Orpheus en Eurydice
De dood van Eurydice
Hymenaeus, gehuld in een oranjerode mantel, ging weg van Kreta door(heen) de immense hemel, haastte zich naar de streek van de Ciconen en werd tevergeefs geroepen door de stem van Orpheus. Deze was weliswaar aanwezig, maar hij bracht noch gebruikelijke woorden, noch blije gezichten noch een gelukkig voorteken mee. En ook de huwelijksfakkel, die hij vasthield, siste voortdurend met tranen verwekkende rook en vatte ondanks de bewegingen geen vuur. De afloop was (nog) erger dan het voorteken. Want terwijl de kersverse bruid vergezeld door een menigte waternimfen rondhuppelde in het gras stierf ze nadat ze een slangentand in haar hiel had gekregen.
Orpheus daalt af in de onderwereld en zingt een smekend lied
De zanger van het Thracische land heeft eerst tot de goden geklaagd; toen, om ook hulp te zoeken in het dodenrijk, waagde hij zich bij Taenarum de poort door, naar de Styx en liep tussen de lichaamloze langbegraven schimmen tot voor Persephone met naast haar de gebieder over het sombere rijk des doods. Zich begeleidend op zijn lier zong hij hen toe: ‘O goden van de wereld gelegen onder de aarde, naar dewelke wij allen die sterfelijk zijn terugkeren, als het geoorloofd is en door jullie (mij) toegestaan zonder omhaal en vertoon van woorden de waarheid te spreken. Ik ben niet hierheen afgedaald, om de duistere Tartarus te zien, en ook niet, om de 3 halsen, ruig door slangen, van het Medusa-achtig monster te boeien; de reden van de tocht is mijn echtgenote, in wie bij het trappen op een slang vergif is gespoten en wiens jeugd ontnomen is. Ik wilde het kunnen verdragen en ik zal niet ontkennen dat ik het geprobeerd heb: maar Amor (de liefde) overwon.
Deze god is wel gekend in de bovenwereld; ik betwijfel of hij ook hier bekend is. Maar ik vermoed dat hij toch ook hier bekend is, en als het verhaal over de oude schaking niet gelogen is, dan heeft Amor ook jullie verbonden. Bij deze plek vol van angst, bij deze reusachtige chaos, bij de stilte van het ijle koninkrijk, smeek ik het voortijdige lot van Eurydice ongedaan te maken. In alle opzichten zijn wij bestemd voor jullie en na een tijdje (op aarde) vertoefd te hebben, haasten wij ons wat vroeger of wat later naar één verblijfplaats. Wij gaan allen hierheen, dit is ons laatste huis, en jullie bezitten de langste heerschappij over de menselijke soort. Zij zal ook in uw macht zijn, wanneer zij als volwassen vrouw een rechtvaardig aantal jaren zal geleefd hebben: ik vraag haar als geschenk in bruikleen. Maar als het lot deze gunst voor mijn echtgenote weigert, is het zeker dat ik niet terugkeer: verheug u dan maar op 2 doden.’
Reacties op Orpheus’ lied
De levenloze schimmen beweenden Orpheus die zulke dingen zei en die zijn snaren betokkelde ter begeleiding van zijn woorden: Tantalus probeerde niet meer te grijpen naar het terugwijkende water en het rad van Ixion stond stil van verbazing, de gieren vreten de lever niet meer weg, en de Beliden waren verlost van hun kruiken, en jij Sysiphus, jij ging gewoon op jouw rots zitten. Men vertelt dat toen voor de eerste keer de wangen van de Euminiden, ontroerd door het lied, nat waren door tranen, en noch de koninklijke echtgenote, noch hij, die heerst over de onderwereld, waren in staat om nee te zeggen tegen de smekende en ze riepen Eurydice. Ze bevond zich tussen de pas aangekomen schimmen en kwam eraan met een trage pas door de verwondingen. De Rhodopeïsche Orpheus ontving haar en tegelijkertijd de voorwaarde, dat hij niet achterom mocht kijken, totdat hij uit de Avernische valleien zou zijn; of anders zou het geschenk tevergeefs zijn.
Terug uit de onderwereld
Het steile voetpad werd voetje voor voetje afgelegd in een doodse stilte, het was moeilijk, duister en dicht gehuld in een duistere dikke mist. Ze waren niet ver verwijderd van de rand van de bovenwereld: deze, vrezend dat zij de kracht miste en begerig om haar te zien, boog vol liefde zijn ogen: en terstond gleed zij terug en hij, zijn armen uitstrekkend en zich inspannend om gegrepen te worden en haar te grijpen, de ongelukkige, kreeg niets te pakken behalve de terugwijkende schimmen. Hoewel zij toch opnieuw stierf, klaagde ze absoluut niet over haar echtgenoot – wat had ze ook kunnen klagen behalve dat ze bemind was geworden? – en ze zei een laatste ‘vaarwel’, die hij nog nauwelijks had kunnen opvangen met zijn oren en opnieuw werd zij teruggerold naar dezelfde plek.
REACTIES
1 seconde geleden