de ulixe et Polyphemo
Het eiland van de cyclopen
Odysseus en zijn kameraden waren door de winden naar het eiland van de cyclopen geleid. Deze reuzen hadden slechts één oog in het midden van hun voorhoofd en ze leefden van het vlees van schapen en mensen. Tussen die cyclopen was er Polyphemus, een zoon van Neptunus. Ooit was hij door een orakel gewaarschuwd: ‘Pas op voor Odysseus! Als hij bij jou komt, zal hij jou blind maken!’ Maar hoewel de cycloop het orakel goed had begrepen, lachte hij: ‘Als hij mijn grot binnengaat, zal ik hem verslinden!’ Odysseus zocht met zijn
kameraden voedsel en, terwijl Polyphemus afwezig was, ging hij toevallig zijn grot binnen. Dezelfde avond echter keerde de zoon van Neptunus met zijn grote kudde schapen terug en sloot de uitgang van de grot met een reusachtige steen.
Geweld en drank
Plotseling bemerkte hij Odysseus en zijn kameraden en, omdat hij hen beschouwde als dieven, greep hij twee kameraden van Odysseus vast. Eerst wierp hij hen met groot geweld tegen de grond: hun bloed werd door heel de grot verspreid. Daarna, zoals een leeuw in de bergen, verslond hij hen. Niets van het vlees of de beenderen liet hij over. Ten slotte viel hij in slaap. De volgende dag probeerde Odysseus zelf de aandacht van de cycloop af te leiden en zei: ‘Kijk, deze wijn bied ik jou als geschenk aan, Polyphemus! Hij is zeer goed!’ Daarom dronk Polyphemus in één slok heel de beker leeg en zei lachend: ‘Jij bevalt mij, mensje, want je hebt mij met grote vreugde gevuld! Deze wijn is veel beter dan de melk die ik gewoonlijk drink. Zeg mij jouw naam!’
Odysseus, een man met een plan
Odysseus, de sluwe man, antwoordde: ‘Ik ben Niemand.’ Daarop zei Polyphemus: ‘Ik zal een mooi geschenk aan Niemand geven, Niemand zal ik als laatste verslinden!’ Polyphemus dronk veel bekers en omdat hij nooit wijn had gedronken, viel hij snel in slaap. Dan doorboorde Odysseus met zijn sterke kameraden met een gloeiende boomstam het oog van de cycloop. Het bloed stroomde uit de wonde en Polyphemus, uitzinnig van de pijn, begon luid te roepen en probeerde tevergeefs de Grieken vast te grijpen.
Wie haalt het?
Uiteindelijk riep hij de overige cyclopen: ‘Kom, vrienden, en red mijn leven!’ Zij kwamen toegelopen en vroegen: ‘Wat gebeurt er, Polyphemus? Waarom roep je midden in de nacht?’ De zoon van Neptunus antwoordde: ‘Niemand heeft mij willen doden! Niemand heeft mij blind gemaakt!’ ‘Als niemand jou wil doden,’ antwoordden de andere cyclopen, ‘kunnen wij jou niet helpen. Smeek tot je vader Neptunus; misschien zal hij jouw geest weer gezond maken!’ En ze lieten Polyphemus ongelukkig achter. De volgende dag verwijderde de blind gemaakte cycloop het rotsblok van de uitgang van de grot; de schapen wilden immers naar buiten gaan. Zo kon Odysseus met zijn kameraden, die onder de buiken van de schapen gebonden waren, uit de grot wegvluchten.
REACTIES
1 seconde geleden