LA: Ovidius: Met. VIII, 183235: Daedalus en Icarus
Inleiding
Daedalus bouwde het labyrint voor koning Minos op Kreta. In dat labyrint hield deze laatste de Minotaurus vast. Omdat Daedalus de in en uitgang kende, hield Minos hem gevangen op het eiland, maar Daedalus wou terug naar Griekenland.
p.108 Ontsnappingsroute door de lucht
Daedalus, die Kreta en zijn langtijdige verbanning intussen grondig beu was en geraakt was door heimwee naar zijn geboorteplaats, was ingesloten door de wijde zee. Hij zei:”Hij verspert dan wel het land en het water, maar de hemel staat tenminste open! We zullen daarlangs gaan! Hij mag dan wel alles bezitten, de lucht bezit Minos niet.”
v.185 terras en undas dichterlijk meervoud
v.185 licet onderschikkend voegwoord
p.109 Genie aan het werk
Hij zei dat en wierp zich op het onbekende vakmanschap en vernieuwde zijn natuur. Hij legde immers de veren op orde beginnend met de kleine, gevolgd door korte met langere, zodat je zou kunnen menen dat ze in een helling gegroeid zijn. Zo ontstond vaak de landelijke panfluit stilaan met ongelijke riethalmen. Toen bond hij het midden met draad en het onderste met was vast en hij boog de zo samengestelde pluimen met een kleine welving opdat hij een echte vogel zou nabootsen.
v.191 (in) clivo weglaten van vz in BWB met rol plaats (PT)
v.193 ceris dichterlijk meervoud
v.195 aves = avium pennas : ongewoon geval van metonymie: geheel i.p.v. deel
v.188195 ignotas artes: iets totaal nieuws
rustica fistula: metrische reden
disparibus avenis: nadruk op ongelijke riethalmen
veras aves: nadruk op het echt lijken van de vleugels
p.110 Kinderlijk
Zijn zoon Icarus stond bij hem en, onwetend dat hij met zijn gevaar speelde, was hij met een stralend gezichtje nu eens de pluimen aan het grijpen, die een licht briesje had doen opwaaien, dan weer maakte hij keer op keer met zijn duimpje de goudgele was zacht en zo hinderde hij met zijn spel het wonderlijke werk van zijn vader. Nadat de laatste hand gelegd was aan het werk dat hij begonnen was, hield de maker zelf zijn eigen lichaam in evenwicht tussen de dubbele vleugels en hing in de bewogen lucht.
v.196 pericla ( syncope) = pericula dichterlijk meervoud
p.111 Een bezorgde vader
Hij gaf ook instructies aan zijn zoon; Hij zei: “Ik waarschuw je, mijn zoon, dat je op het middelste van de weg moet vliegen; opdat het water je veren zwaar zou maken, als je te laag vliegt en de zon, die je vleugels zou verzengen, als je te hoog vliegt. Vlieg tussen elk van beide. Ik beveel je om niet te kijken naar de Ossendrijver of de Grote Beer en naar het getrokken zwaard van de jager. Neem de weg met mij als gids!” Tegelijkertijd legde hij de vliegvoorschriften uit en maakte hij de onbekende vleugels vast aan zijn schouders.
v.203 regerend gezegde van ut (mineo) volgt na de bijzin
p.112
Tussen zijn werk en zijn waarschuwingen werden de wangen van de oude man nat en trilden zijn handen. Hij gaf aan zijn zoon kussen, die niet opnieuw konden herhaald worden en, nadat hij opgetild was door zijn veren, vloog hij voort en vreesde hij voor zijn gezel zoals een vogel, die haar tere kroost uit het hoge nest voortbrengt in de lucht. Hij spoorde zijn zoon aan om te volgen en leerde hem de gevaarlijke kunst aan en hij bewoog zelf zijn vleugels en keer naar de vleugels van zijn zoon.
p.112 Een tragische vlucht
Een visser, die met zijn trillende hengel viste, een herder, die op een stok leunde en een ploeger die op zijn ploeg leunde, zagen hen en stonden verstomd en geloofden dat zij, die door de lucht konden vliegen, goden waren. En het eiland Samos, dat aan Juno gewijd was, lag al aan zijn linkerkant, Delos en Paros waren al achter hem gelaten en Lebinthos en Calymne, [beiden] rijk aan honing waren aan zijn rechterkant gelaten, wanneer de jongen blij begon te worden in het roekeloze vliegen, zijn vader verliet en aangetrokken door zijn verlangen naar de hemel, te hoog vloog. De nabijheid van de verzengende zon maakte de geurige was, het bindmiddel van zijn vleugels, zacht ; de was smolt weg. Hij schudde zijn naakte armen en omdat hij zijn vleugels miste, had hij geen enkel vat op de wind. Terwijl zijn gelaat de naam van zijn vader riep, werd hij opgevangen in het diepblauwe water, dat genoemd werd naar hem.
v.220 Iunonia is voor de inhoud totaal overbodig.
Het is een puur versierende toevoeging (= epitheton ornans : bij een eigenn. wordt een adj. gevoegd dat een vast kenmerk van die persoon noemt) Dergelijke adjectieven zijn typisch voor de epische taal en illustreren de
“geleerdheid” van de dichter (Latijnse dichter als poeta doctus )
v.223 cum inversum (+ind.): hoofdgedachte (=roekeloze vliegen) i/d bz (= eilanden)
v.226228 dichterlijk meervoud: ceras cerae auras
v.229 ora (dichterlijk meervoud) = os = (van) Icarus mond/gezicht i.p.v. Icarus: deel voor het geheel
v.230 <in> aqua: poëtisch taaleigen: weglaten van vz in BWB met de rol plaats
p.114 Een gebroken man
Maar de ongelukkige vader, die al geen vader meer was, zei: “Icarus, zei hij, Icarus, zei hij, waar ben jij? In welk gebied moet ik kijken om jou terug te zien? Icarus!” Hij bemerkte de veren in het water en vervloekte zijn eigen vakmanschap en borg het lichaam in een graf en het eilandje werd genoemd naar de naam van de begravene.
v.232 <in> qua regione: poëtisch taaleigen: weglaten van vz in BWB met de rol plaats
+ scanderen!!!
REACTIES
1 seconde geleden