EU

De topografie van Oost-Europa:

Kaart: groei van de EU

· 1952: Italië, Frankrijk, Luxemburg, België, Duitsland, Nederland.
· 1973: Denemarken, Ierland, VK.
· 1981: Griekenland.
· 1986: Spanje, Portugal.
· 1995: Oostenrijk, Finland, Zweden.
· 2004: Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slowakije en Slovenië.
· 2007: Bulgarije en Roemenië.

De economische verschillen met West- Europa

De verschillen in welvaart tussen Oost- en - West Europa zijn voor een deel veroorzaakt door de overheersing van de Sovjetunie in de 20e eeuw. Oost- Europa had een planeconomie. Het belangrijkste was het maken van kapitaalgoederen (machines en vrachtauto’s). voor consumptiegoederen (personenauto’s en meubels) was veel minder aandacht. Elk bedrijf had een productieplan, waarin precies stond hoeveel producten in een jaar gemaakt moesten worden. Dat plan moest hoe dan ook gehaald worden. Alleen daar was aandacht voor. Dat had veel gevolgen: grondstoffen en energie werden verspild. Bodem, water en lucht werden vervuild. Ook werden infrastructuur en productietechnieken nauwelijks vernieuwd. Het deed er zelfs niet toe als producten werden gemaakt die niemand wilde. De planeconomie liep ver achter bij de vrijemarkteconomie van West- Europa.
Landen die wel en niet in 2004 lid zijn geworden van de EU.
Voor 2004 waren: België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Italië, Ierland, Verenigd koninkrijk, Denemarken, Griekenland, Spanje, Portugal, Zweden, Finland en Oostenrijk al lid van de EU. In mei 2004 zijn er tien nieuwe landen bij gekomen. Het zijn Polen, Tsjechië, Hongarije, Slowakije, Estland, Letland, Litouwen, Slovenië, Malta en Cyprus. Die landen liggen bijna allemaal in Oost-Europa en er wonen bij elkaar 75 miljoen mensen.

Veel Europese landen willen graag lid worden van de Europese Unie. Als je uit een land komt dat lid is, mag je vrij reizen naar de landen die ook lid zijn. Dan hoef je dus niet meer je paspoort te laten zien. Ook mag je net zo veel spullen uit een ander land meenemen als je wilt. De voorwaarde is wel dat je de spullen zelf gebruikt en dat je ze dus niet verkoopt.

Niet alle landen mogen zomaar lid worden. Daar moet je als land wel wat voor doen. In het land dat lid wil worden moet een democratie zijn en de mensenrechten moeten worden nageleefd. Verder moeten de bedrijven een vrijemarkteconomie hebben. Ten slotte moet het land het eens zijn met de Europese wetten en regels en die ook uit kunnen voeren. Als een land die dingen goed op orde heeft, kan het toestemming Vragen om lid te worden. Daarna gaat de Europese Unie met dat land praten.
Het Europees Parlement in Staatsburg.
Behalve dat burgers uit EU- landen vrij kunnen reizen, zijn er nog meer voordelen. Als er een vergadering is waarbij de hele wereld besluiten moet nemen, heeft Europa meer stemmen dan nu. Samen sta je dus veel sterker. Het is trouwens ook goed voor het milieu als er veel landen lid zijn. Dan moeten er meer landen zich aan de strengere regels van de Europese Unie houden en zal Europa dus steeds schoner worden.

Jammer genoeg zitten er ook nadelen aan een grotere Europese Unie. Waarschijnlijk gaat het veel langer duren voordat er besluiten genomen kunnen worden. Er zijn namelijk meer landen die hun mening mogen geven. Als ze het dan niet eens worden, kunnen besluiten worden uitgesteld. Veel mensen zijn ook bang dat er meer criminaliteit in hun land gaat komen, omdat mensen uit andere landen hun paspoort niet meer hoeven te laten zien.
De Europese Commissie in Brussel

Er zijn ook landen die wel lid willen worden, maar dat nog niet mogen. Die moeten eerst zorgen dat ze alles in hun land goed op orde hebben. In Bulgarije bijvoorbeeld telt de mening van iedereen nog niet even zwaar. En in Roemenië worden mensen vaak voorgetrokken, in ruil voor geld of cadeautjes. Die twee landen werden pas in 2007 lid. Ook Turkije wil graag bij de Europese Unie horen. De mensenrechten zijn daar nog niet voor iedereen gelijk. Wanneer Turkije lid gaat worden weten we nog niet.
regionale verschillen binnen Oost- Europese landen
Tussen de oost- Europese landen bestaan verschillen in welvaart. Die verschillen worden verklaard door een aantal factoren.
- de periode dat de Sovjet-Unie overheerste. Hoe langer de overheersing, hoe moeizamer de overgang naar de vrijemarkteconomie. Landen als Tsjechië, Polen en Hongarije kenden voor het begin van de Russische overheersing een eigen industrie. Ook was er vroeger een vrijemarkteconomie. Daar kon na 1989 op worden teruggegrepen. Vaak werden hervormingen daar vrij snel doorgevoerd.
- Veel landen in Oost- Europa zijn vrij klein. Dat maakt het gemakkelijker te vernieuwen
- Landen als Slovenië, Hongarije, Tsjechië, Polen en Estland liggen dicht bij de westerse markt. Omdat het niet zo ver is kiezen westerse bedrijven eerder voor die landen.

Veel mensen denken dat door de hulp van de EU de Regionale verschillen binnen Oost- Europese landen verminderen. Maar dat is echter niet zo. Meestal is het juist het omgekeerde omdat sommige regio’s zich sneller ontwikkelen dan anderen, en in de steden ontwikkeld men zich ook sneller dan op het achtergebleven platteland.