De aanhef (Aeneïs I, 1-11)
Ik bezing de wapenfeiten van een man, die als eerste van de kusten van Troje naar de kusten van Lavinia en naar Italië kwam, op de vlucht voor het lot. Die werd vaak door de macht van de goden zowel op land als op zee geslingerd wegens de niet aflatende wraak van Juno en hij leed ook veel in de oorlog, totdat hij de stad gesticht had en de goden in Latium had binnengebracht. Vandaaruit ontstonden het Latijnse geslacht en de Albaanse voorvaders en de wallen van het verheven Rome. Muzen, breng mij de redenen, om welke krenking van haar goddelijke wil of door welke wrok de koningin van de goden een uitzonderlijk man er toe heeft aangezet zo’n gebeurtenissen mee te maken en zo’n zware taken te doorstaan. Is de woede in de hemelse gemoederen dan zo groot?
REACTIES
1 seconde geleden