Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Plinius - Uitbarsting Vesuvius

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 4e klas wo | 1020 woorden
  • 30 november 2016
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
30 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Uitbarsting Vesuvius
Beste Tacitus
Jij vraagt me dat ik je de dood van mijn nonkel beschrijf, om het waarheidsgetrouwer aan de volgende generaties over te kunnen brengen. Ik dank je, want ik weet dat eeuwige roem in het vooruitzicht is gesteld voor zijn dood als het door jou verheerlijkt zou worden. Hij was in Misenum en had het opperbevel over de vloot ter plaatse. Op 24 augustus, rond de middag, wees mijn moeder hem erop dat een wolk met ongewone grootte en vorm verscheen. Hij nam een zonnebad, daarna een koud bad, nam liggend een middagmaal en studeerde daarna; hij vroeg zijn sandalen en steeg naar een plaats van waaruit hij dat wonderbaarlijk verschijnsel kon aanschouwen. Het leek iets groots, dat van dichterbij onderzocht moest worden, zoals een geleerde man dat zou doen. Hij beval een snelle galei in gereedheid te brengen; ik kreeg gelegenheid om mee te gaan als ik wou. Ik antwoordde dat ik liever wou studeren; en toevallig gaf hij me zelf iets om over te schrijven. Hij verliet het huis en ontving plots een briefje van Rectina, die vol angst voor het dreigende gevaar was –want haar huis lag aan de voet van de Vesuvius en er was geen enkele vluchtweg, tenzij per boot- : ze smeekte opdat hij haar zou redden uit het grote gevaar.
Hij veranderde zijn plan en wat hij was begonnen uit leergierigheid, ondernam hij met edelmoedigheid. Hij liet vierriemers uitvaren, ging zelf aan boord, niet alleen om Rectina, maar ook vele anderen hulp te bieden –de kust was namelijk drukbezocht door haar schoonheid. Hij haaste zich daarheen, vanwaar iedereen vluchtte; hij hield rechte koers, recht roer richting het gevaar, zozeer onbevreesd dat hij alle bewegingen en alle vormen van die ramp, zoals hij met zijn ogen waarnam, dicteerde en liet opschrijven.

Er viel reeds as, hoe dichterbij ze kwamen, des te warmer en compact; er vielen al puimstenen en zwarte en zwartgeblakerte en door vuur gebroken stenen. De ondergrond werd al ondieper en door de vulkaanuitbarsting was de kust moeilijk bereikbaar. Een beetje twijfelend of hij terug zou keren, zei hij weldra tegen de stuurman die waarschuwde terug te keren: “Het lot is met de sterken. Ga naar Pomponianus.” Pomponianus woonde in Stabiae, gescheiden door een baai die er tussen ligt -want de kust maakte en geleidelijke, maar diepe bocht. Hoewel het gevaar daar nog niet naderde, was het toch al duidelijk zichtbaar en, wanneer het gevaar toe zou nemen, zou het dichtbij komen. Pomponianus had zijn bagage al verzameld in de schepen, vastbesloten tot vlucht wanneer de wind zou gaan liggen. Daarheen voer mijn oom met meewind, hij omhelsde zijn angstige vriend, trooste hem, spoorde hem aan, en opdat Pomponianus’ angst zou verzacht worden door zijn kalmte, beval hij hem naar de badkamer te brengen. Nadat hij een bad genomen had, ging hij aan tafel en dineerde hij, ofwel opgewekt, ofwel –wat even moedig was- alsof hij opgewekt was. Intussen lichtten hoge vuurzuilen en een grote brand uit de Vesuvius op, waarvan de felle gloed werd verhevigd door de duisternis van de nacht. Hij bleef zeggen, als remedie voor de schrik, dat het vuur waarschijnlijk door een angstige boer was achtergelaten en dat de verlaten huizen in het verlaten gebied brandden. Op dat moment gunde hij zichzelf wat rust en rustte welliswaar in een zeer diepe slaap. Want zijn ademhaling  –die bij hem wegens zwaarlijvigheid zwaarder en luidruchtiger klonk- werd door diegenen die de deur voorbijkwamen gehoord. Maar de binnenplaats -van waaruit men naar de leefruimte ging-, die al helemaal gevuld was met as, en daarmee gemengd puimsteen, kwam omhoog, zodat als ze langer in de slaapkamer bleven, de uitgang ontoegankelijk zou zijn. Wakker gemaakt stond Plinius op en voegde zich bij Pomponianus en de rest, die blijven waken waren. Ze overlegden gezamenlijk of ze binnenshuis zouden blijven of in de openlucht zouden rondlopen. Het huis wankelde namelijk door de talrijke en enorme trillingen en het leek alsof het huis uit zijn fundamenten was gekomen en van hier naar daar, heen en weer bewoog. Onder de blote hemel anderzijds werd de val van puin, hoewel het licht en poreus was, gevreesd. Na vergelijking van beide gevaren werd toch deze gekozen. En bij hem won het ene argument van het andere, bij de rest won de ene vrees van de andere. Ze bonden met linnen doeken hoofdkussens, die ze op hun hoofden gelegd haden, vast: dit diende als bescherming tegen al wat viel. Elders was het reeds dag, daar was de nacht zwarter en dichter dan de andere; toch verdreven de vele fakkels en lichten de nacht. Ze besloten weg te gaan richting kust en dichterbij te kijken of het mogelijk was te varen, maar de zee was nog steeds ontoegankelijk en niet bevaarbaar. Daar ging hij, nadat hij een doek op het zand had geworpen, op de rug liggen en eiste hij keer op keer koud water en slokte het op. Daarna jaagden de vlammen en de voorbode van vlammen -de geur van zwavel- de anderen op de vlucht; hem maakte het wakker. Steunend op twee slaven stond hij recht en dadelijk zakte hij weer in elkaar en naar ik vermoed werd door de dikke rook zijn ademhaling geblokkeerd en zijn  luchtpijp gesloten, die bij hem van nature zwak en smal en dikwijls ontstoken was. Drie dagen later werd zijn lichaam ongeschonden gevonden, onaangeroerd en gekleed zoals hij er was gaan liggen; de houding van zijn rustende lichaam geleek op die van een overledene. Intussen, mijn moeder en ik in Misenum… Maar dat is van geen belang voor de geschiedenis, en jij wou niets dan over zijn dood weten. Ik zal hierbij dus afronden. Nog één ding, namelijk dat ik alles waar ik bij was, en ook wat ik gehoord had, meteen heb opgeschreven, omdat men het zo dan het meest naar waarheid herinnert. Jij zal er het voornaamste uitkiezen. Want een brief schrijven is iets anders, geschiedenis schrijven is iets anders, aan een vriend schrijven is iets anders en voor het publiek schrijven is iets anders. Groeten, Plinius  

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.