Volstrekte armoede
De filosoof Diogenes is geboren in de stad Sinope en leefde gedurende veel jaren in Athene. Vele vermeldenswaardige daden en woorden van hem zijn overgeleverd. Hij verachtte rijkdom en wilde niets bezitten. Hij was gewoon te zeggen: ‘Wie veel dingen wilt, zal altijd ongelukkig zijn. Gelukkiger zijn zij die geen behoeftes hebben.’ Hij was dus tevreden met de allergrootste armoede. Hij was van mening dat alleen een vest om zijn lichaam te bedekken, een bord om te eten en een beker om te drinken nodig was. Nadat hij een jongen voedsel met zijn handen had zien vasthouden en water uit zijn handen had zien drinken gooide hij zelfs zijn bord en beker weg. Hij had zelfs geen huis, maar woonde de ganse zomer en winter in een vat. Een geachte zonderling
Toch beschouwden de Atheners Diogenes als wijs; dus waren ze gewoon hem over vele zaken te raadplegen. Eens werd hem gevraagd: ‘Wat baat jou armoede?’ Toen zei hij: ‘De armoede bevrijdt me van zorgen en beschermt me; ik word niet gekweld door achterdochtig te zijn of te vrezen, want ik ben bereid om alle hinderlagen van het lot te ondergaan. Dom zijn zij die alles vrezen, en alles wantrouwen leven in vrees.’ Diogenes antwoordde aan een vriend die vroeg: ‘Wanneer moet een wijs man eten?’ ‘Als hij rijk is dan eet hij wanneer hij het verlangt; als hij arm is eet hij wanneer hij kan.’ Ook zei men dat hij wandelde over de straat terwijl hij een lamp vasthield in zijn hand en terwijl de zon brandde. Hij zei aan de burgers die vroegen wat hij deed: ‘Ik zoek een mens, maar ik vind er geen.’ De Atheners kenden hem toch een grote eer toe. Nadat een jongen zijn ton had gebroken gaven ze een nieuwe ton aan de filosoof. Ontmoeting met Alexander
Op een dag verlangde Alexander, koning van de Macedoniërs, die met veel gezellen in de stad was gekomen, de vooraanstaande filosoof te zien. Hij zei: ‘Ik ben Alexander, de grote koning.’ ‘Ik ben Diogenes, de Hond’ antwoordde Diogenes. ‘Waarom word jij hond genoemd?’ vroeg de Macedoniër. ‘Omdat ik met mijn staart beweeg voor ieder die iets rijkelijk schenkt aan mij, omdat ik echter blaf naar hen die mij negeren en omdat ik hen bijt als misdadigers.’ De koning die zijn vrijgevigheid wou tonen, zei tegen de filosoof: ‘Wens, o Diogenes, een of ander geschenk! En dat wat je wenst zal de koning van de Macedoniërs je geven.’ zei de filosoof die voor de ton was gaan zitten en van de zon aan het genieten was: ‘Ik wens, koning, dat je een beetje uit mijn zon weggaat.’ Toen loofde Alexander de wijsheid van de standvastige man.
Er werd verteld dat Diogenes zijn leven had beëindigd 90 jaar oud door zijn adem in te houden.
De filosoof Diogenes is geboren in de stad Sinope en leefde gedurende veel jaren in Athene. Vele vermeldenswaardige daden en woorden van hem zijn overgeleverd. Hij verachtte rijkdom en wilde niets bezitten. Hij was gewoon te zeggen: ‘Wie veel dingen wilt, zal altijd ongelukkig zijn. Gelukkiger zijn zij die geen behoeftes hebben.’ Hij was dus tevreden met de allergrootste armoede. Hij was van mening dat alleen een vest om zijn lichaam te bedekken, een bord om te eten en een beker om te drinken nodig was. Nadat hij een jongen voedsel met zijn handen had zien vasthouden en water uit zijn handen had zien drinken gooide hij zelfs zijn bord en beker weg. Hij had zelfs geen huis, maar woonde de ganse zomer en winter in een vat. Een geachte zonderling
Toch beschouwden de Atheners Diogenes als wijs; dus waren ze gewoon hem over vele zaken te raadplegen. Eens werd hem gevraagd: ‘Wat baat jou armoede?’ Toen zei hij: ‘De armoede bevrijdt me van zorgen en beschermt me; ik word niet gekweld door achterdochtig te zijn of te vrezen, want ik ben bereid om alle hinderlagen van het lot te ondergaan. Dom zijn zij die alles vrezen, en alles wantrouwen leven in vrees.’ Diogenes antwoordde aan een vriend die vroeg: ‘Wanneer moet een wijs man eten?’ ‘Als hij rijk is dan eet hij wanneer hij het verlangt; als hij arm is eet hij wanneer hij kan.’ Ook zei men dat hij wandelde over de straat terwijl hij een lamp vasthield in zijn hand en terwijl de zon brandde. Hij zei aan de burgers die vroegen wat hij deed: ‘Ik zoek een mens, maar ik vind er geen.’ De Atheners kenden hem toch een grote eer toe. Nadat een jongen zijn ton had gebroken gaven ze een nieuwe ton aan de filosoof. Ontmoeting met Alexander
REACTIES
1 seconde geleden