De Officiis 3: De otio et solitudine
- Scipionem, eum qui primus Africanus appelatus sit, dicere solitum scripsit Cato, qui fuit eius fere aequalis, numquam se minus otiosum esse quam cum otiosus nec minus solum quam cum solus esset.
Magnifica vero vox et magno viro ac sapiente digna!
Quae declarat illum et in otio de negotiis cogitavisse et in solitudine secum loqui solitum esse, ut neque cessaret umquam et interdum colloquio alterius non egeret.
Ita duae res quae languorem afferent ceteris, illum acuebant: otium et solitude.
Vellem nobis hoc idem vere dicere liceret!
Nam et a re publica forensibusque negotiis armis impiis vique prohibiti otium persequimur et ob eam causam, Urbe relicta, rura peragrantes saepe soli sumus.
Sed nec hoc otium cum Africani otio nec haec solitude cum illa comparanda est.
Ille enim requiescens a rei publicae pulcherrimis muneribus, otium sibi sumebat aliquando et coetu hominum frequentiaque interdum tamquam in portum se in solitudinem recipiebat; nostrum autem otium negotii inopia, non requiescendi studio contitutum est.
Extincto enim senatu deletisque iudiciis, quid est quod dignum nobis aut in curia aut in foro agree possimus?
Ita ui in maxima celebritate atque in oculis civium quondam vixerimus, nunc fugientes conspectum scelatorum quibus omnia redundant, abdimus nos quantum licet.
Werkvertaling
Cato, die bijna Scipio’s tijdsgenoot was, schreef dat Publius Scipio, die als eerste Africanus genoemd werd, was gewoonlijk zei dat hij noot minder te doen had dan toen hij op pensioen was en dat hij nooit minder eenzaam was dan wanneer hij alleen was.
Wat een indrukwekkende uitspraak, werkelijk zo een groots en wijs man waardig!
En deze uitspraak verklaart dat wanneer hij in zijn vrije tijd zijn gedachten op militaire activiteiten richtte en wanneer hij alleen was, hij gewoonlijk met zichzelf in gesprek ging, zodat hij nooit werkloos bleef en niet af en toe de behoefte had aan een dialoog met iemand anders.
En zo stimuleerden deze twee zaken hem, die bij anderen depressieve gevoelens veroorzaken: vrije tijd en eenzaamheid.
Ik wou dat ik hetzelfde kon zeggen!
Omdat ik uit de politiek en de rechtspraak verdreven ben door het geweld van burgeroorlogen, zit ik met vrije tijd en om deze reden ben ik dikwijls eenzaam, dolend door de velden, nadat ik de stad heb verlaten.
Maar deze vrije tijd mag niet vergeleken worden met de vrije tijd van Africanus en deze eenzaamheid mag niet vergeleken worden met de zijne.
Want hij nam af en toe vrije tijd voor zichzelf, terwijl hij uitrustte van zijn militaire opdrachten voor de Res Publica, en hij trok zich soms terug in eenzaamheid als in een haven, van de drukke samenkomst van mensen; mijn vrije tijd daarentegen, is gekenmerkt door een gebrek aan bezigheden, niet door het verlangen om uit te rusten.
Want nadat de senaat afgeschaft werd en de rechtbanken verwijderd, is er iets dat bij mij past dat ik kan doen, ofwel in het senaatsgebouw, ofwel op het forum?
En zo verberg ik mij, die ooit in de grote belangstelling en onder de ogen van het het volk leefde, nu op de vlucht voor het zicht van misdadigers, die alles overweldigen, tot zover het me is toegestaan.
REACTIES
1 seconde geleden