ondertussen wel hetzelfde. Na de Vrijheidsoorlog, begin 19e eeuw, kwam er een nieuwe taal: Katharevousa of “gezuiverde taal”. Bij de overheid en op scholen gingen de mensen die taal gebruiken. Het volk gebruikte nog steeds de taal Dimotiki, de spreektaal van het Griekse volk. Het was de bedoeling dat de taal Dimotiki zou verdwijnen, maar dat lukte niet. De scholen gingen weer het Dimotiki gebruiken en het Katharevousa verdween van de scholen. Het Griekse alfabet bestaat uit 24 letters die er ingewikkeld uitzien, maar makkelijker zijn dan het Nederlandse alfabet. In het Grieks is het belangrijk dat je de klemtonen gebruikt. Als je de klemtoon op de eerste lettergreep zet, betekend het woord soms iets heel anders dan als je hem op de derde lettergreep zet. De alfabetten van alle grote Europese landen lijken een beetje op het oude Griekse alfabet. Het Romeinse alfabet wordt soms wel de westerse vorm van het Griekse alfabet genoemd.
Een éna
Twee dhio
Drie Tría
Tien dhéka
Honderd ekató
Maandag símera
Woensdag tetárti
Zondag kiriakí
Hoeveel kost dat? póso káni?
Alstublieft parakaló
Brood psomi
Eieren avga
Vlees kreas
Zout alat
Bier bira
Water nero
Planten
Vroeger waren er in Griekenland veel bossen. De mensen hebben er voor gezorgd dat er nu niet veel bossen meer zijn. De geiten en schapen hebben ook heel veel weg gegrazen. Daardoor werd de bodem dunner en dat zorgde ervoor dat er geen bomen meer konden groeien. De bossen die er nu nog zijn in Griekenland worden goed beschermd en er worden bomen bij geplant. De meeste bossen zijn nu nog te vinden in het Pindosgebergte, daar groeien het meeste Griekse zilversparren en Corsicaanse dennen. Onder de 1200 meter vind je het meest groene steeneiken, kastanjebomen, aleppodennen, pijnbomen en haagbeuken. Langs de rivieren staan platanen en populieren en onder de 500 meter groeien wingerden en olijfbomen met daar tussendoor maquis (Grieks: lóngos), dicht struikgewas dat twee tot zes meter hoog wordt. In heuvelachtige gebieden zie je vaak aardbeibomen, buksbomen, cipressen, johannesbroodbomen, laurieren, mirte en zwarte pijnboom.Dieren Door het gebrek aan bossen zijn er maar weinig grote zoogdieren. Het edelhert komt bijna niet meer voor, nog wel de ree en de gems, en verder wat wilde geiten op enkele eilanden en het wilde zwijn. In het noordwesten komen nog wolven voor en de jakhals is er ook nog. Ook wilde kat, steenmarter, otter, das en wezel worden nog aangetroffen, evenals, langs de kust, de monniksrob. De monniksrob wordt in deze regio echter met uitsterven bedreigd. Konijnen komen in Griekenland bijna niet voor, hazen daarentegen zijn er meer. In het noorden komt de vrij zeldzame siesel, een soort eekhoorn, voor. Veel voorkomende vogels zijn uilen, waaronder de oehoe, ijsvogel, hop, wielewaal, specht, bijeneter en scharrelaar. In rivierdelta's of "wetlands" leven veel waad- en watervogels als aalscholvers, ibissen, lepelaars, tureluurs, zeldzame kroeskoppelikanen bij de Prespameren tegen de Albanese grens, ooievaars en flamingo's. Griekenland is ook een veel gebruikte tussenstop voor trekvogels die op weg zijn naar (meestal) Noord-Afrika. Bijzondere dieren zijn de Griekse landschildpad, de Moorse landschildpad en de alleen in Griekenland voorkomende landschildpad Testudo marginata. Helaas komen er van de Testudo marginata steeds minder voor. Kikkers, padden en niet-giftige slangen komen overal voor, net zoals gekko's, kameleons en andere hagedisachtigen. Er zijn veel insecten zoals: kevers, veel soorten sprinkhanen, mestkevers, luidruchtige cicades, schorpioenen en duizendpoten. Griekenland kent verder één giftige spinnensoort. Tot de zeebewoners behoren zwaardvis, makreel, tonijn en sardine, haaien, kreeften, inktvissen, schelpdieren en sponzen. In meren en bergstromen zijn karpers, alen en zoetwaterkreeftjes. Aan de rotskusten komen grote hoeveelheden zee-egels voor. Dolfijnen worden in de wateren rond Griekenland steeds zeldzamer. Naast huisdieren als katten en honden heeft bijna elk gezin op het platteland wel een of meerdere geiten en of schapen, die de plattelandsbevolking voorzien van melk, kaas (féta) en wol. Het aantal schapen en geiten bedraagt meer dan 10 miljoen.
REACTIES
1 seconde geleden
B.
B.
goed gedaan
14 jaar geleden
Antwoorden