Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Ovidius - Metamorphoses IV - Pyramus en Thisbe - vertalingen

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • Klas onbekend | 1980 woorden
  • 25 juni 2009
  • 42 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
42 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
De ultieme examengids voor mensen die echt niet willen slagen

Eindexamens. Die periode waar je al tijden naar uitkijkt (not) en waar je je super goed op hebt voorbereid (ook not). Geen paniek: wij hebben de ultieme survivalgids voor je samengesteld. Met deze tips ga je het (waarschijnlijk niet) redden. Maar ze zijn wel leuk. 

Bekijk de tips
METAMORPHOSES IV

Pyramus et Thisbe, iuvenum pucherrimus alter,
altera, quas Oriens habuit, praelata puellis,
contiguas tenuere domos, ubi dicitur altam
coctilibus muris cinxisse Semiramis urbem.
Notitiam primosque gradus vicinia fecit.
Tempore crevit amor. Taedae quoque iure coissent,
sed vetuere patres. Quod non potuere vetare:
ex aequo captis ardebant mentibus ambo.
Conscious omnis abest, nutu signisque loquuntur,
quoque magis tegitur, tectus magis aestuat ignis.
Fissus erat tenui rima, quam duxerat olim,
cum fieret, paries domui communis utrique.
Id vitium, nulli per saecula longa notatum,
(quid non sentit amor?) primi vidistis, amantes,
et vocis fecistis iter tutaeque per illud
murmure blanditiae minimo transire solebant.
Saepe, ubi constiterant hinc Thisbe, Pyramus illinc,
inque vices fuerat captatus anhelitus oris,
‘Invide’ dicebant ‘paries, quid amantibus obstas?
Quantum erat, ut sineres toto nos corpore iungi
aut, hoc si nimium est, vel ad oscula danda pateres!
Nec sumus ingrati: tibi nos debere fatemur,
quod datus est verbis ad amicas transitus aures.’
Talia diversa nequiquam sede locuti
sub noctem dixere ‘Vale’ partique dedere
oscula quisque suae non pervenientia contra.
Postera nocturnos Aurora removerat ignes
solque pruinosas radiis siccaverat herbas:
ad solitum coiere locum. Tum murmure parvo
multa prius questi statuunt, ut nocte silenti
fallere custodes foribusque excedere temptent,
cumque domo exierint, urbis quoque tecta relinquant,
neve sit errandum lato spatiantibus arvo,
conveniant ad busta Nini lateantque sub umbra
arboris: arbor ibi niveis uberrima pomis –
ardua morus erat – gelido contermina fonti.
Pacta placent; et lux, tarde discedere visa,
praecipitatur aquis et aquis nox exit ab isdem.
Callida per tenebras versato cardine Thisbe
egreditur fallitque suos adopertaque vultum
pervenit ad tumulum dictaque sub arbore sedit:
audacem faciebat amor. Venit ecce recenti
caede leaena boum spumantes oblita rictus,
depositura sitim vicini fontis in unda.
Quam procul ad lunae radios Babylonia Thisbe
vidit et obscurum timido pede fugit in antrum
dumque fugit, tergo velamina lapsa reliquit.
Ut lea saeva sitim multa compescuit unda,
dum redit in silvas, inventos forte sine ipsa
ore cruentato tenues laniavit amictus.
Serius egressus vestigia vidit in alto
pulvere certa ferae totoque expalluit ore
Pyramus. Ut vero vestem quoque sanguine tinctam
repperit, ‘Una duos’ inquit ‘nox perdet amantes;
e quibus illa fuit longa dignissima vita,
nostra nocens anima est. Ego te, miseranda, peremi,
in loca plena metus qui iussi nocte vernires
nec prior huc veni. Nostrum divellite corpus
et scelerata fero consumite viscera morsu,
o quicumque sub hac habitatis rupe leones!
Sed timidi est optare necem.’ Velamina Thisbes
tollit et ad pactae secum fert arboris umbram.
Utque dedit notae lacrimas, dedit oscula vesti,
‘Accipe nunc’ inquit ‘nostri quoque sanguinis haustus!’
Quoque erat accinctus, demisit in ilia ferrum
nec mora ferventi moriens e vulnere traxit
et iacuit resupinus humo. Cruor emicat alte,
non aliter quam cum vitiato fistula plumbo
scinditur et tenui stridente foramine longas
eiaculatur aquas atque ictibus aera rumpit.
Arborei fetus adspergine caedis in atram
vertuntur faciem madefactaque sanguine radix
purpureo tingit pendentia mora colore.
Ecce, / metu nondum posito /, ne fallat amantem,
illa redit iuvenemque oculis animoque requirit
quantaque vitarit narrare pericula gestit.
Utque locum et visa cognoscit in arbore formam,
sic facit incertam pomi color: haeret an haec sit.
Dum dubitat, tremebunda videt pulsare cruentum
membra solum retroque pedem tulit oraque buxo
pallidiora gerens exhorruit aequoris instar,
quod tremit, exigua cum summum stringitur aura.
Sed postquem remorata suos cognovit amores,
percutit indignos claro plangore lacertos
et laniata comas amplexaque corpus amatum
vulnera supplevit lacrimis fletumque cruori
miscuit et gelidis in vultibus oscula figens
‘Pyrame,’ clamavit ‘quis te mihi casus ademit?
Pyrame, responde! Tua te carissima Thisbe
nominat! Exaudi vultusque attolle iacentes!’
Ad nomen Thisbes oculos a morte gravatos
Pyramus erexit visaque recondidit illa.
Quae postquam vestemque suam cognovit et ense
vidit ebur vacuum, 'Tua te manus' inquit 'amorque
perdidit, infelix. Est et mihi fortis in unum
hoc manus, est et amor; dabit hic in vulnera vires.
Persequar exstinctum letique miserrima dicar
causa comesque tui; quique a me morte revelli
heu sola poteras, poteris nec morte revelli.
Hoc tamen amborum verbis estote rogati,
o multum miseri meus illiusque parentes,
ut, quos certus amor, quos hora novissima iunxit,
componi tumulo non invideatis eodem.
At tu, quae ramis arbor miserabile corpus
nunc tegus unius, mox est tectura duorum,
signa tene caedis pullosque et luctibus aptos
semper habe fetus, gemini monumenta cruoris.'
Dixit et aptato pectus mucrone sub imum
incubuit ferro, quod adhuc a caede tepebat.
Vota tamen tetigere deos, tetigere parentes.
Nam color in pomo est, ubi permaturuit, ater,
quodque rogis superest, una requiescit in urna.

Vertaling:

Pyramus en Thisbe, de één de mooiste van de jongemannen,
de ander verkozen boven de meisjes die het Oosten had,
woonden in aangrenzende huizen, waar men zegt
dat Semiramis de hoge stad heeft omringd met muren van baksteen.
Het feit dat ze buren waren, zorgde voor de kennismaking en de eerste stappen.
De liefde groeide mettertijd. Ze zouden ook in een wettig huwelijk getreden zijn,
maar hun vaders verboden het. Maar dit konden ze niet verbieden:
ze brandden beiden in gelijke mate (van liefde), omdat hun gedachten in beslag genomen waren.
Iedere getuige is afwezig, ze spreken met een knik en met tekenen,
(en) hoe meer het vuur wordt bedekt, des te meer gloeit het als het bedekt is.
De gemeenschappelijke muur voor elk van beide huizen was gespleten door een fijne scheur,
die hij eens had opgelopen, toen hij werd gemaakt.
Dit gebrek, eeuwenlang door niemand opgemerkt, hebben jullie,
(want wat merkt de liefde niet?) als eerste gezien, geliefden,
en jullie hebben een weg voor de stem gemaakt
en jullie lieve woordjes gingen gewoonlijk veilig hierdoorheen met een zeer zacht gefluister.
Dikwijls, terwijl zij waren gaan staan, Thisbe aan de ene kant, Pyramus aan de andere kant,
en er om beurten gehijg van de mond was opgevangen,
zeiden zij “ Jaloerse muur, waarom sta jij geliefden in de weg?
Wat zou het een kleinigheid zijn dat jij zou toelaten dat wij met heel ons lichaam verbonden worden,
of, als dit teveel gevraagd is, zou openstaan voor het geven van kussen!
Maar we zijn niet ondankbaar: wij bekennen dat we het aan jou te danken hebben,
dat er een doorgang is gegeven aan woorden voor geliefde oren.”
Nadat ze dergelijke woorden tevergeefs vanaf een gescheiden plek hadden gezegd,
zeiden ze tegen het vallen van de nacht “Vaarwel” en ieder gaven ze
kussen aan hun kant (van de muur) die niet aankwamen aan de andere kant.
De volgende dageraad had de nachtelijke vuren weggenomen
en de zon had met haar stralen de bedauwde weiden droog gemaakt:
ze kwamen bij elkaar op de gebruikelijke plaats. Toen zij eerst met weinig gefluister
over veel dingen hadden geklaagd spraken zij af om, als de nacht stil is
te proberen de bewakers [ouders] te misleiden en de deur uit te gaan,
en om, wanneer zij het huis uit zullen zijn gegaan, ook de huizen van de stad achter zich te laten,
opdat er niet door hen, als zij rondwandelen over het wijde veld, gedwaald moet worden,
samen te komen bij de graftekens van Ninus onder de schaduw
van een boom: daar was een boom, zeer rijk beladen met sneeuwwitte vruchten –
het was een hoge moerbeiboom – vlak naast een ijskoude bron.
De afspraken bevallen; en het licht, dat langzaam schijnt te verdwijnen,
stort zich in het water en de nacht komt uit hetzelfde water op.
Nadat ze de deur geopend had ging Thisbe behendig door de duisternis naar buiten
en ze leidde haar huisgenoten om de tuin en met een sluier voor het gezicht
kwam ze aan bij het graf en ging onder de afgesproken boom zitten:
de liefde maakte haar brutaal. Kijk,
er kwam een leeuwin aan, waarvan de schuimende bek besmeurd was met vers bloed van koeien,
om haar dorst te lessen bij het water van de naburige bron.
En de Babylonische Thisbe ziet [zag] haar in de verte bij de stralen van de maan
en ze vluchtte met bange tred naar de duistere grot
en terwijl ze vluchtte, liet ze de sluier die van haar rug gegleden was achter.
Zodra de leeuwin haar dorst met veel water had gelest,
vond ze de fijne sluier toevallig zonder haarzelf
en ze verscheurde hem met haar bebloede bek.
Pyramus, die later was weggegaan, zag in het mulle zand
de duidelijke voetsporen van een wild dier en verbleekte over heel zijn gezicht.
Zodra hij echter ook het met bloed gekleurde kleed had gevonden,
zei hij: “Eén nacht zal twee geliefden te gronde richten;
en van hen was zij het meest een lang leven waard,
mijn ziel is schuldig. Ik heb jou, ongelukkige, te gronde gericht,
ik, die bevolen heb, dat jij ’s nachts naar een plek vol gevaar zou komen
en niet eerder hierheen ben gekomen. Verscheur mijn lichaam
en eet met een woeste beet mijn ingewanden op,
o, jullie, leeuwen, die onder deze rots wonen!
Maar het is een kenmerk van een bangerik om te vragen dat een ander je doodt.” Hij pakt de sluier van Thisbe
en draagt hem met zich mee naar de schaduw van de afgesproken boom.
Zodra hij tranen had gegeven aan het bekende kledingstuk en zodra hij kussen had gegeven,
zei hij: “Neem nu ook een slok van mijn bloed!”
En het zwaard, waarmee hij was omgord, duwde hij omlaag in zijn buik
en onmiddellijk trok hij het, terwijl hij stierf, uit de bruisende wond
en hij ging achteroverliggen op de grond. Het bloed schoot hoog tevoorschijn,
niet anders dan wanneer een waterleidingbuis scheurt omdat het lood is beschadigd
en hij, terwijl de smalle opening sist, lange waterstralen uitstoot
en breekt de lucht met stoten.
De boomvruchten veranderen door het opspatten van het bloed en een donker uiterlijk
en, nadat hij was natgemaakt door het bloed, kleurt de wortel
de hangende moerbeien met een donkerrode kleur.
Kijk, terwijl ze de angst nog niet was kwijtgeraakt, opdat zij de geliefde niet teleurstelt,
keert zij terug en ze zoekt de jongeman met ogen en ziel
en ze brandt van verlangen om te vertellen hoeveel gevaren ze heeft overleefd.
Ook al herkent ze de plek en in de boom die ze gezien had de vorm,
toch maakt de kleur van de vruchten haar onzeker: ze twijfelt of het deze is.
Terwijl ze twijfelt, ziet ze zijn trillende ledematen staan tegen de bebloede grond
en ze zette een stap terug en terwijl ze een gezicht had bleker dan palmhout
kreeg ze kippenvel, gelijk aan de zee
die zich rimpelt, wanneer het oppervlak wordt aangeraakt door een licht briesje.
Maar nadat ze, toen ze was blijven staan, haar geliefde had herkend,
sloeg ze met een ferme klap haar onschuldige bovenarmen
en zich de haren uittrekkend en het geliefde lichaam omhelzen
vulde ze de wonden met tranen en ze mengde haar stortvloed van tranen met bloed
en terwijl ze kussen drukte op het ijskoude gezicht,
schreeuwde ze: “Pyramus, welk noodlot heeft jou aan mij ontnomen?
Pyramus, antwoord! Jouw zeer geliefde Thisbe
roept je! Luister en open je gesloten ogen!”
Bij de naam Thisbe richtte Pyramus zijn ogen op, die zwaar waren gemaakt door de dood
en deed ze weer dicht nadat hij haar gezien had.
Nadat zij haar kleed herkend had en de ivoren schede vrij van het zwaard gezien
had zei ze: “Jouw hand en liefde hebben je te gronde gericht, ongelukkige. Ook
voor mij is mijn hand, is ook mijn liefde dapper voor dit ene doel; deze zal
kracht geven om mezelf te verwonden. Ik zal je volgen nu je overleden bent en
ik, zeer ongelukkige, zal van jouw dood de oorzaak en de metgezel genoemd
worden; en jij die, ach, alleen door de dood aan mij ontrukt kon worden, zal
niet door de dood ontrukt kunnen worden. Wees echter met de woorden van beiden
hierom gevraagd, oh zeer ongelukkige ouders van mij en van hem, dat jullie niet
misgunnen dat wij in hetzelfde graf bijeen worden gezet. Maar jij, boom, die met
je takken nu het armzalige lichaam van één bedekt, en spoedig dat van twee zult
bedekken, houd de dunne tekenen van de slachtpartij, en heb altijd je vruchten
donker en geschikt voor de rouw, als gedenkteken voor het dubbele
bloedvergieten." Dat zei ze en toen ze de zwaardpunt onder op
de borst had gericht liet ze zich op het zwaard vallen, dat nog warm was van de
slachtpartij. Hun wensen hebben echter de goden geraakt, ze hebben de ouders
geraakt. Want de kleur in de vrucht is donker wanneer ze rijp geworden is, en
dat wat er van de brandstapels overbleef, rust in één urn.

REACTIES

E.

E.

Veel fouten

4 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.