1. Oriëntatie: de antwoorden op de vragen 1.1. t/m 1.2.
1.1. -De naam van de klassieke auteur is Ovidius.
-De titel van het oorspronkelijke werk is de Metamorphosen.
-Ongeveer de eerste eeuw n. Chr. is het werk verschenen.
-De oorspronkelijke taal waarin de teksten waren geschreven is Latijn.
-Het literair genre is poëzie.
-We lezen de Metamorphosen gedeeltelijk, nl:
1. Polyphemus en Galatea, Met. XIII, 738 t/m 903
2. Tereus en Procne, Met. VI, 421 t/m 674
3. Aglauros, Pandrosos en Herse, Met. II, 542 t/m 599
4. Scylla, de dochter van Nisus, Met. VIII, 6 t/m 151
5. De val van Phaëton, Met. I, 19 t/m 62, II 105 t/m 194; 272 t/m 328
6. Oreithuia, Met. VI, 680 t/m 718
-De naam van de vertaler is M. d’Hane Scheltema.
-De titel van de vertaling is Metamorphosen.
-Het jaar van het verschijnen van de vertaling is 1993.
-Het literair genre is poëzie.
1.2. We lezen deze tekst als voorbereiding op de Rome-reis dit najaar.Van bijna al deze verhalen zijn namelijk fresco’s gemaakt die te zien zijn op de lange zijwand in de Sala di Galatea. Als we daar komen en de achtergronden van de fresco’s kennen, zeggen ze ons meer en zijn ze tegelijkertijd mooier, interessanter.
2. Reflectie: de antwoorden op de vragen 3.1. t/m 3.4.
3.1.
1. Polyphemus en Galatea
Galatea vertelt over een cycloop, genaamd Polyphemus, die verschrikkelijk verliefd op haar was geworden, terwijl zij een al een vriend had, Acis. Als Polyphemus erachter is gekomen dat Galatea toch voor haar vriend had gekozen, nadat hijzelf zijn liefde zo openlijk had verklaard aan haar, ging hij het stelletje zoeken. Gelukkig kon Galatea net op tijd wegkomen, maar haar geliefde niet; nadat hij gedood was, veranderde hij in een rivier. Zo is hij blijven bestaan.
2. Tereus en Procne
Het verhaal gaat over Tereus en Procne, die samen zijn getrouwd. Omdat Procne ver van haar zus vandaan woont en haar erg mist, gaat Tereus naar Athene om zijn schoonzus over te laten varen. Maar hij wordt verliefd op haar, Philomela, en als ze weer terug zijn op eigen kust, sleept Tereus Philomela naar een hooggelegen hut, verkracht haar, snijdt haar tong af en sluit haar daar op. Door middel van een zelfgeweven kleed met een boodschap erop kan Philomela na een jaar van opsluiting toch eindelijk de aandacht van haar zus te pakken krijgen. Procne bevrijdt haar vervolgens. Samen ontvoeren ze daarna het kind van Procne en snijden hem in stukken, zodat ze het lijk te eten kunnen geven aan de vader, Tereus. Nadat Tereus tijdens het feestmaal te horen heeft gekregen dat hij zijn zoon heeft opgegeten, komt Philomela binnen en slingert het hoofd van zijn zoon naar hem. De twee vrouwen worden daarna achtervolgd door Tereus en vluchten het bos in. Daar veranderen ze alledrie in vogels.
3. Aglauros, Pandrosos en Herse
Wanneer Corvus, de raaf van Apollo, Apollo’s geliefde Coronis met iemand anders betrapt, wil hij dat gaan melden aan hem. Op zijn weg naar de god komt hij de kraai Cornix tegen, die hem adviseert niks te zeggen. Zij vertelde dat zij door Minerva in een kraai was veranderd om een soortgelijke melding. Toen ze namelijk nog mens was, had ze gezien dat een van de drie dochters van Cecrops Pallas ongehoorzaam was. De drie hadden namelijk de opdracht gekregen te letten op een mand, waarvan ze de inhoud niet mochten zien. Pallas had er namelijk een babietje ingelegd met een slangemonster naast zich. Twee dochters, Herse en Pandrosos, bleven trouw aan het gebod, maar de zus Aglauros ging kijken. Cornix ging dat melden bij Minerva, maar ze kreeg stank voor dank. Ook vertelt Cornix nog over bescherming die ze daarvoor nog van Pallas had gekregen. Toen ze nog mens was, was ze een knappe prinses. Een zeegod werd verliefd op haar en achtervolgde haar op het strand. Minerva veranderde haar toen in een vogel, zodat ze weg kon vliegen.
Ondanks het verhaal van Cornix, besluit Corvus wat hij gezien heeft toch aan Apollo te gaan melden.
4. Scylla, de dochter van Nisus
De stad Megara van Nisus wordt belegerd door koning Misos van Kreta. De oude Nisus heeft op zijn hoofd een blonde haarlok, die staat voor zijn machtige rijk; zonder dat is hij dan ook verloren. Nu is de dochter van Nisus, Scylla, helemaal verliefd op Misos. Elke dag dan ze hem zien vanaf de ‘zingende muren’ en ze bewondert hem zeer. Om zijn liefde te winnen pleegt Scylla verraad door haar vaders blonde pluk af te knippen en het aan Misos aan te bieden. Misos echter is ontsteld door haar verraad, wil het niet aannemen en daarmee ook niet haar liefde. Daarna neemt hij Megara in. Als hij weer terug naar Kreta vertrekt, duikt Scylla in haar liefde achter het schip aan de zee in. Haar vader, die kort daarvoor veranderd was in een zeearend en wilde haar van de romp van het schip afpikken. Toen veranderde ook Scylla in een vogel en vloog ze weg.
5. De val van Phaëton
De moeder van Phaëton, Clymene, had altijd aan haar zoon verteld dat hij de zoon van de Zon was. Omdat de andere kinderen het niet geloofde, wilde Phaëton zekerheid en zocht het huis van de Zon op. Daar vroeg hij of hij echt de zoon was van de Zon en of hij daar een bewijs van mocht. De Zon vertelde dat hij inderdaad zijn zoon was en dat Phaëton alles mocht vragen en hij zou het krijgen. Phaëton vroeg toen om de Zonnewagen. Hij zou die graag een dag willen besturen. De Zon was nu wel bezorgd, omdat dat heel zwaar is om te besturen; niemand kan het behalve hij. Maar hij had het beloofd en moest het nu wel toestaan. Phaëton krijgt nog een paar tips mee voor hij gaat. Maar natuurlijk gaat het fout en valt hij van de Zonnewagen.
6. Oreithuia
Wanneer de koning van Athene, Pandion, sterft, wordt hij opgevolgd door Erechtheus. Die heeft vier zoons en vier dochters, waaronder Oreithuia. Omdat ze zo mooi is, wordt de windgod Boreas op haar verliefd en schaakt haar. Samen krijgen ze een tweeling van jongens, Calaïs en Zetes.
3.2.a. De meeste indruk heeft het verhaal ‘De val van Phaëton’ op me achtergelaten. Ik vind het een redelijk mooi verhaal, omdat het gaat over de Zon en zijn zoon en daarover lees je niet vaak.
3.2.b. Het personage dat het meeste weerzin bij mij opriep was Philomela uit ‘Tereus en Procne’, omdat ze haar neefje in stukken sneed en dan ook nog het hoofd bewaarde.
3.2.c. Het personage dat ik het meest sympathiek vond was Clymene uit ‘De val van Phaëton’, omdat ze haar zoon zo goed helpt om achter zijn achtergrond te komen.
3.3. 1. Polyphemus en Galatea:
Lust, wraak, jalouzie en wedergeboorte.
2. Tereus en Procne:
Liefde, wraak en lust.
3. Aglauros, Pandrosos en Herse:
Nieuwsgierigheid, lust en wraak.
4. Scylla, de dochter van Nisus:
Liefde en verraad.
5. De val van Phaëton:
Hebzucht, onvoorzichtigheid en liefde.
6. Oreithuia:
Lust.
3.4. Nou, er was me niet echt iets opgevallen, omdat de meeste vertaalde teksten zo’n soort taalgebruik kennen.
3. Logboek & aantal slu’s
Voor de hele opdracht zijn 5 slu’s toegerekend.
Op maandag 1 september heb ik 2 uur gelezen en op zaterdag 6 september heb ik het verslag gemaakt, waar ik 3,5 uur over deed. In totaal heb ik er dus 5,5 uur aangezeten.
4. Evaluatie
a. De opdracht leverde nergens problemen op, omdat het heel erg leek op andere opdrachten die we vorig jaar hadden gekregen.
b. Inhoudelijk heb ik van dit verslag de verhalen achter de fresco’s leren kennen en wat betreft de aanpak heb ik niet zoveel bijgeleerd, omdat het vrij veel hetzelfde was.
REACTIES
1 seconde geleden