Plinius: De Dolfijn Van Hippo (EP. IX, 33)

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • aso | 882 woorden
  • 16 november 2016
  • 59 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
59 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Twijfel je nog over jouw studiekeuze?

Of heb je hulp nodig bij het inschrijven? Bezoek dan onze Extra Open Avond op 7 juni. Kom een kijkje nemen en voel hoe het is om te studeren bij Hogeschool Inholland. Wij staan voor je klaar! 

Meld je aan!

De dolfijn van Hippo
Ep. IX, 33

Caninius, zoals Plinius uit Comum afkomstig, was een welgestelde grootgrondbezitter met literaire ambities. Hij was van plan een historisch werk te schrijven over keizer Trajanus’ veroveringen in Dacië. Plinius kon hem daarbij inspireren, zo dacht Caninius. Maar in deze brief wil Plinius hem op een ander literair spoor zetten dan gepland. Daarvoor heeft hij het geknipte verhaal.

 Beste Caninius, ik stootte toevallig op een waargebeurd verhaal, maar het gelijkte zeer hard op een verzonnen verhaal en het lijkt geschikt voor dat erg vruchtbare, verheven en erg dichterlijk talent van jou. Ik stootte toevallig op het verhaal terwijl er tijdens het avondeten van hier naar daar verwonderlijke verhalen werden verteld. De bron is zeer betrouwbaar. Maar goed, wat heeft een dichter aan betrouwbaarheid? De auteur is zo iemand die jij zeker, ook als je geschiedenis had willen schrijven, geloofd zou hebben.
 In Afrika ligt er een stadje Hippo, dicht bij de zee. Daarnaast ligt een bevaarbare lagune. Hieruit stroomt, zoals bij een rivier, een zeearm weg, die beurtelings, naar gelang het getij, het water terugstuwd of aantrekt, nu eens naar de zee stroomt en dan weer naar de lagune terugvloeit. Mensen van alle leeftijden worden hierheen aangetrokken om te vissen, te varen en zelfs om te zwemmen, vooral kinderen die aangetrokken worden door de vrije tijd en spel. Het verst zwemmen is voor hen een bewijs van glorierijke moed. De winnaar is diegene die zowel zijn medezwemmers als de kust het verst achterliet.  Bij zo’n wedstrijd begaf een jongeman die meer durfde dan de rest zich wat verder in zee. Hij kwam een dolfijn tegen en die zwom nu eens voor de jongen, dan achtervolgde hij hem eens, daarna zwom hij er toertjes rond, daarna zwom hij eronder, dan trok hij de jongen mee en daarna kwam hij er terug onder en hij bracht de jongen, die nerveus was, voor het eerst in de diepte. Daarna begaf hij zich weer naar de kust en gaf hij hem terug aan het land en aan zijn vriendjes. Er verspreidde zich een gerucht als een lopend vuurtje door het stadje. Iedereen kwam samen om de jongen zelf van het spektakel te bekijken, hem te ondervragen en om hem te horen vertellen. De volgende dag bezet een menigte het strand, ze kijken uit over zee en al wat lijkt op de zee. De kinderen zwommen, onder hen ook de jongen, maar nu voorzichtiger. De dolfijn verscheen opnieuw op hetzelfde moment en opnieuw ging hij op de jongen af. De jongen vluchtte samen met de overigen. De dolfijn sprong op en dook weer onder, alsof hij hem uitnodigde en terugriep, en hij zwom rond de jongen en liet hem dan weer gaan. Dit gebeurde de tweede dag, de derde dag en verscheidene dagen daarna, totdat de mensen, die opgevoed waren bij de zee, hun angst belachelijk begonnen te vinden. Ze naderden de dolfijn, speelden met de dolfijn en riepen de dolfijn, zij raakten hem zelfs aan en streelden de dolfijn, die dit liet gebeuren. Hun durf groeide met hun ondervindingen. Vooral het kind dat hem als eerste had leren kennen, zwom naar de dolfijn, sprong op zijn rug en werd heen en weer gevoerd. Hij dacht dat hij herkend en graag gezien werd door de dolfijn en hij zag hem zelf ook graag. Geen van beiden vreesde de andere en geen van beiden werd gevreesd. Bij de ene nam het vertrouwen toe, bij de andere de tamheid. En ook de andere kinderen zwommen aan de linker- en rechterkant van de dolfijn terwijl ze elkaar aanspoorden en aanmoedigden. Ook andere kinderen zwommen links en rechts met hem mee terwijl ze hem aanspoorden en aanmoedigden. Samen met hem, dat is ook wel wonderlijk, zwom een andere dolfijn, maar alleen als toeschouwer en begeleider. Hij deed immers niets gelijkaardigs en stond dat ook niet toe, maar hij begeleidde die andere dolfijn heen en weer, zoals de kinderen deden met die ene jongen. Ongelooflijk, maar toch even waar als al het vorige is nog dit, namelijk dat de dolfijn, het rijdier en speelkameraadje van de kinderen het ook gewoon was om aan land getrokken te worden en zich weer in zee liet rollen eenmaal hij het, gedroogd op het strand, warm gekregen had.
 Het staat vast dat Octavius Avitus, de gezant van de proconsul, uit dom bijgeloof de dolfijn, nadat hij aan land was gebracht, met een parfum heeft overgoten. De dolfijn is dan wegens de nieuwe geur van dat parfum naar de volle zee gevlucht. Pas na vele dagen zagen ze hem futloos en bedroefd terug. Daarna, nadat hij aan krachten had gewonnen, had hij zoals eerder zijn dartelheid en gebruikelijke spelletjes weer opgenomen.
 Alle magistraten stroomden samen naar het spektakel, en door hun komst en verblijf werd het bescheiden stadje door de steeds weer nieuwe kosten uitgeput. Tenslotte verloor het plaatsje zelf zijn rust en afscheiding. Er werd besloten, om de dolfijn, naar wie iedereen kwam kijken, in het geheim te vermoorden.
 Ach jij, Caninius, met wat voor een woordenrijkdom zal je het verhaal bewenen, opsmukken en verheerlijken? Toch is het niet noodzakelijk dat jij er iets bij verzint of iets aan toevoegt. Het volstaat dat je geen afbreuk doet van het verhaal.
Dag.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.