Caesar, De bello Gallico I, 11: Vertaling
De Helvetiërs hadden reeds hun troepen door bergpassen en het gebied van de Sequanen overgebracht en hadden het gebied bereikt van de Haeduers en plunderden hun akkers. De Haeduers, omdat ze zichzelf en hun bezittingen niet konden verdedigen tegen hen, zonden gezanten naar Caesar om hulp te vragen: (ze zeiden) dat ze zich zo voor de Romeinen hadden ingezet, dat bijna in het zicht van ons leger hun akkers niet moesten verwoest worden, hun kinderen niet moesten weggebracht worden naar de slavernij en hun steden niet moesten aangevallen worden.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden