Tacitus – Annales XV 38
De brand van Rome – Vertaling
1. Er volgde een ramp, het is onzeker of het door toeval of door een list van de keizer was (want schrijvers vermelden beide (versies)), maar ze was ernstiger en heviger dan alle rampen, die deze stad hebben getroffen door geweld van het vuur.
2. Het begin (van de brand) ontstond in dat deel van het Circus Maximus, dat aangrenzend is aan de Palatijn en de Caelius, waar in de winkeltjes, waarin dat soort koopwaar aanwezig was, waardoor de vlammen gevoed worden, het vuur tegelijk begonnen is en dadelijk verteerde het de lange zijde van het Circus, nadat het door de wind was aangewakkerd en versterkt.
3. Want noch (heren)huizen met muren omgeven, noch tempels met muren omringd of een andere hindernis lag er tussen.
4. De brand verspreidde zich eerst hevig over de vlakten, vervolgens klom het op naar hooggelegen (delen) om ook de laaggelegen (delen) opnieuw te verwoesten. (De brand) was de maatregelen voor door de snelheid van het kwaad en omdat de stad zonder verweer was, door de smalle straatjes, hierheen en daarheen gebogen en door de onregelmatige huizenrijen, zoals het oude Rome was.
5. Bij dit hinderde het gejammer van bange vrouwen, hinderden (mensen) van vermoeide of onervaren jeugd, en zij die bezorgd waren om zichzelf en zij die bezorgd waren om anderen, terwijl ze de zwakken meesleurden of op hen wachtten, hinderde een deel door te treuzelen, een deel door zich te haasten, al het bluswerk.
6. En dikwijls, terwijl ze achterom kijken, werden ze aan de zijkanten of aan de voorzijde ingesloten, ofwel, als ze naar nabijgelegen (plaatsen) gevlucht waren, die werden dan ook door de vlammen verteerd, zelfs die (stadsdelen) waarvan ze meenden afgelegen te zijn, werden in dezelfde toestand teruggevonden.
7. Uiteindelijk vulden ze de wegen en verspreidden ze zich over de velden, besluiteloos wat ze moesten vermijden en waarheen ze moesten gaan. Sommigen gingen ten onder nadat ze al hun bezittingen verloren hadden, ook het voedsel voor één dag, anderen uit gehechtheid aan hen, die ze niet hadden kunnen redden, ofschoon de kans op een vlucht voor hen openstand.
8. Niemand durfde te blussen door de vele bedreigingen van velen die het blussen verhinderden, en omdat anderen openlijk fakkels wierpen en schreeuwden dat ze een opdrachtgever hadden, hetzij om vrijer te plunderen, hetzij ze werkelijk op bevel handelden.
Tacitus – Annales XV 39
1. Nero, die op dat moment in Antium verbleef, keerde niet terug naar de stad voordat het vuur zijn woonst, waarmee hij de Palatijn en de tuinen van Maecenas had verbonden, naderde.
2. Toch kon verhinderd worden dat zowel de Palatijn als het huis en alles er rond verslonden werd.
3. Maar als troost voor het opgejaagde en vluchtende volk stelde hij het Marsveld en de gebouwen van Agrippa open, zelfs zijn eigen tuinen, en richtte hij noodbarakken op, die de behoeftige menigte moesten opvangen. Levensmiddelen werden aangevoerd vanuit Ostia en de nabijgelegen provinciesteden en de prijs van het graan werd helemaal tot aan drie sestertiën verlaagd.
4. Die (maatregelen) vielen zonder gevolg, hoewel het volk welgezind waren, aangezien het gerucht de ronde deed dat Nero precies op het moment dat de stand brandde, zijn huistoneel betreden had en de ondergang van Troje bezongen, terwijl hij het huidige kwaad vergeleek met oude rampen.
Tacitus - Annales, XV, 40+43
40. 1. Tenslotte werd er op de zesde dag een einde gemaakt aan de brand, aan de voet van de Palatijn door doorheen een immense oppervlakte gebouwen werden neergehaald zodat een open vlakte en als het ware een lege lucht de voortdurende onstuimigheid tegenkwam.
2. En de vrees was nog niet weg of de hoop bij het volk teruggekeerd: het vuur woedde opnieuw om zich heen op de meer open plaatsen in de stad; en hierdoor was de slachting van mensen minder: de heiligdommen gewijd aan de goden en de lieflijke zuilengalerijen stortten over een grotere afstand in.
3. Deze brand had een slechtere naam omdat hij uitgebroken was in de eigendommen van Tigellinus in de Amiliana. En het schijnt dat Nero de glorie zocht van een nieuwe stad te stichten en naar zijn naam te noemen.
4. Want Rome werd verdeeld in 14 delen, waarvan 4 gespaard bleven, 3 tot aan de grond verwoest waren, en van de overige 7 (delen) bleven weinig sporen over van huizen, beschadigd en half verbrand.
43. 1. Voor de rest werden de delen van de stad die teveel waren voor zijn huis niet, zoals na de Gallische brand, zonder onderscheid of systeem opgebouwd, maar de rooilijnen van de huizenrijen werden opgemeten en met brede ruimtes van de wegen en men beperkte de hoogte van de huizen en binnenpleinen werden vrijgemaakt en zuilengalerijen toegevoegd, om de voorgevel van de huurkazernes te beschermen.
2. Nero had beloofd die zuilengalerijen met zijn geld op te richten en hij had beloofd de gezuiverde bouwplaatsen aan de heren te geven.
3. Hij voegde er premies aan toe naargelang ieders stand en familievermogen, en hij bepaalde de tijd, waarbinnen deze verworven werden na het afwerken van huizen of huurkazernes.
4. Hij bestemde de moerassen van Ostia om het puin op te nemen, en hij besloot dat de schepen, die graan hadden aangevoerd langs de Tiber, met puin beladen terug moesten keren. En hij bepaalde dat de gebouwen zelf tot op zekere hoogte zonder balken maar met steen uit Gabii en Alba verstevigd moesten worden, omdat die stenen vuurbestendig waren. En verder besliste hij dat er, opdat het water, dat door de willekeur van privé-personen onderschept werd, des te rijkelijker en op meerdere plaatsen in het openbaar zou vloeien, wachters aanwezig moesten zijn; en hij besliste dat iedereen brandblusmiddelen in zijn voortuin moest hebben. Hij bepaalde dat er geen gemeenschappelijke muren mochten zijn maar dat elk gebouw omringd moest worden door eigen muren.
5. En deze maatregelen, genomen uit veiligheidsoverwegingen, droegen ook bij tot de schoonheid van de nieuwe stad.
6. Toch waren er die meenden dat die oude vorm meer had bijgedragen tot de gezondheid, aangezien de engte van de wegen en de hoogte van de huizen niet zozeer werden aangetast door de hitte van de zon, maar dat de open velden nu, door geen enkele schaduw beschermd, verschroeid werden door een grotere hitte.
Tacitus - Annales, XV, 44
44. 3. Maar niet door menselijke inspanningen, schenkingen van de keizer of door zoenoffers aan de goden, weken de boze praatjes dat men geloofde dat de brand op bevel aangestoken was.
4. Dus om dat gerucht uit te roeien schoof Nero schuldigen naar voor en onderwierp hen aan de meest afschuwelijke folteringen: het waren mensen die wegens hun schanddaden gehaat werden en die het gewone volk Christenen noemde.
5. De grondlegger van hun naam, Christus, werd onder de heerschappij van Tiberius door de provinciegouverneur Pontius Pilatus terecht was gesteld. Dat verderfelijke bijgeloof dat voorlopig onderdrukt was, dook weer op, niet alleen in Judea, de oorsprong van het kwaad, maar zelfs in Rome, waar alle wrede en schandelijke rituelen van overal bijeenkwamen en vlijtig beoefend werden.
6. Eerst werden dus zij die bekenden voor de rechter gebracht, vervolgens werd op hun aanwijzen een enorme massa veroordeeld, niet zozeer op grond van brandstichting dan wel omwille van hun haat tegenover hun soort mensen.
7. Ook werd met de slachtoffers de spot gedreven: zo kwamen ze om, gehuld in huiden van wilde dieren, door het verscheuren van de honden of ze werden gekruisigd om te dienen tot nachtelijke verlichting wanneer de dag verstreken was.
8. Nero had voor dit schouwspel zijn eigen tuinen opengesteld en hij gaf circusspelen, waarbij hij zich gekleed als wagenmenner onder het volk mengde of op een renwagen stond.
9. Zo ontstond medelijden met deze mensen, hoewel ze schuldig waren en de strengste straffen verdienden, omdat ze niet werden omgebracht voor het nut van de gemeenschap, maar door de bloeddorst van één man.
REACTIES
1 seconde geleden