Daedalus en Icarus

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • Klas onbekend | 788 woorden
  • 23 januari 2010
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
20 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
2. Daedalus en Icarus

De Atheense architect Daedalus had zijn talentvolle neefje als leerling aangenomen. Toen deze de zaag en passer uitvond, liet Daedalus hem in een vlaag van jaloezie van een hoge toren vallen. De godin Minerva greep in en veranderde de jongen tijdens zijn val in een patrijs (perdix). Om een aanklacht wegens moord te ontlopen, vluchtte Daedalus vervolgens met zijn zoontje Icarus naar Kreta. Daar bouwde hij op verzoek van koning Minos een labyrint (doolhof) voor de Minotaurus, een monster: half mens, half stier. Hierna wilde hij, verteerd door heimwee, naar zijn vaderstad terugkeren, maar koning Minos weigerde hem te laten gaan.

Daedalus wil weg van Kreta
183 Daedalus intussen vol haat tegen Kreta en zijn lange

184 ballingschap en geroerd door de liefde voor zijn geboorteplaats
185 was opgesloten door de zee. ‘Ook al verspert hij landen’ zei hij ‘en de golven,
186 maar toch is de hemel zeker open; daarlangs zullen we gaan!
187 Hij zou dan ook alles bezitten, Minos bezit niet de lucht.’

Daedalus maakt vleugels
188 Dit zei hij en hij stuurde zijn geest naar onbekende ambachten
189 en hij vernieuwt de natuur. Want hij plaatst de veren op een rij,
190 begonnen bij de kleinste, terwijl een kortere een lange volgt,
191 zodat je je voorstelt dat ze zijn ontstaan uit een schuine kant: zoals soms een boerenfluit
192 geleidelijk toeneemt uit ongelijke rietstengels.
193 Toen bindt hij de veren in het midden en beneden vast met bijenwas en draad,
194 en de zo samengevoegde veren buigt hij in een kleine kromming,
195 zodat hij echte vogels namaakt. De zoon Icarus
196 stond erbij en onwetend dat hij aanraakt zijn gevaren zojuist

197 terwijl zijn gezicht straalde nu eens greep hij naar de veren die een onbestendig briesje had bewogen,
198 dan weer maakte hij met zijn duim de goudgele was zacht
199 en met zijn spel hinderde hij
200 het buitengewone werk van zijn vader. Toen de laatste hand
201 aan de onderneming was gelegd, bracht de maker zichzelf tussen de beide vleugels
202 in evenwicht en hing hij in de bewogen lucht.

Daedalus is bezorgd
203 Hij onderwijst zijn nakomeling en hij zegt: ‘Ik raad je aan de middelste baan te berennen,
204 Icarus, opdat je niet als je lager zal gaan
205 het water de veren zal verzwaren, als je hoger zal gaan, de hitte de veren zal verschroeien.
206 Vlieg tussen beiden, ik beveel je niet te kijken naar Boötes
207 of Helice en naar het getrokken zwaard van Orion:
208 Leg onder mijn leiding de weg af.’ Tegelijkertijd deelt hij de voorschriften van het vliegen
209 mee en bevestigt hij de vreemde vleugels aan de schouders.

210 Tijdens het werk en de waarschuwingen door werden de bejaarde wangen nat
211 en de vaderlijke handen trilden. Hij gaf zijn nakomeling kusjes
212 die niet opnieuw herhaald zouden worden en werd hij opgeheven
213 hij vliegt voorop en is bezorgd om zijn metgezel, zoals een vogel die
214 zijn jonge broedsel naar buiten heeft gebracht vanuit het nest in de lucht,
215 en hij spoort aan te volgen en onderricht de schadelijke eigenschappen van het vliegen
216 en hij beweegt zelf voort en hij kijkt om naar zijn vleugels en van zijn zoon.

Icarus is overmoedig
217 Iemand, terwijl met een trillend riet vis probeerde te vangen,
218 of een herder met een stok of een ploeger steunend op zijn ploeg
219 zag hen en was stomverbaasd, en geloofde dat ze goden waren die de hemel zouden kunnen plukken.
220 En aan de linkerkant was het al aan Juno
221 gewijde Samos – Delos en Paros waren al verlaten –
222 rechts was Lebinthos en het hioningrijke Calymne,
223 toen begon de jongen zich te verheugen op een roekeloze vlucht

224 en verliet zijn leider en getrokken door verlangen naar de hemel
225 voerde de reis hoger en hoger: de nabijheid van de verschroeiende zon
226 maakt de geurende was zacht, de verbinding van de veren.
227 De bijenwas was gesmolten: hij zwaait met naakte bovenarmen
228 en omdat hij vrij was van een roeispaan vangt hij geen enkele luchtstroom op,
229 en de mond roepend de vaderlijke naam
230 wordt opgevangen door de blauwgroene zee, die zijn naam aan hem ontleend heeft.

Verdriet én vreugde
231 Daarentegen zijn ongelukkige vader niet langer vader meer zei ‘Icarus’,
232 ‘Icarus’ zei hij ‘waar ben je? In welke richting moet ik jou zoeken?’
233 ‘Icarus’ zei hij: hij merkte de veren op in de golven
234 en hij vervloekte zijn bekwaamheden en hij begroef het lichaam in een graf,
235 en de landstreek is benoemd naar de naam van hem die begraven is.
236- Een luidruchtige patrijs vanuit een modderige greppel observeerde deze terwijl hij het
-237 lichaam van zijn zoon begroef in de beklagenswaardige grafheuvel

238 en ze sloeg met haar slagpennen en ze heeft getuigd van gelukzaligheid door haar gezang:
239 Toen is de unieke vogel in de eerdere jaren niet gezien
240 en onlangs is de vogel als een lang verwijt aan jou opgewekt, Daedalus.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.