Dido smeekt Aeneas te blijven (Aeneïs IV, 296-330)

Beoordeling 0
Foto van Ranya
  • Vertaling door Ranya
  • Klas onbekend | 402 woorden
  • 23 januari 2023
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Fix onze energie!

Studeer energie & techniek. Iedereen staat te springen om jou! We hebben namelijk veel technische toppers nodig die de energie van morgen fixen. Met een opleiding in energie & techniek ben je onmisbaar voor de toekomst. Check Power Up The Planet en ontdek welke opleiding het beste bij je past! 

Check Power Up The Planet!

Dido smeekt Aeneas te blijven (Aeneïs IV, 296-330)

Maar de koningin ( wie kan een verliefde misleiden?) had een voorgevoel van de listen en vrezend, waar nog niets viel te vrezen, vernam zij het eerst het toekomstig vertrek. Opnieuw de boosaardige Fama berichtte aan de verdwaasde dat de vloot zeilklaar werd gemaakt en tot vertrekken gereed. Radeloos ging zij tekeer, razend zwierf zij door de gehele stad zoals een Bacchante, die wanneer de heilige voorwerpen van de dienst naar buiten gebracht zijn opschrikt zodra zij op het driejaarlijks feest de prikkelende Bacchusroep hoort en de nachtelijke Cithaeron haar roept met zijn kreten.

Ten laatste sprak zij het eerst tot Aeneas de volgende woorden: 'Trouweloze, hebt ge gehoopt een zo groot onrecht te kunnen verbergen en zonder een woord mijn land te verlaten? Weerhoudt u niet onze liefde, niet de eens gegeven belofte, niet de gedachte, dat Dido een wrede dood zal sterven? Ja zelfs bij het wintergesternte brengt ge uw vloot in gereedheid en gij haast u, wreedaard, te midden der noorderstormen de zee te bevaren. Zelfs als ge niet vreemde gebieden en onbekende woonplaatsen zocht en oude Troje nog stond, zout ge dan toch de steven naar Troje wenden over een zo woelige zee. Gaat gij voor mij op de vlucht? Ik smeek u bij deze tranen, bij uw rechterhand ( iets anders liet ik ongelukkige aan mij zelve niet over ), bij onze verbintenis, bij het huwelijk dat wij hebben gesloten, zo ik u ooit een weldaad bewees of iets van mij u gelukkig maakte, heb medelijden met mijn ineenstortend huis, en als het niet te laat voor smeekbeden is, bezin u en verander uw plannen. Om u haten de Libysche volken mij en de Nomadische vorsten en zijn de Tyriërs op mij verbitterd. Om u werd mijn eer geschonden en mijn vroegere naam, die mij meer dan iets anders hief tot de sterren. Aan wie levert gij mij om te sterven over, gij mijn gastvriend, want dat is de enige naam die in plaats van echtgenoot nu nog rest. Wat talm ik nog? Soms totdat mijn broeder Pygmalion mijn muren verwoest of de Gaetuliër Iarbas mij als gevangene meevoert? Als ik tenminste voor uw vlucht een zoon van u had ontvangen, als een kleine Aeneas mocht spelen in mijn paleis, die in zijn gelaat mij aan u zou herinneren, zou ik mij niet geheel misleid en verlaten voelen.'

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Ranya