Adam en Eva

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 4e klas vwo | 1366 woorden
  • 10 november 2009
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
12 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Correctiemodel Oude Testament: Adam en Eva
a. De zevende dag: rustdag
1 Dus zijn hemel en aarde en alles wat zij bevatten voltooid. En God voltooide op de zevende dag zijn werk, dat hij had gemaakt. En hij rustte op de zevende dag uit van geheel het werk dat hij had tot stand gebracht, en op de zevende dag zegende en heiligde hij 5 deze, omdat hij op de dag zelf/daarop was opgehouden met al zijn werk wat God had geschapen om (het) te maken.

b. God schept de mens
1 Dit is het ontstaan van hemel en aarde, toen zij geschapen werden, op de dag waarop God de Heer hemel en aarde maakte; en al het struikgewas van de akker, voordat het in/op de aarde ontstond, en al het gras van het veld, voordat het groeide; want God de Heer had het niet 5 doen regenen op de aarde en er was geen mens om de aarde te bebouwen; maar een damp kwam op uit de aarde, die de hele oppervlakte van de aarde bevochtigde.

Dus vormde God de Heer de mens uit de modder van de aarde en blies in zijn gezicht de levensadem en de mens werd gemaakt tot 10 een levende ziel.

c. Het paradijs
1 God de Heer had echter een tuin/paradijs aangelegd in Eden in het oosten; en hierin plaatste hij de mens die hij had gevormd. En God de Heer liet uit de aarde alle bomen groeien, mooi om te zien en heerlijk om te eten, ook de levensboom 5 midden in de tuin en de boom van inzicht in goed en kwaad. En een rivier kwam uit de plaats in/ van Eden om de tuin te bevochtigen, die vervolgens werd verdeeld in vier stromen. De een heeft de naam Phison; deze is het die stroomt rondom het hele land Evilat, waar goud ontstaat; en het goud van dat land is 10 heel goed; risen daar wordt geurige hars gevonden en onyx-steen. En de naam voor de tweede rivier is Geon; deze is het die stroomt rondom het land (van) Ethiopië. De naam echter van de derde rivier is Tig; deze stroomt ten oosten van de Assyriërs. De vierde rivier echter, deze is de Euphraat. 15 Dus God de Heer droeg/nam de mens en plaatste hem in de tuin in Eden om hem te bebouwen en te bewaken; en hij beval hem zeggend: ‘Eet van alle bomen van de tuin; maar eet niet van de boom van inzicht in goed en kwaad. Want op welke dag ook maar je zult hebben gegeten van deze, zul je sterven door de dood.’

d. God schept de vrouw
1 Ook zei God de Heer: ‘Het is niet goed dat de mens alleen is; laten we voor hem een hulp maken, gelijkend op hem/die op hem lijkt.’ Toen dus alle levende wezens van de aarde en alle vogels van de hemel waren gevormd uit de aarde, bracht God de Heer 5 deze naar Adam om te kijken hoe hij deze noemde; want iedere naam die Adam noemde van de levende ziel, dit is haar naam (of: dit is zijn naam van de levende ziel). En Adam noemde met zijn namen alle levende wezens en alle vogels van de hemel en alle dieren van de aarde. Voor Adam werd echter 10 geen helper gevonden, die gelijk aan hem was. Dus bezorgde God de Heer Adam een diepe slaap; en toen hij was ingeslapen, nam hij een van zijn ribben en vulde deze met vlees op, in plaats hiervan. En God de Heer maakte de rib die hij uit Adam had genomen, tot vrouw; en hij bracht haar naar Adam. En 15 Adam zei: ‘Dit nu is bot uit mijn botten en vlees van mijn vlees. Zij zal mannin/vrouw worden genoemd, omdat zij uit een man is genomen.’
Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten en zal hij bij zijn echtgenote blijven, en de twee zullen tot één vlees zijn. Beiden waren echter naakt, Adam namelijk en zijn echtgenote, en zij schaamden zich niet.

e. Ongehoorzaamheid van de mens
1 Maar ook was er de slang slimmer dan alle levende wezens van de aarde die God de Heer had gemaakt. Deze zei tot de vrouw: ‘Waarom droeg God jullie op om niet te eten van alle bomen van de tuin?’ 5 Hem antwoordde de vrouw: ‘Van de vruchten van de bomen die in de tuin zijn, zullen we eten. Maar van de vrucht van de boom die in het midden van de tuin is, droeg God ons op om deze (boom) niet te eten en niet aan te raken, opdat niet/ om te
voorkomen dat wij toevallig sterven.’ De slang zei echter tot de vrouw: ‘Jullie zullen helemaal niet door de dood sterven. 10 Want God weet dat, op welke dag ook maar

jullie ervan gegeten zullen hebben, jullie ogen geopend zullen worden en jullie zullen zijn zoals de goden, goed en kwaad wetend.’ Dus zag de vrouw dat de boom goed
was om te eten en mooi voor de ogen en begeerlijk om verstandig te worden; en 15 zij plukte zijn vrucht en at en gaf hem aan haar man, die at. En de ogen van beiden werden
geopend. En toen zij hadden ingezien dat ze naakt waren, naaiden ze de bladeren van een vijgenboom aan elkaar, en maakten voor zich schorten. En toen zij de stem hadden gehoord van God de Heer, die in 20 de tuin wandelde in de wind/koelte na de middag, verborgen
Adam en zijn vrouw zich voor het gezicht van God de Heer tussen de bomen van de tuin.

f. De mens wordt gestraft
1 En God de Heer riep Adam en zei hem: ‘Waar ben je?’ En hij zei: ‘Ik heb uw stem gehoord in de tuin en ik ben bang geworden omdat ik naakt was en ik heb mij verborgen.’ Tegen hem zei hij: ‘Want wie heeft jou verteld dat je naakt was 5 tenzij omdat je van de boom, waarvan ik je had opgedragen niet te eten, hebt gegeten?’ En Adam zei: ‘De vrouw, die U mij als metgezel hebt gegeven, heeft mij van de boom gegeven en ik heb gegeten.’ En God de Heer zei tot de vrouw: ‘Waarom heb je dit gedaan?’ 10 Zij antwoordde: ‘De slang heeft mij bedrogen en ik heb gegeten’. En God de Heer zei tot de slang: ‘Omdat je dit hebt gedaan, ben je vervloekt tussen alle levende wezens en dieren van de aarde; je zult kruipen op je buik en je zult aarde eten alle dagen van je leven. Ik zal vijandschap plaatsen 15 tussen jou en de vrouw, en (tussen) jouw nakomelingen en haar nakomelingen. Zij zal jouw hoofd
verbrijzelen en jij zult haar hiel bijten.’ Ook tegen de vrouw zei hij: ‘Ik zal jouw ellendes vermeerderen en jouw zwangerschappen; in pijn zul je zonen baren en je zult onder de macht van je man zijn en hij zal de baas spelen over jou.’ 20 Tegen Adam zei hij echter: ‘Omdat jij naar de stem van je vrouw hebt geluisterd en jij van de boom hebt gegeten, waarvan ik je had opgedragen om niet te eten, is de aarde vervloekt bij je werk. Bij inspanningen zul je haar eten alle dagen van je leven. Zij zal voor jou doornen en distels voortbrengen, en je zult kruiden/grassen van de aarde eten. In het zweet 25 van je gezicht zul je brood eten, totdat je terugkeert in de aarde waaruit je bent genomen, omdat je stof bent en je zult terugkeren in stof.’ En Adam noemde de naam van zijn vrouw Eva, omdat zij moeder was van alle levenden.

g. De mens wordt verjaagd uit het paradijs
1 Ook maakte God de Heer voor Adam en zijn vrouw kleden van huiden en hij omhulde hen; en hij zei: ‘Kijk Adam is als een van ons geworden, wetend goed en kwaad. Laat hij nu dus niet toevallig zijn hand uitstrekken, en ook 5 van de levensboom nemen, en eten en
eeuwig leven.’ En God de Heer zond hem uit de tuin van Eden om de aarde te bebouwen, waaruit hij is genomen. En hij gooide Adam eruit, en plaatste Cherub voor de tuin van Eden, en een vlammend en heen en weer flitsend zwaard om 10 de weg van de levensboom te bewaken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.