Orpheus et Eurydice

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 5e klas vwo | 845 woorden
  • 26 mei 2006
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 6
8 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Het is wel degelijk de woede van de god die je kwelt; je boet omdat je een grote misstap hebt begaan.
De beklagenswaardige Orpheus, geenszins wegens zijn verdienste, jaagt op deze straf voor jou, indien het lot zich niet verzet/dwarsligt, en hij is zeer woedend voor zijn echtgenote, die het leven ontnomen is. Terwijl ze voor jou hals over kop vluchtte langs de rivier, zag het meisje, gedoemd om te sterven, voor haar voeten in het hoge gras de ontzaglijke waterslang niet, die de wacht hield aan de oever; maar het koor van haar gelijke, de Dryaden, vulden de toppen van de bergen met hun gejammer. De hoge bergen van het Rhodopegebergte én Pangaea, het oorlogszuchtige land van koning Rhesus, de Geta, de Hebrus en de Attische Orithyia weenden (mee). Terwijl hij troost zocht voor zijn ziekmakende liefde en de holle lier bespeelde, zong hij over jou, lieve echtgenote, moederziel alleen op het strand, van zonsopgang tot zonsondergang. Hij ging de nauwe toegang van de Taenarus binnen, de diepe ingang van de Dis en het in duisternis gehulde heilige woud; hij ging bij de in de onderwereld als schimmen ronddwalende zielen der afgestorvenen, bij de koning waarvoor gevreesd moest worden en bij de harten, die niet in staat waren zich te laten vermurwen door menselijke smeekbeden. Maar door zijn ontroerend gezang gingen de ijle schimmen uit hun zitplaatsen van de onderwereld weg en zo ook de schijngestalten van hen die het licht missen, zoals de vele duizenden vogels die zich verbergen in de bladeren wanneer de avond valt of een winterse stortbui die hen verdrijft uit de bergen; moeders en vaders, de dode lichamen van grootmoedige helden, die tot het einde toe hun leven vervuld hebben, jongens en ongehuwde meisjes, jonge mannen, op de brandstapel gelegd voor de ogen van hun ouders. De zwarte poel en het misvormde riet van de Cocytus rondom hield hen gevangen, ook de afschuwwekkende poel met zijn trage water en de Styx die negen keer tussen hen door vloeide, sloot hen in. Meer nog, de huizen (woonplaatsen) zelf ,de diepe folterplaats van de onderwereld, de Eumenides met hun haar doorvlochten met donkerkleurige slangen stonden verbaasd; Cerberus hield zijn drie monden opengesperd en het wiel van Ixion stond stil samen met de wind. Hij keerde terug en ontsnapte aan alle gevaren en Eurydice kwam mee naar de bovenwereld, zij volgde achteraan - want Proserpina stelde deze voorwaarde - . Toen de plotse waanzin de geliefde overmande, weliswaar te vergeven, indien de schimmen vergiffenis kennen, stond hij stil Zonder te denken aan zijn belofte en overwonnen door zijn gedachten, helaas, keek hij om naar zijn Eurydice, die al aan de voet van de bovenwereld was. Op dat ogenblik was al zijn arbeid voor niets geweest en was het verdrag met de harde tiran verbroken. Driemaal werd gedonder gehoord op het stilstaand water van de onderwereld. Ze sprak:”Wie of welke waanzin heeft mij, ongelukkige, en jou, Orpheus, te gronde gericht? Kijk, het wrede lot roept mij opnieuw en de slaap verbergt het licht voor mijn ogen. Vaarwel dan maar … ik word door de langdurige nacht gedragen, en ik strek mijn krachteloze handen naar jou uit, helaas niet meer de jouwe …” Zo sprak ze en plotseling verdween ze uit het zicht, zoals rook zich vermengt met de ijle lucht en ze vluchtte de andere kant uit: dit zag hij terwijl hij tevergeefs naar haar schaduw greep en haar nog zoveel wou zeggen. De veerman van de onderwereld duldde niet dat hij voor de tweede maal de rivier zou oversteken.
Wat moest hij doen? Waarheen moest hij zijn voor de tweemaal overleden echtgenote dragen? Met welk geween moest hij de schimmen ontroeren, met welk gezang de goden? Reeds kil dreef ze weg op het bootje van de Styx. Men zegt dat hij zeven maanden aan één stuk door onder een rots aan het verlaten water van de Strymonis weende en hij deze gebeurtenissen onder de koude sterren zich voorstelde. Hij bracht tijgers tot rust en hij deed de eiken wiegen door zijn lied. Hij treurde zoals een nachtegaal klaagde onder de schaduw van een populier over haar verloren jong, - een harde ploeger die op de loer lag ontrukte het ongevederde jong uit zijn nest –, ze weende de hele nacht en zittend op een tak hernieuwde ze haar droevige lied en ze vulde de hele plaats met haar droevige geweeklaag. Geen liefde en geen huwelijk konden zijn gedachte veranderen. Hij reisde alleen naar het ijs van de Hyberboreeërs, naar de besneeuwde Tanais, naar de vlakte van Riphaeus; ,nooit vrijgemaakt van rijm, klagend over zijn overleden Eurydice en het vergeefse geschenk van Dis.
De vrouwen van de Cicones, geminacht door dit eerbewijs, verspreidden de verscheurde jongeman over de brede velden tijdens de eredienst van de goden en het nachtelijke Bacchusfeest. Ook toen de Tracische Hebrus zijn hoofd, dat van zijn blanke nek was losgerukt, rondwentelde in het midden van de branding, riep zijn (eigen) stem en zijn koude tong, terwijl zijn geest vluchtte: “Ach, ongelukkige Eurydice!”
De oevers kaatsten Eurydice langsheen de hele rivier.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.