Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Teksten Plinius

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 5e klas vwo | 2582 woorden
  • 20 november 2014
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Leven:

Plinius Caecilius Secundus (Plinius de jongere) werd geboren in Comum (Como) in Italië. Plinius groeide op in het huis van zijn oom, Gaius Plinius Secundus (de oudere), omdat zijn vader jong stierf. Zijn oom is bij de vulkaanuitbarsting van de Vesuvius omgekomen, Plinius erfde zijn vermogen. In Rome kreeg Plinius een literaire en retorische opleiding en leerde daar de geschiedschrijver Tacitus kennen. Hij was een goede redenaar en bekleedde een groot aantal ambten. Zo belandde hij in het consulaat en was hij gouverneur van Pontus en Bithynië in 111-112. Hij vroeg advies aan keizer Trajanus over de problemen in deze onrustige provincie.

Werk:

Er is maar één redevoering overgebleven: De lofrede op keizer Trajanus (de Panegyrius). Wel zijn er 350 brieven overgebleven (Epistulae), hieronder ook zijn correspondentie met keizer Trajanus als gouverneur van Bithynië. De brieven aan Tacitus over de vulkaanuitbarsting zijn erg beroemd, Tacitus wilde deze gebruiken voor zijn Historiën, maar dit deel is niet bewaard gebleven.

a.De aardbeving begint.

C. PLINIUS TACITO SUO S.

 

Gaius Plinius groet zijn Tacitus.

 

Zin 1: Ais , scripsi, cupere cognoscere ( enim abruperam) non solum verum etiam pertulerim.

 

Jij zegt dat jij naar aanleiding van de brief, die ik schreef op verzoek van jou, over de dood van mijn oom, wil leren kennen niet alleen welke gevoelens van vrees, maar ook welke lotgevallen ik heb ondergaan toen ik achtergebleven was in Misene (want ik had dit afgebroken, toen ik begonnen was)

 

Zin 2: Quamquam meminisse horret, incipiam.

 

Hoewel de geest huivert het zich te herinneren, zal ik beginnen.

 

Zin 3: Profecto avunculo [Y1] ipse reliquum tempus studiis (ideo enim remanseram) impendi;

 

Nadat mijn oom vertrokken was heb ik zelf de rest van de tijd besteed aan de studies (want daarom was ik thuisgebleven);

 

Zin 4: Mox balneum, cena, somnus inquietus et brevis.[Y2] 

 

Spoedig een bad, een maaltijd, een onrustige en korte slaap.

 

Zin 5: Praecesserat , minus , quia Campaniae solitus.

 

Gedurende vele dagen was er een aardbeving aan vooraf gegaan, minder angstaanjagend, omdat het normaal was in Campanië.

 

Zin 6: vero ita invaluit, ut[Y3]  non moveri omnia, sed verti crederentur.

 

Maar die nacht werd het zoveel sterker, dat men geloofde dat alles zich niet bewoog, maar omvergeworpen werd.

 

Zin 7: Irrumpit ;

 

Moeder drong mijn slaapkamer binnen;

 

Zin 8: surgebam invicem, si quiesceret, excitaturus.

 

Ik was op mijn beurt aan het opstaan om haar te wekken, als zijn zou slapen.

 

 

Zin 9: Residimus , a tectis [Y4] modico spatio dividebat.

 

Wij bleven op de binnenplaats van het huis, dat de zee van het huis scheidde met een niet zo grote tussenruimte.

 

Zin 10: Dubito, constantiam vocare an imprudentiam debeam (agebam enim duodevicesimum annum[Y5] )

 

Ik aarzelde of ik mijn gedrag standvastigheid moet noemen of domheid (want ik was 17 jaar)

 

Zin 11: Posco , et quasi per lego atque etiam, ut coeperam, excerpo.

 

Ik vroeg om het boek van Titus Livius, en ik las alsof er niets aan de hand was, zodra ik was begonnen, en ik maakte zelfs een uittreksel.

 

Zin 12: Ecce , nuper ad venerat, ut et sedentes, me vero etiam videt, , corripit.

 

Kijk, een vriend van mijn oom, die onlangs uit Spanje bij hem gekomen was, keurde sterk haar lijdzaamheid en mijn zorgeloosheid af, zodra hij mij en mijn moeder zag zitten, maar mij zelfs zag lezen.

 

Zin 13: Nihilo segnius intentus in .

 

Desalniettemin bleef ik vol aandacht voor het boek.

 

 

 

 

b.Wonderlijke verschijnselen

Zin 1: Iam , et adhuc et quasi .

Het was al het eerste uur van de dag en nog steeds een onzekere en trage dag.

Zin 2: Iam [Y6] , quamquam in aperto loco, angusto tamen, magnus et certus ruinae metus.

Terwijl de omliggende huizen al geschokt waren, hoewel we ons op een open plek bevonden, maar toch op een smalle, hadden we toch een grote en gegronde angst voor instorting.

Zin 3: Tum demum excedere ;

Toen pas besloten we weg te gaan uit de stad;

Zin 4: sequitur , que , praefert, que premit et impellit.

En het verdwaasde volk volgt, en wat in paniek moet doorgaan voor verstandig (gedrag), verkiest het het besluit van een ander boven dat van zichzelf en duwt en verdringt in een geweldige stoet ons, die weggingen.

Zin 5: consistimus.

Nadat we buiten gekomen waren bleven we staan.

Zin 6: ibi miranda[Y8] , multas formidines patimur.

Daar ondergingen wij veel wonderlijke dingen, veel angst.

Zin 7: Nam , quae[Y9]  produci iusseramus, quamquam in planissimo ampo, in contrarias partes agebantur, ac ne lapidibus quidem fulta in eodem vestigio quiescebant.

Want de wagens, waarvan we bevolen hadden dat die naar buiten gereden werden, werden heen en weer bewogen, hoewel op een zeer vlak veld en zelfs gestut met stenen bleven ze niet op dezelfde plaats staan.

Zin 8: Praeterea resorberi et quasi repelli videbamus.

Bovendien zagen we dat de zee in zichzelf opgeslorpt werd en door de aardbeving als het ware teruggedrongen werd.

Zin 9: Certe processerat , que detinebat.

De kust was in ieder geval groter geworden en hield veel dieren van de zee vast in het droge zand.

Zin 10: , que , dehiscebat;

Aan de overkant spleet een donkere en angstaanjagende wolk, doorkliefd door kronkelende en trillende flitsen van gloeiende damp uiteen in lange vormen van vlammen.

Zin 11: et et erant.

Zij waren gelijk aan en groter dan bliksems.

Zin 12: Tum vero acrius et instantius “Si ” inquit, “tuus, tuus vivit, vult esse ;

Maar toen zei diezelfde vriend uit Spanje nog feller en met meer aandrang “Als jouw broer, jouw oom nog leeft, wil hij dat jullie ehouden ijn;

Zin 13: si periit, voluit.

als hij is omgekomen, wilde hij dat jullie overleefden.

Zin 14: Proinde quid cessatis evadere?”

Dus waarom houden jullie op met weggaan?”

Zin 15: Respondimus , ut nostrae consuleremus.

Wij hebben geantwoord dat wij het niet zover lieten komen dat wij in onzekerheid over het lot van hem ons bekommerden om het onze.

 

Zin 16: Non ultra proripit que aufertur.

 

Zonder langer te wachten snelt hij weg en in volle vaart verwijdert hij zich van het gehoor.

 

Zin 17: Nec multo post descendere , operire ;

 

Niet veel later daalt die wolk neer over de gebieden, bedekt de zeeën;

 

Zin 18: cinxerat et absconderat, procurrit, abstulerat.

 

Het had Capri omsingeld en verborgen en dat wat uitsteekt van Misenum aan het oog onttrokken.

c.De vlucht uit de stad

Zin 1: Tum orare, hortari, iubere[Y12] , quoque modo fugerem:

Toen smeekte moeder, spoorde aan, beval, dat ik hoe dan ook moest vluchten:

Zin 2: posse enim , et et bene , si non fuisset.

Want ze zei dat een jongeman kon vluchten, dat zij bezwaard door de jaren en haar lichaam goed zou sterven, als zij niet voor mij de oorzaak van mijn dood zou zijn geweest.

Zin 3: contra nisi non futurum;

Ik zei daarentegen dat ik niet in leven zou zijn behalve samen met haar;

Zin 4: dein amplexus addere cogo.

Daarna na haar hand gepakt te hebben, dwong ik haar haar pas te versnellen.

Zin 5: Paret aegre incusatque se, quod moretur.

Met tegenzin gehoorzaamt ze en verwijt zichzelf dat ze mij ophoudt.

Zin 6: Iam est, adhuc tamen rarus.

Er is al as, maar toch nog steeds zeldzaam.

Zin 7: Respicio: tergis[Y13]  imminebat, quae nos terrentis[Y14]  modo infusa terrae sequebatur.

Ik kijk om: een dichte rook hing dreigend achter ons, die zich uitstortend over de aarde als een bergstroom ons volgde.

 

Zin 8: ‘Deflectamus’, inquam,’dum videmus, ne obteramur,’

 

‘Laten we van de weg afgaan’, zei ik ‘, zolang als we zien, opdat we niet op straat omvergelopen door de menigte, die meet ons meeloopt, in het donker onder de voet gelopen worden.’

 

 

 

 

 

 

d.Nachtelijke paniek

Zin 1: Vix consideramus, et non aut , sed

 

Nauwelijks waren we gaan zitten en (daar was) de nacht, niet zoals zonder maneschijn of bewolkt, maar zoals in afgesloten plaatsen, wanneer het licht is gedoofd.

 

Zin 2: Audires ;

 

Je had het gegil van vrouwen kunnen horen, het gekrijs van kinderen, het geschreeuw van mannen;

 

Zin 3: [Y16] alii parentes, alii liberos, alii coniuges vocibus requirebant, vocibus noscitabant;

 

Sommigen probeerden met hun stem hun ouders te zoeken, anderen hun kinderen, weer anderen hun echtgenotes, ze probeerden het te herkennen aan hun stem;

 

Zin 4: , miserabantur;

 

Sommigen klaagden over hun eigen lot, anderen (over dat) van hun (familieleden);

 

Zin 5: erant, mortis[Y17]  mortem precarentur;

Er waren mensen die uit angst voor de dood om de dood smeekten;[Y18] 

Zin 6: tollere, nusquam iam que et interpretabantur.

Velen hieven hun handen naar de goden, maar meer verklaarden dat nergens meer enige goden bestonden en dat er een eeuwige en laatste nacht was op aarde.

Zin 7: Nec defuerunt que augerent.

En er ontbraken geen mensen, die met verzonnen en gelogen verschrikkingen de gevaren aandikten.

Zin 8: Adarant, ruisse ardere falso, sed nuntiabant.

Er waren mensen die ten onreche, maar aan mensen die het geloofden, berichtten, dat in Misene dit ingestort was en dat in brand gevlogen was.

Zin 9: Paulum reluxit, quod non , sed adventantis ignis [Y19] indicium videbatur.

Het werd een beetje licht, wat voor ons niet dag was, maar het teken van naderend vuur scheen.

Zin 10: Et quidem substitit;

En het vuur hield weliswaar vrij ver halt;

Zin 11: rursus, rursus, et

Het was opnieuw duister, opnieuw as, veel en zwaar.

Zin 12: identidem excutiebamus;

Door telkens weer op te staan schudden we die van ons af;

Zin 13: alioqui atque etiam essemus.

Anders waren we bedekt en zelfs verstikt door het gewicht.

Zin 14: Possem non , non parum in excidisse, nisi , perire , tamen credidissem.

Ik zou me eop kunnen beroemen dat geen enkel geklaag, geen te weinig dappere stem in zo grote gevaren aan mij ontvallen was, tenzij ik had geloofd dat ik met allen om zou komen, dat alles samen met mij verloren zou gaan, met een armzalige maar toch grote troost voor onze sterfelijkheid.

e.Het daglicht verschijnt weer

Zin 1: Tandem tenuata quasi in ve discessit;

Eindelijk ging de rook weg, als het ware opgelost in rook of nevel;

Zin2: Mox verus;

Al gauw was de dag er echt;

Zin 3: etiam effulsit, tamen, esse, cum deficit, solet.

Zelfs de zon scheen, maar toch vaal, zoals hij gewoonlijk is, wanneer er een zonsverduistering is.

Zin 4[Y21] : Occursabant trepidantibus adhuc oculis mutata omnia altoque cinere tamquam nive obducta.

Voor onze nog altijd angstige ogen verscheen alles veranderd en bedekt met een hoge laag as, zoals met sneeuw.

Zin 5: , curatis[Y22]  atcumque corporibus, suspensam dubiamque noctem spe ac metu exegimus.

Teruggekeerd naar Misene na onze lichamen zo goed mogelijk verzorgd te hebben, hebben we een onrustige en tussen hoop en vrees aarzelende nacht doorgebracht.

Zin 6: praevalebat, nam et perseverabat, et et et ludificabantur.

De vrees had de overhand, want én de aardbeving hield aan én zeer velen dreven waanzinnig de spot met hun eigen en andermans rampen met behulp van angstaanjagende voorspellingen.

Zin 7: tamen ne tunc quidem, quamquam et et , , donec .

Toch hadden we zelfs toen niet het plan om weg te gaan, hoewel we gevaar ervaren hadden en het verwachtten, totdat er bericht was over oom.

Zin 8: , nequaquam , non scripturus[Y23]  leges et tibi, scilicet qui requisisti, imputabis, si digna ne epistula quidem videbuntur.

Deze gebeurtenissen, helemaal niet geschiedschrijving waardig, zul je lezen, terwijl je niet van plan bent ze te beschrijven en je zult jezelf de schuld geven, namelijk jij die erom gevraagd hebt, als ze zelfs niet een brief waard zullen schijnen.

 

Zin 9: Vale.

 

Vaarwel.

f.Woordenboektekst

Zin 1:

 

Gaius Plinius aan keizer Trajanus.

 

Zin 2: Cum circumirem, multas privatorum domos et duo publica opera, quamquam via interiacente, Gerusian et Iseon absumpsit.

 

Toen ik langs een afgelegen deel van de provincie ging, heeft in Nicomedia een zeer uitgestrekte brandveel huizen van particulieren en twee openbare werken, hoewel er een weg tussen lag, het Gerusian en de Isistempel verwoest.

Zin 3: Est autem , deinde , satis constat otiosos et immobiles tanti mali spectatores perstitisse, et alioqui nullus usquam in publico sipo, nulla hama, nullum denique instrumentum ad incendia compescenda.

 

Hij is echter wijder verspreid ten eerste door de kracht van de wind, vervolgens door de onzekerheid van de mensen, van wie voldoende vaststaat dat ze werkeloos en onbeweeglijk als toeschouwers van zo’n grote ramp zijn blijven staan en bovendien was er nergens een brandweerslang, een emmer, kortom een hulpmiddel om de branden te blussen.

 

Zin 4: Et quidem, ut iam praecepi, parabuntur.

 

En deze dingen weliswaar zullen voorbereid worden zoals ik al voorgeschreven heb.

 

Zin 5: Tu, domine, dispice, an dumtaxat [Y24] .

 

U, heerser, overweeg, of u denkt dat een gilde van brandweerslieden van slechts 150 mensen opgericht moet worden.

 

Zin 6: attendam, ne nisi recipiatur neve utatur, nec erit custodire tam .

 

Ik zal erop letten, dat niemand tenzij een handwerksman aangenomen wordt en dat hij niet het toegestane recht voor iets anders gebruikt en het zal niet moeilijk zijn zo weinigen in de gaten te houden.

 

Zin 7:

 

Trajanus aan Plinius

 

Zin 8: quidem venit posse constitui.

 

Bij jou in ieder geval kwam op grond van voorbeelden van meerdere steden het idee op dat een gilde van brandweerlieden opgericht kan worden bij de inwoners van Nicomedia.

 

Zin 9: Sed meminerimus et praecipue esse .

 

Maar laten wij ons herinneren dat die provincie en vooral die steden gekweld zijn door gilden van dien aard.

 

Zin 10: dederimus , qui fuerint, corrumpentur que fient.

 

Welke naam dan ook, maar wij om welke reden dan ook hadden gegeven aan hen die voor hetzelfde bijeengebracht waren, zullen verpest worden en in korte tijd tot kliekjes worden.

 

 

 

 

Zin 11: itaque est comparari , esse possint, admonerique , ut et inhibeant ac, si res poposcerit, uti.

 

Het is dus meer dan genoeg om die dingen voor te bereiden die tot hulp kunnen zijn voor het bedwingen van de vuren, en om eigenaren van de grondstukken aan te manen om ze zelf tegen te houden en als de zaak het eist de toeloop van het volk hiervoor te gebruiken.

 [Y1]Ablativus absolutus

 [Y2](nominativus) asyndeton

 [Y3]‘zo’staat in de voorgaande hoofdzin, ut = zodat = conjunctivus consecutivus.

 [Y4](abl) pars pro toto

 [Y5]In mijn achttiende jaar, dwz 17 jaar oud

 [Y6](abl) Pars Pro Toto: tectis = daken i.p.v. huizen

 [Y7]Buiten de bebouwde kom

 [Y8](mv acc onz) Gerundivum

 [Y9](acc) Relatieve aansluiting, dus een relatieve bijzin.

 [Y10]Lett.: door het trillen van de aarde.

 [Y11]Broer van de moeder en oom van Plinius zelf.

 [Y12]Infinitivus historicum

 [Y13](abl) lett.: achter onze rug

 [Y14]Genitivus vergelijking

 [Y15]Als ut + con. = opdat of om te, dan is het een coniunctivus finalis

 [Y16]Alii-coniuges = parallellie

 [Y17]Genitivus obiectivus, want: ‘voor’ de dood

 [Y18]Klinkt raar, maar mensen waren bang om op een vervelende manier te sterven, dus wilden ze het liever snel en pijnloos doen.

 [Y19]Genitivus explicativus. Het geeft uitleg bij het teken.

 [Y20]Genitivus obiectivus: Als een genitivus met ‘voor’ wordt vertaald.

 [Y21]Oculis-alto = chiasme (roze, geel, geel, roze)

 [Y22]Ablativus absolutus

 [Y23](nom) participium futurum actief -> vertalen met ‘om te’

 [Y24]C= 100, L=50 Dus CL= 150

 [Y25]Tot duidt op dativus finalis.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.