De Olifant

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2349 woorden
  • 10 januari 2004
  • 65 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
65 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Hoofdstuk 1

Inleiding
Ik heb een werkstuk gemaakt over de olifant, omdat ik dat wel een leuk dier vind.
De olifant vind ik heel grappig: omdat hij grote oren heeft waar hij mee flappert. Ook heeft hij een lange slurf waar hij mee kan trompetteren.
Voor mijn werkstuk heb ik in Wapiti gelezen (tijdschrift over dieren en planten) en in de encyclopedie op de computer gekeken. Ook heb ik op internet leuke pagina’s over de olifant gevonden.
Alle informatie die ik leuk vond heb ik verzameld en uitgewerkt in een aantal hoofdstukken.

Hoofdstuk 2

De voorouders
De olifant stamt af van de mammoet. Mammoeten leefden in de prehistorie. Ongeveer 12.000 jaar geleden is de mammoet uitgestorven.
Er hebben drie soorten mammoeten bestaan: de zuidelijke mammoet, de steppemammoet en de meest bekende mammoet: de wolharige mammoet. Vanwege de dikke vacht van deze mammoet kon hij echte ijstijden doorstaan. Hij had een dikke vacht met haren tot op de grond. De oren waren klein en ook bedekt met haren. De twee andere mammoeten waren niet zo dik behaard. Omdat veel van het water op aarde in de ijstijd bevroren was, was er niet overal water in de zeeën. Daardoor kon de wolharige mammoet zich verspreiden over grote delen van de wereld. Hij kwam voor in Noord-Amerika, Europa en Azië.
Olifanten en mammoeten horen bij de slurfdieren. De steppemammoet was het grootst: hij kon wel 4,5 meter hoog worden. De wolharige mammoet was een stuk kleiner; hij was iets hoger dan drie meter. Alle mammoeten hadden grote slagtanden. Die waren veel groter dan die van de olifanten zoals wij die kennen. Mammoeten waren net als de olifanten planteneters. Omdat ze zo’n groot lijf hadden, moesten ze ook veel eten. Van al dat malen van het voedsel sleten de kiezen. Zeker in de koude periode toen de planten op de toendra's droog en vezelig waren. De tanden van de mammoet waren dan ook heel bijzonder. Ze waren veel hoger dan die van olifanten.

Hoofdstuk 3

Uiterlijke kenmerken
De grote kop van olifanten heeft een slurf en slagtanden. De slurf wordt gebruikt om te grijpen bij het zoeken naar voedsel, als slang om water op te zuigen, voor tast en reuk en om te aaien. De zware schedel heeft luchtholten en een eigenaardig gebit. De slag- of stoottanden zijn doorgroeiende snijtanden zonder wortel in de bovenkaak, die als werktuig worden gebruikt. Ze bestaan helemaal uit ivoor omdat de bovenlaag die van email bestaat snel afslijt. Het gebit heeft vier kiezen, in elke kaakhelft één. Deze apart gebouwde kiezen bestaan uit verticale platen van tandbeen (ivoor), bedekt met email en zijn met elkaar vastgemaakt met cement. De kiezen slijten af door het harde plantenvoedsel en worden vervangen door de er onder uitgroeiende kiezen; dat gebeurt vijf- of zesmaal in het leven van de olifant, waarna de dan nog levende olifant sterft van de honger. Olifanten worden hooguit 70 jaar.

De grote oren spelen een rol in bij hun gedrag (zie hoofdstuk 6) en bij de regeling van de temperatuur (de oren zijn het grootst bij de Afrikaanse savanneolifant, die het meest aan de zon staan en kleiner bij de Afrikaanse bosolifant (bosbewoner) en het kleinst bij de Indische olifant, die het meest in het bos woont). De dikke maar gevoelige huid is grijs of bruin van kleur en een beetje behaard met hard en stug haar; jonge olifanten kunnen ook behaard zijn, maar dit verdwijnt met het opgroeien. Aan de staart heeft de olifant een platte kwast met hele harde borstels. Olifanten zijn intelligente dieren met een slecht gezichtsvermogen, maar met goed ontwikkelde reuk, smaak, tastzin en gehoor.
Hoofdstuk 4

Soorten olifanten
Er zijn twee soorten olifanten, de Afrikaanse en de Indische. De verschillen tussen die twee zijn dat de Afrikaanse olifant een holle rug, grote oren, bolle kop, lange slagtanden een gerimpelde slurf en twee vingers aan het uiteinde van zijn slurf heeft. De Indische heeft precies het tegenovergestelde, een aflopende rug, kleine oren een vooruitstekende kop, korte of geen slagtanden een gladde slurf en een vinger aan het uiteinde van zijn slurf heeft.
De Afrikaanse olifant.
De Afrikaanse olifant behoort tot de dikhuidige slurfdieren en is het grootste landzoogdier ter wereld. Ze hebben een grote omvang van zo’n 3 tot 4 meter schouderhoogte en een lengte van 6 tot 7 meter. Ze zijn te herkennen aan hun slurf met 2 vingers, grote slagtanden bij bullen en wijfjes en hun grote oren om overtollige warmte kwijt te raken.

Wijfjes zijn kleiner dan bullen en hebben kortere slagtanden. Een volwassen olifant eet per dag ongeveer 200 kilo plantaardig voedsel. Olifanten zijn planteneters en eten o.a. gras, bladeren, takken en vruchten, die zij met hun slurf naar de mond toebrengen.
Afrikaanse olifanten leven in groepjes, families of kuddes van één tot vijftig wijfjes met hun jongen van verschillende leeftijden, onder leiding van een het oudste wijfje. Die heeft de meeste ervaring. Ze brengen het grootste gedeelte van hun leven zwervend in een rustig tempo door in hun leefgebied en hebben op het heetst van de dag een rustpauze. Ook ‘s nachts worden enkele rustpauzes gehouden.
Afrikaanse olifanten kunnen per dag zo’n 80 kilometer afleggen. Zodra een jonge bul in de puberteit komt, verlaat hij de kudde en zwerft alleen rond of sluit zich aan bij andere jonge bullen. De voortplanting is niet aan een jaargetijde gebonden. Een wijfje in de vruchtbare periode paart meestal met de sterkste bul, maar kan ook door meerdere bullen gedekt worden.
De Indische olifant
Indische olifanten behoren tot de dikhuidige slurfdieren.
Ze behoren tot de grootste landzoogdieren, maar zijn kleiner dan de Afrikaanse olifant. Hun schouderhoogte is zo’n 2 tot 3,5 meter en een lengte van 5,5 tot 6,5 meter.
De Indische olifant heeft een slurf met 1 vinger. Bullen hebben slagtanden, bij wijfjes zijn deze nauwelijks aanwezig.

Hun oren zijn aanmerkelijk kleiner dan van hun Afrikaanse soortgenoot. Olifanten eten voornamelijk gras, bladeren, jonge spruiten, takken, vruchten en andere plantdelen, die zij met hun slurf naar de mond toebrengen.

Bij Indische olifanten bestaat de kudde uit een familiegroep, bestaande uit enkele wijfjes met hun jongen van verschillende leeftijden, onder leiding van een vrouwtje en een oudere bul. Andere bullen leven alleen, maar blijven wel in de buurt van een familiegroep. Op het heetst van de dag rusten de olifanten.
Het gehoor en de reuk van de olifanten zijn uitstekend, maar het gezichtsvermogen is slecht.
Alle verschillen op een rij:
Afrikaanse Olifant Indische olifant
Lange Slagtanden Korte of geen slagtanden
Grote oren Kleine oren
Ronde kop Kop met twee bulten
Holle rug Rechte rug
Bruine huid Grijze huid
4 nagels 5 nagels
Slurf met twee vingers Slurf met 1 vinger
Hoofdstuk 5

Leefgebied
De Indische olifant komt voor in Zuid-Azië, namelijk van India tot aan de zuidrand van de Himalaja, Birma en Indo-China. Ook komt hij voor in China, Sri Lanka, Malakka en Sumatra.
De Indische olifant heeft de oudste relatie met de mens en wordt nog steeds vaak gevangen om als rij-, trek- en lastdier en als hulp in de bosbouw dienst te doen. De Indische olifant is geen huisdier en wordt ook niet gefokt. Een wijfje dat wil paren wordt het bos in gestuurd om een bul te vinden, of men vangt steeds nieuwe dieren. Over olifanten worden veel oude verhalen verteld. In sommige plaatsen worden witte olifanten aanbeden als goden.
De Indische olifant is meer bosbewoner dan de Afrikaanse olifant. In Klein-Azië en Afghanistan is de Indische olifant allang uitgeroeid en wordt hij in zijn hele leefgebied bedreigd door het kappen van bomen en door een grote toename van het aantal mensen. Ze worden ook opgejaagd vanwege hun ivoor en omdat ze veel schade aanrichten in de landbouw.
Het leefgebied van de Sumatraanse vorm van de Indische olifant wordt steeds kleiner op het overbevolkte eiland Sri Lanka. Er leven een paar honderd van dit soort olifant. In de toekomst zullen het er minder worden.
Het wereldtotaal van de Indische olifant was in 1988 ongeveer 50.000 stuks, waarvan de helft arbeidsolifanten in de houtindustrie.
De Afrikaanse olifant kwam vroeger in heel Afrika voor.
Hannibal gebruikte Noord-Afrikaanse olifanten om de Alpen over te trekken en Rome te bedreigen.
Nu komen ze alleen nog voor in Afrika aan de zuidkant van de Sahara; in het uiterste zuiden (Kaap de Goede Hoop) zijn nog twee kleine groepen olifanten; daarna zijn de zuidelijkste olifanten te vinden in Zuid-Mozambique/Zoeloeland en Transvaal (Krugerpark).
De savanneolifant is zeer groot en heeft naar voren gerichte dikke stoottanden; de bosolifant is kleiner en slanker en heeft ronde oren en dunne, meer naar onderen gerichte, slagtanden.
In Belgisch-Kongo, een land in Afrika, hebben de Belgen destijds laten zien dat de Afrikaanse olifant even gemakkelijk te temmen is als de Indische. Hoewel de Afrikaanse olifant hier en daar veel voorkomt (in 1989 totaal waren er meer dan 625.000 stuks), raakt het leefgebied sterk verbrokkeld. Daarom kunnen de olifanten niet van het ene leefgebied naar het andere leefgebied lopen. Ze worden in hun leefgebied vaak gejaagd vanwege het ivoor. Beide soorten olifanten staan vrijwel overal onder bescherming omdat het aantal stropers steeds meer toeneemt.

Hoofdstuk 6

Leefwijze

Het voedsel
Het voedsel dat olifanten eten is alleen plantaardig en bestaat uit schors, takken, vruchten en gras, terwijl soms aarde wordt opgenomen omwille van de daarin tegenwoordige mineralen. Olifanten hebben grote behoefte aan drink- en badwater en zijn bereid dagelijks lange tochten te ondernemen om open water te bereiken; in droogtesituaties graven zij in rivierbeddingen naar water (zie ook het volgend hoofdstuk).

Kuddedieren
Olifanten leven in families. Ze leven in graslanden en bossen. De groep wordt meestal begeleid door sterkste wijfje. De wijfjes blijven heel hun leven in de groep. Mannetjes verlaten de groep als ze 12 tot 16 jaar oud zijn. Dan leven ze in groepen die uitsluitend uit mannetjes bestaat. Soms sluiten volwassenen bullen zich bij de groep aan die uit wijfjes bestaat.
Een grote groep olifanten heet een kudde. De olifanten kunnen goed met elkaar overweg en zorgen goed voor elkaar.
De kudden bestaan vooral uit vrouwelijke dieren met verschillende generaties jongen; bullen die geslachtsrijp zijn, verlaten de kudde om samen verder op te trekken. Oude bullen leven vaak alleen.
Hoofdstuk 7

Gedragskenmerken

Bescherming
Olifanten steken hun oren zijwaarts en laten snuivende en trompetterende geluiden horen om de vijand weg te jagen. Een echte aanval begint zonder waarschuwing. Ze houden hun slurf naar een kant en duwt zijn slagtanden naar voren.
Hoewel de olifant het grootste landdier is, heeft hij toch natuurlijke vijanden. De leeuw is de grootste vijand van de olifant.

Verzorging
Olifanten verzorgen zichzelf goed. Als het warm is nemen ze graag een modderbad, of ze dompelen zich onder in het water van meren en rivieren. Met hun slurf sproeien ze water over hun hoofd en rug. Soms nemen ze een zandbad om af te koelen. Dat doen ze ook als ze jeuk hebben. Want de dikke, grijze huid is gevoelig. In de plooien zitten veel insecten. Er bestaat zelfs een olifantenluis, die alleen in de huidplooi van de olifant leeft.
Elke dag bedekken ze hun huid met modder. De modder voorkomt dat de huid uitdroogt en beschermt tegen insectenbeten. De modder helpt ook bij genezing bij een wond.
Geheugen
Olifanten hebben een heel goed geheugen. Een olifantenkudde gebruikt eeuwen achtereen dezelfde paden en plaatsen om water en voedsel te vinden. Zo herinnert een olifant zich altijd de plaatsen waar hij eens water heeft gevonden. Zoals op de foto te zien is, graaft deze olifant een gat in een uitgedroogde rivierbedding, op zoek naar water.
Hoofdstuk 8

Voortplanting
Er komen maar heel langzaam nieuwe olifanten bij. Het vrouwtje van de Afrikaanse olifanten is ongeveer 18 tot 22 maanden zwanger voor er een jong komt. Het vrouwtje van de Indische olifant zo’n 20 tot 22 maanden. Zwanger worden gebeurt in een vrouwtjesleven maar eens in de vijf jaar.

Een pasgeboren olifantenjong weegt ongeveer honderd kilo en heeft harde, bruine haren. Als hij groter wordt verdwijnen die. Alleen bij zijn ogen en aan het puntje van zijn staart blijven ze hard.
Een olifantenjong drinkt de eerste twee jaar van zijn leven bij zijn moeder. Dit noemen we zogen. Na die twee jaar weegt hij ongeveer vijfhonderd kilo.
Hoofdstuk 9

Ivoor
Het aantal olifanten wordt steeds minder. Er zijn nog ongeveer 750.000 Afrikaanse en 30.000 Indische olifanten op aarde.
Het grootste probleem dat verband houdt met het uitsterven van de olifant is de handel in ivoor. De slagtanden van olifanten zijn gemaakt van ivoor. Stropers hebben olifanten gedood vanwege het ivoor. Ze maken daar bijvoorbeeld sieraden en biljartballen van.
In Afrika leefden vroeger miljoenen olifanten. Nu zijn er dat veel minder. Op 18 januari 1990 werd handel in ivoor verboden in de landen die het Verdrag van Washington hadden ondertekend. De ivoorprijzen daalden en de jacht op olifanten werd minder. Maar ze zijn nog niet buiten gevaar. Niet alle landen hebben het Verdrag van Washington ondertekend, zodat hier en daar nog olifanten worden gedood voor hun ivoor. Op vliegvelden wordt nog steeds ivoor in beslag genomen. In sommige Afrikaanse landen zijn nog steeds stropers, zelfs in de natuurparken. Het enige dat helpt is dat werkelijk niemand meer ivoor koopt, zodat ivoorhandel stopt.

In China, Japan en Hongkong gebruiken ivoorbewerkers voor sieraden en beeldjes steeds meer nep-ivoor. In Zuid-Amerika groeit de ivoorpalm, waarvan de hard geworden zaadjes precies op ivoor lijken. Ivoor van de tanden van olifanten is dus niet meer nodig.
Hoofdstuk 10

Tot slot
Het werkstuk is klaar. Ik vond het best moeilijk om dit werkstuk te maken. Eerst dacht ik dat ik heel veel informatie kon vinden over de olifant, omdat de olifant een heel bekend dier is. Maar dat viel tegen. De informatie die ik heb gevonden zijn bijna allemaal hetzelfde. Het gaat bijna allemaal over de twee soorten olifanten, het goede geheugen en over ivoor. Toch vind ik dat het werkstuk heel leuk is geworden.
Het is heel zielig dat olifanten worden doodgemaakt voor ivoor. Ik heb gelezen dat er andere soorten ivoor is, nep-ivoor. Dat wordt gemaakt van ivoorpalmen. Dat vind ik beter, want nu hoeven ze olifanten niet meer dood te maken.
Veel olifanten leven in dierentuinen of in natuurparken, zodat iedereen olifanten in het echt kan zien. Zo hoef je ze niet alleen op films of foto’s te bekijken. Ik hoop dat dit altijd zo zal blijven.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.