Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Aeneïs II

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • Klas onbekend | 1373 woorden
  • 22 juli 2008
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
12 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Vergilius, Aeneïs II

1.Inleiding

v.1Allen begonnen te zwijgen en hielden hun gezicht op hem gericht. Toen begon de eerbiedwaardige Aeneas van op zijn hoge rustbed zo te vertellen:
v.3“Koningin, jij beveelt me dit onnoemelijke leed te vernieuwen, hoe de Grieken de Trojaanse rijkdommen en het beklagenswaardige koninkrijk hebben vernietigd en de grote ellende die ik zelf heb gezien en waarvan ik een groot deel ben geweest. Wie van de Myrmidonen en van de Dolopiërs of welke soldaat van de harde Odysseus zou zijn tranen kunnen bedwingen bij het vertellen van zulke gebeurtenissen. En de vochtige nacht valt reeds voorover uit de hemel en het dalen van sterren nodigt uit tot een slaap. Maar als jij zo’n groot verlangen hebt om onze lotgevallen te vernemen en in het kort de laatste strijd van Troje te horen, hoewel mijn hart huivert bij de herinnering en het terugdeinst bij de rouw, zal ik beginnen.

2. Het houten paard
v.13Gebroken door oorlog en achtervolgd door het Fatum, bouwden de leiders van de Grieken, terwijl reeds zoveel jaren waren verstreken, een paard ter grootte van een berg met de goddelijke vaardigheid van Anthena, en ze bekleedden het geraamte met dennenhouten planken. Ze deden alsof het paard een offer(beloofd) was voor de terugkeer en dit gerucht verspreidde zich. Hierin, namelijk in de blinde flank sloten ze na loting heimelijk de uitgekozen lichamen van mannen op, en zij vulden de enorme holten, meer bepaald de buik tot in de diepste hoeken op met gewapende soldaten.

v.20In het zicht van Troje lag Tenedos, een bekend eiland wat betreft faam, rijk aan hulpmiddelen, zolang de heerschappij van Priamus bleef, nu slechts een baai en een onbetrouwbare ankerplaats voor schepen; nadat ze hierheen weggevaren waren en met de wind naar Mycene gevaren. Dus bevrijdde heel Troje zich van een lange rouw: de poorten werden geopend; het was aangenaam om buiten te gaan en te kijken naar het Griekse kamp, de verlaten plaatsen en het achtergelaten strand. Hier legerde de troep van de Dolopen, hier de ongenadige Achilles, hier was de plaats voor de schepen, hier waren ze gewoon in slaglinie te strijden. Een deel staarde verbluft naar het verderfelijke geschenk van de ongetrouwde Minerva en stond in bewondering(verwonderde zich over) voor de massa van het paard; en als eerste spoorde Thymoetes er toe aan dat het paard binnen de muren getrokken werd en op de burcht werd geplaatst; hetzij uit kwaad opzet, hetzij het lot van Troje dat reeds zo met zich meebracht. Maar Capys en zij wier geest een beter oordeel had bevolen aan de Griekse hinderlaag, meer bepaald het verdachte geschenk voorover te storten in zee of te verbranden met eronder aangelegde vlammen, of de holle schuilhoek en de oorden van de buik open te breken en te doorzoeken. Het onzekere volk splitste zich in tegengestelde ?

3. Laocoön waarschuwt zijn volk

Daar liep als eerste, voor allen uit terwijl een grote groep hem vergezelde, Laaroön, brandend van woede, van de top van de burcht naar beneden en hij riep van ver: “O ellendige burgers, wat is dat voor een dwaasheid, geloven jullie dat de vijanden weggevaren zijn? Of menen jullie dat ook maar enig geschenk van de Grieken mij is van listen. Is Odysseus jullie dan maar zo slecht bekend? Ofwel verbergen, opgesloten in dit ? (ik las kont, dat zal het wel niet zijn:D), Grieken, ofwel is dit gebouwd als belegeringswerktuig tegen onze muren, om de huizen te bespieden(in onze huizen te kijken) of om van boven uit in onze stad te komen, ofwel schuilt er een andere list in: geloof niet in dat paard, Trojanen! Wat er ook van zij, ik vrees de Grieken, ook als ze geschenken brengen.

Toen echter sloop een nieuwe vrees allen binnen langs de trillende harten en men zegt dat Laocoon terecht voor zijn misdaad had geboet, hij die immers het heilige houten paard met zijn speer heeft gekwetst en die zijn misdadige speer had geslingerd naar de rug ervan en zij riepen eenstemmig dat het paard naar de woonplaats van de godin (de tempel) gebracht moest worden en dat de goddelijke wil moest worden afgesmeekt.

1. De dood van laocoon

cursorisch gelezen

2. Het paard binnen de wallen

Wij scheidden de muren en openden de wallen. Allen maakten zich klaar voor het werk. Zij staken rollende wielen (het rollen van wielen) en zij maakten touwen van hennep vast aan de nek. Het fatale belegeringstuig beklom de muren, drachtig van wapens. Jongens en ongehuwde meisjes zongen daarrond gewijde liederen en waren blij om het touw aan te raken. Dat geval naderde en schoof dreigend het midden van de stad binnen. O vaderland, o Troje, huis van de goden, o wallen van de Trojanen, beroerd door oorlog! Vier maal bleef het steken, op de drempel van de poort en vier maal gaven de wapens een geluid in de buik; toch hielden wij vol, gedachteloos en blind door waanzin en wij plaatste het onheilbrengende ondier op de heilige burcht. Toen opende ook Cassandra haar mond om de toekomst te voorspellen, zij die nooit door de Trojanen geloofd was, op bevel van (Apollo) de godheid; wij ellendigen voor wie die dag immers de laatste was, behingen de tempels van de goden doorheen de stad met feestelijke lovers.

3. De poorten geopend

Intussen wentelde de hemel zich en snelde de nacht aan vanuit de oceaan, terwijl hij in zijn grote schaduw, de aarde en de hemel en de listen van de Grieken inwikkelde; verspreid over de stad begonnen de Trojanen te zwijgen. Een diepe slaap omhelsde de vermoeide ledematen. En reeds ging de Griekse slaglinie op haar daartoe voorbereide schepen vanaf Tenedos de bevriende stilte van de zwijgende maan, op zoek naar de bekende kust. Nadat het admiraalschip het vuursignaal had gegeven en nadat Sinon, beschermt door het onrechtvaardige lot van de goden de in de buik opgesloten Grieken en de pijnhouten grendels heimelijk losmaakte, het paard, opengemaakt, gaf hen terug aan de (open) lucht, en blij uit het holle eikenhout tevoorschijn, Thessandrus en Sthenelus en de harde Odusseus, glijdend langs een neergelaten touw en Acamasque, Thoasque en Neoptolemus de nazaat van Peleus en als eerste Machaon de maker van het paard en Menelaos zelf. Zij drongen de stad binnen (die) begraven (was) onder slaap en wijn. De wachters werden gedood en ontvingen al hun makkers bij de openstaande poorten en zij voegden de daarop voorbereide kolonnen bij zich.


Aeneas grijpt de wapens (LT)

Toen echter werd de betrouwbaarheid van de droom duidelijk en trad de Griekse hinderlaag aan het licht. Reeds was het prachtige huis van Deiph. ingestort, doordat vuur er overheerste, reeds stond het huis van Ucalg. dat er vlak naast stond in brand, de golven van kaap Sigeus weerkaatsten wijd er zijd door het vuur. Er ontstond geroep van mannen en geschetter van trompetten. Uitzinnig greep ik de wapens, maar er zat niet genoeg zin in het grijpen van de wapens, terwijl mijn driftige hart brandde een bende te verzamelen voor de oorlog en samen met mijn makkers naar de burcht te lopen; blinde woede sleepte mijn geest met zich mee en het kwam in me op dat het mooi is te sterven onder de wapens. Kijk daar echter, daar sleepte Phantus, ontsnapt aan de Griekse speren, Phantus zoon van Othry, priester van de apollotempel in het citadel,………………………………………………………………….......
En uitzinnig door het lopen bereikte hij het huis. “wat is de toestand van de staat, Phantus, welke versterkte positie bezetten wij?” Nauwelijks had ik dit gezegd, toen hij onder gejammer zo’n dingen antwoordde: “De laatste dag en het onontkoombare tijdstip voor Troje is gekomen. Wij Trojanen, Troje en de enorme roem van de Troje zijn er geweest; de genadeloze Juppiter heeft alles naar Griekenland overgebracht, de Grieken heersten in de brandende stad. Het paard, hoog oprijzend, in het midden van de stad, goot gewapende mannen, Sinon stichtte als een overwinnaar overal brand, honend en juichend; een deel was aanwezig bij de met 2 vleugels geopende poorten, zovele duizendtallen als er ooit van het grote Mycene zijn gekomen, anderen bezetten de enge wegen met gevelde speren, daar staat een slaglinie van getrokken zwaarden met flikkerende punt, klaar om te doden; alleen nog maar de poortwachters beproeven de strijd en bieden weerstand in een blind gevecht.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.